God beveelt Abraham om Isaak te offeren (Genesis 22)
In het Bijbelboek Genesis staat het verhaal dat Abraham zijn zoon Isaak moet offeren. Abraham krijgt deze opdracht van God. Abraham moet naar de berg Moria gaan om zijn zoon Isaak als een offer aan God op te dragen. Nadat Isaak gebonden is en op het altaar is gelegd, houdt een boodschapper van God Abraham tegen. Zijn zoon mag blijven leven. Het geloof van Abraham heeft de test doorstaan. Vele geleerden hebben nagedacht over de betekenis van deze geschiedenis. Het verhaal roept vragen op die soms niet te beantwoorden zijn, maar het verhaal blijft voor velen van betekenis.
Het verhaal in de Bijbel (Genesis 22)
Abraham heeft jaren moeten wachten op de beloofde zoon die hij samen met zijn vrouw Sarah zou krijgen. Hun geduld, geloof en vertrouwen in God is op de proef gesteld. Uiteindelijk krijgen ze een zoon en ze noemen hem Isaak. Na verloop van tijd krijgt Abraham van God de opdracht om zijn zoon Isaak te offeren.
Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ (Genesis 22: 1-2)
Abraham en Isaak gaan de volgende dag vroeg op pad. Als ze op de derde dag bij de berg Moria aankomen beginnen ze aan de beklimming. Abraham neemt een offermes mee, een echt hakmes dat gebruikt werd voor het slachten van dieren. Tevens draagt Abraham het vuur dat nodig is om het offer aan te steken. Isaak loopt naast hem met het hout op zijn rug dat gebruikt zou worden om zijn lichaam te verbranden als offer voor God.
‘Vader,’ vroeg Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ Zijn vader antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. Isaak moest weten dat hij ten dode opgeschreven was. Toch verzette hij zich niet toen zijn vader zijn handen met touwen bond en hem op de brandstapel legde.
Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon. Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’ (Genesis 22: 10-14)
De Heer zegende Abraham om zijn geloof en zijn gehoorzaamheid aan Gods opdracht. God beloofde om hem zo veel nakomelingen te geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee. Zijn nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in bezit krijgen (Genesis 22: 17).
Op de derde dag
Abraham en Isaak zijn samen op weg naar de berg Moria. ‘Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen’ (Genesis 22: 4). Het getal drie en bijzonder de derde dag hebben in de Bijbel een bijzondere
symbolische betekenis. Op de derde dag betekent in de Bijbel dat een beslissend moment is aangebroken. Het is een bijzondere dag. Op de derde dag nemen de dingen een keer. De derde dag is in de Bijbel de dag van de ommekeer. Op de derde dag is God zelf aan zet. Het is een dag van de hoop.
Het gebied waar de Moria
Abraham wordt door God naar het gebied waar de Moria ligt gestuurd. Het is niet helemaal duidelijk of het om het land Moria of om de berg Moria gaat. In 2 Kronieken 3:1 wordt de berg Moria genoemd, waarmee de tempelberg in Jeruzalem wordt aangeduid. Volgens de
Samaritanen is het de berg Gerizzim de plaats waar Abrahams offer plaatsvond.
Zie, hier ben ik
Drie keer in de loop van het verhaal antwoordt Abraham: 'Zie, hier ben ik'. (Herziene Statenvertaling van de Bijbel). De eerste keer in vers 1 van Genesis 22: 'En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik'. De tweede keer in vers 7: 'Toen sprak Isaak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei: Zie, hier ben ik, mijn zoon'. De derde keer in vers 11: 'Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik'.
Het eerste 'Zie, hier ben ik' is een verklaring die zonder twijfel de beschikbaarheid van Abraham aan God weergeeft. De tweede keer klinkt het anders 'Zie, hier ben ik, mijn zoon'. Door de toevoeging 'mijn zoon' krijgt het een persoonlijke lading. Hiermee bevestigt Abraham hun relatie. Hierin klinkt liefde door van een vader voor zijn zoon. De derde keer dat Abraham antwoordt 'Zie, hier ben ik' staat hij op het punt om zijn zoon te slachten. Zijn naam wordt herhaald geroepen: 'Abraham, Abraham!'. Dit geeft de urgentie aan. Immers, Abraham staat op het punt zijn zoon te slachten. 'Zie, hier ben ik'. Hierin klinkt de onderwerping aan Gods bevel door. Abraham laat zien dat hij tot het uiterste toe gehoorzaam is.
