De bijbel: Kronieken, Jesaja, Jeremia en Ezechiël
De bijbel is geen makkelijk boek om zo maar te lezen. Interessant en de moeite waard is het zeker wel. Wat te denken bijvoorbeeld van de bijbelboeken Kronieken, Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen en lessen uit deze boeken en welke figuren spelen hierin een hoofdrol? In het boek Kronieken wordt vrijwel hetzelfde verhaal verteld als in Koningen. De boeken Jesaja, Jeremia en Ezechiël zijn vernoemd naar belangrijke profeten.
Inhoud
Kronieken
De Kronieken vertellen in grote lijnen hetzelfde verhaal als Koningen. Het verschil is dat Kronieken van latere datum is en meer nadruk legt op de rol van David – die veel gunstiger uit de verf komt dan in Koningen – en Salomo.
Jesaja
Bij het lezen van Koningen zijn we de profeet Jesaja al tegengekomen. Op naam van deze Jesaja, die in de tweede helft van de achtste eeuw v.Chr. geleefd zou hebben, is een boek met profetieën overgeleverd. Profetieën zijn uitspraken die namens de HEER worden gedaan door een persoon die daartoe door Hem is uitverkoren. Deze goddelijke openbaringen zijn soms voorspellingen en nemen soms de vorm aan van visioenen. Jesaja voorspelt de ondergang van het koninkrijk Juda als straf voor ontrouw aan de HEER, maar ook de terugkeer uit de Babylonische Ballingschap en het herstel het koninkrijk van David. De profetieën van Jesaja hebben gedeeltelijk een messiaans karakter: zij voorzeggen de komst van een nakomeling van David, de Messias (‘Gezalfde’ = Koning) die vrijheid en vrede zal brengen. We lezen uit Jesaja een kleine selectie. Het gaat daarbij niet zozeer om de politieke gebeurtenissen waarop de visioenen van Jesaja betrekking hebben als wel om het ‘proeven’ van de buitengewoon beeldende taal van het joodse profetendom.
Jeremia
De profeet Jeremia leefde in het koninkrijk Juda rond 600 voor Chr. In die tijd gaat het Assyrische Rijk ten onder. Juda wordt een vazalstaat van het Nieuw-Babylonische Rijk van Koning Nebuchadrezzar (Nebukadnezar). De strekking van een groot deel van de profetieën die worden toegeschreven aan Jeremia is dat de Judeërs trouw moeten zijn aan Nebukadnezar. Jeremia is een echte ‘onheilsprofeet’. Hij voorzegt gruwelijk onheil wanneer men niet naar hem luistert. Deze boodschap wordt met name uitgedragen wanneer de laatste koning van Juda, Sedekia, in opstand komt tegen de Babyloniërs, en Nebukadnezar daarom Jeruzalem belegert (vergelijk de gebeurtenissen in 2 Koningen 24:18-25:18). In een belegerde stad aandringen op capitulatie is natuurlijk vragen om moeilijkheden, en die kreeg Jeremia dan ook volop. We lezen een aantal verhalen over zijn optreden. Kenmerkend voor Jeremia is dat hij zijn onheilsboodschap niet alleen door middel van woorden brengt maar ook door middel van symbolische handelingen.
Ezechiël
Ezechiël, een tijdgenoot van Jeremia, werd in 597 v.Chr. samen met Koning Jojakin en een groot aantal vooraanstaande Judeërs gedeporteerd naar Babylonië (zie 2 Koningen 24:10-16). Daar komt hij als profeet tot bloei. Zijn vroegere profetieën hadden betrekking op de ondergang van het koninkrijk Juda maar in Babylon ontpopt hij zich als de profeet van de nationale wederopstanding, die namens de HEER het einde van de Ballingschap voorspelt. We lezen slechts één van zijn profetieën, maar dat is dan ook gelijk een van de beroemdste visioenen uit de Bijbel: Ezechiël 37:1-37:14, het apocalyptische visioen van het dal vol met dorre beenderen.