God beveelt Abraham zijn zoon te offeren
God geeft Abraham het bevel zijn langverwachte en geliefde zoon te offeren in het gebied van de Moria (Genesis 22: 1-2). Dit bevel roept vele vragen op waar het Bijbelverhaal geen antwoord op geeft. Hoe is het mogelijk dat God de dood van een onschuldige jongen vraagt? Is het niet wreed om dit van zijn eigen loyale dienstknecht Abraham, die Hij als een vriend ziet (Jesaja 41: 8), te vragen? Met het bevel dat God geeft is God zelf in tegenspraak met zijn eigen geboden, zoals: 'Wie bloed van mensen vergiet, diens bloed wordt door mensen vergoten' (Genesis 9: 6). Later in de Tien Geboden verbiedt God een mens te doden (Exodus 20:13, Deuteronomium 5:17). En door het leven van Isaak te eisen, lijkt het alsof God afstand doet van zijn belofte aan Abraham: ‘want alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht' (Genesis 21:12b).
Domenichino - Het offer van Isaak /
Bron: Domenichino, Wikimedia Commons (Publiek domein)Was het goed dat Abraham zijn zoon wilde offeren?
Velen hebben vragen gesteld bij de bereidwilligheid van Abraham om zijn zoon Isaak te offeren. Had Abraham niet voor Isaak kunnen pleiten, zoals hij voor Sodom en Gomorra deed? God informeerde Abraham toen dat Hij de goddeloze steden wilde straffen. Op indrukwekkende en eerbiedige wijze pleit Abraham voor deze steden. Hij vraagt aan de Heer: 'Wilt u dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? […]. Dat kunt u toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’ (Genesis 18: 23-26). Nu lezen we niets over een pleidooi van Abraham voor zijn onschuldige zoon. Als Sarah, zijn vrouw, Abraham voorstelt om Ismaël, de zoon van Abraham en de slavin Hagar, weg te sturen, dan doet hij dat in eerste instantie niet. 'Dit voorstel beviel Abraham allerminst; het ging immers om zijn eigen zoon' (Genesis 21: 11). Nu moet hij Isaak, ook zijn eigen zoon, offeren en hij doet dat zonder strubbelingen. Is het goed wat Abraham doet?
Volgens het Bijbelverhaal deed Abraham er goed aan om zijn zoon te willen offeren aan de Heer. Door deze beproeving weet God dat Abraham Hem volledig gehoorzamen wil. God antwoordde Abraham: 'Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden' (Genesis 22: 12). Abraham wordt rijkelijk gezegend vanwege zijn gehoorzaamheid.
Het categorische imperatief
De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724 – 1804) stelde dat een handeling goed is als we het categorische imperatief kunnen volgen. Dit imperatief luidt als volgt: 'Handel alleen volgens die regel waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat die een algemene wet zou moeten worden'. Als we de opdracht aan Abraham 'offer je zoon' in het licht van het categorische imperatief beoordelen, dan kunnen we van deze opdracht natuurlijk geen algemene wet maken. Immanuel Kant vond dan ook dat Abraham verkeerd gehandeld had. Volgens Kant had Abraham meer naar zijn geweten moeten luisteren. Fundamentele ethische principes, zoals het verbod om een medemens te doden, mogen niet buitenspel gezet worden uit naam van het geloof, aldus Kant. Wat God van Abraham vraagt is in strijd met de universele zedenwet. Kant legt de boodschap van dit verhaal in het verbod van de God van Israël om kinderoffers op te dragen.
Abraham: een ridder van het geloof
In zijn boek 'Vrees en Beven' gaat de Deense filosoof Søren Kierkegaard (1813 – 1855) in op de vraag of het goed was dat Abraham bereidt was zijn zoon te offeren. Kierkegaard legt daarin andere accenten dan de filosoof Kant. Kierkegaard legt de nadruk op het geloofsvertrouwen van Abraham. Abraham is een 'ridder van het geloof' omdat hij de universele redelijkheid en moraal 'suspendeert'. Met het suspenderen wordt het uitstellen bedoeld. De universele moraal, het verbod op doden, wordt tijdelijk uitgesteld om te voldoen aan het gebod van God. Daardoor wordt het een reddend perspectief mogelijk: 'Raak de jongen niet aan, doe hem niets!' (Genesis 22: 12). Door zijn geloofsvertrouwen en gehoorzaamheid krijgt Abraham zijn zoon Isaak terug.
God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf
De Rooms Katholieke priester en hoogleraar filosofie Tomás Halík (1948) verbindt het verhaal met het grote gebod dat Jezus geeft. Als Jezus gevraagd wordt naar het belangrijkste gebod geeft hij een dubbel antwoord: 'Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht' en 'Heb uw naaste lief als uzelf' (Marcus 12:30). In het verhaal krijgt Abraham ook twee geboden van God: 'Offer je zoon' en 'Raak de jongen niet aan, doe hem niets!'. Hierin klinken de twee centrale geboden van de Bijbel door, zoals deze door Jezus verwoord zijn. Abraham is uit liefde voor God gehoorzaam aan zijn gebod om Isaak te offeren. Door die gehoorzaamheid krijgt hij uiteindelijk het gebod om zijn zoon niets aan te doen. De weg van gehoorzaamheid is een moeilijke weg, die loopt tussen hoop en wanhoop. De hoop die klinkt door in het antwoord van Abraham op de vraag van Isaak wat ze gaan offeren: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien'.
Jezus, het offerlam
Het lam dat Abraham offerde in plaats van zijn zoon Isaak staat in de christelijke traditie symbool voor Jezus. Hij is
het lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt (Johannes 1:29 en 1:36). Een andere overeenkomst met het verhaal van het offer van Abraham is dat God de Vader zijn eniggeboren Zoon Jezus aan het kruis offert. Wat God niet aan mensen vraagt, daar voorziet Hij zelf in: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien'. De apostel Paulus denkt in Romeinen 8 vers 32 aan het verhaal van Genesis 22: 'Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken?'
Het verhaal in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament wordt het verhaal van het offer van Abraham een paar keer genoemd. De nadruk ligt op het geloof en het vertrouwen van Abraham. Zo schrijf de auteur van de brief aan de Hebreeën: 'Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren. Terwijl er tegen hem gezegd was: ‘Alleen door Isaak zul je nageslacht krijgen,’ zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken, en daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze van voorafbeelding' (Hebreeën 11: 17-19). De apostel Jacobus schrijft over het offer van Abraham: 'Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt door daden. Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad’ (Jacobus 2: 21- 23).
Wat betekende dit offer voor Isaak?
Isaak probeerde niet te vluchten toen hij met zijn vader op weg ging. Ook niet toen het tot hem doordrong dat hij het offer zou zijn dat geslacht zou worden. Hij stemde in met het doel van zijn vader om hem te doden. Geloofde Isaak dat hij gered zou worden? Konden er andere redenen zijn waarom hij toestemde? Heeft Isaak zich gedwongen gevoeld om te voldoen aan de wens van zijn vader om zijn liefde te winnen? Misschien was hij te bang om te vluchten. In de Bijbel staat daar niets concreets over vermeld, maar we kunnen ons voorstellen dat het een traumatische gebeurtenis voor Isaak moet zijn geweest.
Samen gingen zij verder, alleen ging hij terug
'Samen gingen zij verder'. Abraham en Isaak gaan samen de berg op. Samen, het staat er uitdrukkelijk twee keer, eenmaal in vers 6 en daarna in vers 8. Maar we lezen van Abraham dat hij alleen terug gaat. Vers 19: 'Daarna ging Abraham terug naar zijn knechten'. Het valt op dat Isaak niet genoemd wordt. Rabbi Abraham ibn Ezra (1089 – 1167) merkt op dat Isaak niet genoemd wordt, maar dat hij er waarschijnlijk wel bij is. Rabbi Abarbanel (1437 – 1508) suggereert dat Isaak niet met Abraham terugkeerde, maar dat hij in plaats daarvan naar zijn moeder in Hebron ging. Waarschijnlijk leefde ze gescheiden van haar man. Maar hoe het ook zit, het weglaten van Isaak bij de terugkeer is schokkend en suggereert een soort breuk tussen vader en zoon.
Een overgangsritueel voor Isaak
De grondlegger van de analytisch psychologie, Carl Gustaf Jung (1875 – 1961), zag in dit verhaal een overgangsritueel voor de jonge Isaak. Het zou dan een soort inwijdingsritueel voor de volwassenheid zijn. De onschuld van de kinderjaren laat hij achter zich. Door het offer wordt hij geconfronteerd met de eisen en principes van de geestelijke vader. Isaak gaat door het ritueel van de kindertijd naar volwassenheid, van onschuld naar bewustzijn. Inwijdingsriten vereisen de rijping van een persoon door blootstelling aan een zeer reële bedreiging voor lichaam en ziel. Dit was voor Isaak zeker het geval.
Een allegorische interpretatie
De Joodse filosoof Philo van Alexandrië die leefde van 20 voor Christus tot 50 na Christus. In zijn boek
De Abrahamo (200–7) geeft hij een allegorische interpretatie van het verhaal. De sleutel voor deze interpretatie vindt hij in de betekenis van de naam Isaak. Deze naam betekent 'lachen' (Genesis 21:6). Dit lachen staat volgens Philo voor alles wat ons plezier, genot en blijdschap in het leven geeft. Het verhaal laat volgens hem zien dat de gelovige de plicht voelt om zijn vreugde, plezier en genot op te offeren aan God, omdat deze aan God toebehoren. God weigert echter in zijn liefdevolle genade de volledige opgave van geluk en laat zo ruimte om te lachen, om plezier te hebben en vreugde te beleven. De ultieme vorm van godsdienst is volgens Philo niet het offer, maar de aanbidding van de Allerhoogste.
Caravaggio Het offer van Isaak /
Bron: Caravaggio, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het offer van de eerstgeboren zoon
In het Oude Testament geeft God zijn volk het gebod om de eerstgeborene te offeren. In Exodus 22 vers 28 staat: 'Sta de eerste opbrengst van de druivenoogst zonder uitstel aan mij af, en geef mij ook je eerstgeboren zoon'. In Exodus 34 wordt dit gebod herhaald met de toevoeging dat de eerstgeboren zoon vrijgekocht moet worden van het offer: 'Alles wat als eerste de moederschoot verlaat behoort mij toe. […] Elk eerstgeboren veulen van een ezel moet je vrijkopen met een schaap of geit. Koop je het niet vrij, dan moet je het de nek breken. Ook alle oudste zonen moet je vrijkopen'. Elke eerstgeboren zoon behoort God toe. Dit geldt dus ook voor Isaak. Maar God wil dat deze zonen worden vrijgekocht. God wil niet dat de oudste zonen geofferd worden. Dat komt naar voren in het verhaal van Genesis 22. Ook in andere teksten laat God duidelijk merken dat er geen kinderen geofferd mogen worden. Het verbod om kinderen te offeren geldt ook als het offer is bestemd voor een andere God zoals Moloch.
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: 'Wanneer een Israëliet of een vreemdeling die in Israël woont een van zijn kinderen aan Moloch offert, moet hij ter dood gebracht worden; het volk moet hem stenigen. Ikzelf zal mij tegen zo iemand keren en hem uit de gemeenschap stoten, omdat hij een van zijn kinderen aan Moloch heeft geofferd en daarmee mijn heiligdom heeft verontreinigd en mijn heilige naam heeft ontwijd. Mocht het volk oogluikend toestaan dat zo’n man zijn kinderen aan Moloch offert en hem niet ter dood brengen, dan zal ik mij tegen die man en zijn familie keren''. (Leviticus 20: 1-5)
Het offer van Abraham in de Koran
Volgens de moslims is Abraham (Ibrahim) een man van het geloof. In de Islam wordt hij gezien als de eerste monotheïst, de eerste moslim. Een moslim is letterlijk iemand die zich onderwerpt aan God en dat doet Abraham. Het verhaal van het offer wordt in de Koran beschreven in Soera 37: 100–113. Er zijn er twee opmerkelijke verschillen met het verhaal in de Bijbel. Ten eerste komt de opdracht van God tot Abraham via een droom. En in de Koran wordt niet de naam van de zoon genoemd. Gaat het om Isaak of om Ismaël, de eerstgeborene van Abraham en zijn slavin Hagar? Veel moslims gaan ervan uit dat Ismaël als offer werd aangeboden, omdat hij de eerstgeboren zoon van Abraham is. Moslims vieren met het Offerfeest of het Grote Feest dat Abraham bereid was zijn geliefde zoon Ismaël te offeren aan God.
Mijn Heer! Geef mij (nageslacht) van de rechtvaardigen. Dus gaven Wij hem het goede nieuws van een verdraagzame jongen. En toen hij oud genoeg was om zijn vader te helpen zei hij (Ibrahim): 'O mijn zoon! Ik heb in een droom gezien dat ik jou zal offeren, wat denk jij daarvan!' Hij zei: 'O mijn vader! Doe wat jou bevolen is. Als Allah het wil, zul jij mij onder de geduldigen vinden'. Toen zij zich allebei (aan Allah) onderworpen hadden en hij hem knielend op zijn voorhoofd had neergelegd. Toen riepen Wij naar hem: 'O Ibrahim! Jij hebt de droom vervuld!' Waarlijk! Zo belonen Wij de weldoeners. Waarlijk, dat was zeker een duidelijke beproeving. En Wij gaven hem ter vervanging een groot offerdier. En Wij lieten aan hem (een goede herinnering) onder de generaties in latere tijden. Vrede zij met Ibrahim! (Soera 37: 101-109)
Isaak en Ismaël
Volgens de Bijbelse overlevering hebben beide zonen van Abraham, Isaak en Ismaël, een gebeurtenis meegemaakt die veel overeenkomsten bevat. Isaak werd bijna door zijn vader geofferd (Genesis 22) en Ismaël stierf bijna van de dorst in de woestijn, omdat hij en zijn moeder Hagar verbannen werden door Abraham (Genesis 21). Tussen deze twee verhalen zijn opvallende parallellen te zien.
In beide verhalen geeft God aan aartsvader Abraham de opdracht om van zijn zoon af komen. Ismaël moet verbannen worden en Isaak geofferd (Genesis 21: 12-13; 22: 1-2). Beide verhalen geven aan dat Abraham 's morgens vroeg wakker wordt en voorraden voor de reis klaar maakt (Genesis 21:14; 22: 3). In beide verhalen nadert het einde voor een zoon van Abraham. Ismaël sterft bijna van de dorst en wordt door zijn moeder, Hagar, onder een struik achtergelaten (Genesis 21: 15-16). Isaak wordt bijna afgeslacht door zijn vader (Genesis 21: 9-10). Op het laatste moment grijpt in beide vertellingen een engel van de Heer in (Genesis 21:17, 22: 11–12). In beide verhalen wordt dat gevolgd door zegeningen voor de toekomst (Genesis 21:18; 22: 16-17). Na de redding ziet de ouder iets nieuws. Hagar ziet een bron met water (Genesis 21:19). Abraham ziet een ram ten offer (Genesis 22:13). Beide verhalen eindigen met mededelingen over de huwelijken van de kinderen (Genesis 21:21; 22: 20-24). Voor beide verhalen is het centrale thema de vraag of de zoon van Abraham de beproeving zal overleven waarin hij is geplaatst door een vader die God volledig gehoorzaamt.
Het offer in de strijd
De bereidheid om jonge mensen op te offeren voor een hoger doel is er altijd geweest, zoals bijvoorbeeld de dood van jongeren in de vele oorlogen. Jonge soldaten geven hun leven voor een hoger doel, een land, een godsdienst. Ze vechten voor de vrijheid of voor een ideologie. Het is een offer als iemand zijn kinderen geeft met het risico dat ze in de strijd omkomen.
Leonard Cohen schreef een lied over Isaak
In 1969 schreef de zanger (1934 – 2016) een lied vanuit de persoon van Isaak die geofferd wordt door zijn vader. Met dit lied bekritiseert hij onder andere de Vietnamoorlog, waar jonge soldaten als het ware in de strijd geofferd werden. Cohen brengt in het lied
'Story of Isaac' dit oude Bijbelverhaal tot leven. Hij laat zien dat dit verhaal nog steeds van belang is. Hij laat de stem van Isaak smeken om de altaren af te breken waarop kinderen van onze tijd nog steeds worden geofferd.
Lees verder