De leer en daden van de Nikolaïeten in Openbaringen 2
In Openbaringen 2 worden de Nikolaïeten tweemaal genoemd. In vers 6 wordt de gemeente te Efeze geprezen om het feit dat zij de daden van de Nikolaïeten haten. In vers 15 wordt de gemeente in Pergamum veroordeeld, omdat leden van die gemeente de leer van de Nikolaïeten aanhouden. Er wordt echter niet duidelijk verteld wat de leer en daden van de Nikolaïeten dan waren. In pogingen om die vraag te beantwoorden zijn er verschillende theorieën ontstaan. Uiteindelijk is het echter onmogelijk om met zekerheid te zeggen wat de daden en leer van de Nikolaïeten precies waren, omdat er maar een paar gegevens hierover zijn.
Het probleem
De vraag wie de Nikolaïeten waren, wat zij deden en wat zij geloofden is belangrijk omdat de Bijbel haar lezers waarschuwt zich niet met haar leer en daden bezig te houden. Hierover zijn echter vier theorieën ontstaan. En die vier sluiten elkaar niet eens allemaal uit, waardoor er heel veel mogelijkheden zijn. De eerste luidt dat de Nikolaïeten een gnostische groep waren. De tweede luidt dat zij een Bileamitische groep waren. De derde luidt dat zij een syncretistische groep waren en de vierde luidt dat zij een kerkstructuur opbouwden om mensen te domineren, wat hier het zijn van een 'klerikale groep' genoemd zal worden.
Een gnostische groep
De eerste theorie luidt dat de Nikolaïeten een gnostische groep vormden die ontstaan is toen één van de eerste diakenen, Nikolaüs, van zijn geloof viel en een nieuwe beweging oprichtte. In deze beweging zou er minder aandacht voor het lichaam en verlangens zijn, ten gunste van geestelijke groei. Vermoedelijk ontwikkelde deze manier van denken zich richting een onverschilligheid jegens het lichaam, wat weer leidde tot losbandigheid. Voor deze theorie zijn aanwijzingen te vinden in boeken van verschillende kerkvaders en een antiek Romeinse historicus.
De aanwijzingen
Ireneüs (geboren tussen 115 en 142, sterfdatum onbekend) beschrijft in boek 3.11.1 van zijn 'tegen ketterijen' een gnostische groep die volgens hem 'Nikolaïeten' genoemd werd. Deze groep geloofde volgens Ireneüs dat de Schepper één was, en de Vader van de Bevrijder een ander was. Een leer die bij de gnostische Cerinthus van Efeze vandaan zou zijn gekomen.
Hippolytus (+- 170-236) beschrijft, in boek 7.24 van zijn 'weerlegging van alle ketterijen', de oprichter van de Nikolaïeten, Nikolaüs, als een verspreider van het, in zijn ogen, kwaadaardige gnostische gedachtegoed. Nikolaüs was volgens Hippolytus één van de zeven die werden gekozen om de tafels te bedienen toen de twaalf apostelen het daar te druk voor kregen, ze worden soms gezien als de eerste zeven diakenen (Hand. 6:5). Hij zou echter de juiste leer hebben verlaten en, onder andere, zijn vervallen in een onverschilligheid over het leven en voedsel.
De historicus Eusebius (+- 262-339) vertelde, in boek 3.24 van zijn 'kerkelijke geschiedenis', dat Nikolaüs wilde groeien in zijn geloof en dacht dat dat zou lukken door weinig belang aan zijn lichaam en verlangens te hechten. Iets dat volgens Eudebius bij de volgende generatie Nikolaïeten werd geïnterpreteerd als onverschilligheid. Hierdoor ging men zich op grote schaal, zonder schaamte, schuldig maken aan ontucht. Het hechten van weinig belang aan het lichaam en verlangens was iets dat bij veel gnostische groepen voorkwam en kon leiden tot ascese of mateloosheid.
1
Een Bileamitische groep
De tweede theorie luidt dat de Nikolaïeten een groep waren die vasthield aan de leer van Bileam, die het Balak onderwees. Hoe deze leer luidde is onbekend, maar we weten wel dat Bileam de Moabitische vrouwen ertoe aan had gezet om de Israëlische mannen aan te zetten tot overspel en afgoderij (Num. 25; 31:1-16). De leer van Bileam zou dus iets met ontucht en afgoderij te maken gehad kunnen hebben. Iets dat in Openbaringen 2:14 ook nadrukkelijk gezegd wordt. Aanwijzingen voor de theorie zijn te vinden in de Bijbel en bij kerkvaders.
De aanwijzingen
De enige Bijbelse aanwijzing over wat de Nikolaïeten deden en geloofden staat in Openbaringen 2:14-15, deze verzen luiden als volgt:
"
Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat gij daar sommigen hebt, die vasthouden aan de leer van Bileam, die Balak leerde de kinderen Israëls een strik te spannen, dat zij afgodenoffers zouden eten en hoereren. Zo hebt ook gij sommigen, die op gelijke wijze aan de leer der Nikolaïeten vasthouden." (NBG 1951)
In deze tekst worden de mensen die de leer der Nikolaïeten aanhingen beschreven als voorbeeld van hen die vasthielden aan de leer van Bileam, volgens welke het eten van afgodenoffers
2 en hoereren geen grote problemen met zich meebrengt.
Op basis van deze verzen - en misschien op basis van ervaringen met Nikolaïeten - beschuldigde Ireneüs de Nikolaïeten, in boek 1.26.3 van zijn 'tegen ketterijen', ervan dat zij zich schuldig maakten aan ongeremde mateloosheid. Hij benoemde hierbij dat zij leerden dat het niet uitmaakt of iemand bezig is met ontucht (hoereren) en dat zij aten van voedsel dat was geofferd aan afgoden. Iets waar ook Hippolytus hen van beschuldigde.
Moderne commentatoren, als Barr en Utley, gaan hierin mee en stellen dat de leer van de Nikolaïeten waarschijnlijk vergelijkbaar was met die van Bileam. Al stellen beide genoemde commentatoren dat we eigenlijk niets van de Nikolaïeten afweten.
Een syncretistische groep
De derde theorie luidt dat de Nikolaïeten een syncretistische groep waren. Zij zouden een religie hebben gecreëerd op basis van christelijke, joodse en heidense elementen. De aanwijzingen hiervoor zijn te vinden in de mogelijke achtergrond van de oprichter, Nikolaüs, en in de plaatsen waar de Nikolaïeten zich bevonden, namelijk Efeze en Pergamum.
De aanwijzingen
In boek 1.26.3 van zijn 'tegen ketterijen' stelt Ireneüs dat de Nikolaïeten volgelingen waren van de in Handelingen 6:5 genoemde Nikolaüs. Hiernaast stelde Eusebius in boek 3.29 van zijn 'kerkelijke geschiedenis' dat de Nikolaïeten claimden dat zij waren opgericht door Nikolaüs. Over Nikolaüs zegt de Bijbel dat hij een 'Jodengenoot uit Antiochië' was, dus een heiden, die zich tot het jodendom had bekeerd, en zich later tot het christendom bekeerde. Deze Nikolaüs zou volgens sommigen een vrije denker geweest zijn die niet veel moeite had om nieuwe ideeën en concepten te omarmen en er, in ieder geval voor korte tijd, vol voor te gaan. Daardoor zou hij in staat zijn geweest om een religie te ontwikkelen die elementen uit allerlei godsdiensten en culturen samenbracht.
De steden Efeze en Pergamum zouden behoren tot de meest occulte steden in de eerste eeuwen na christus. Christenen zouden daardoor in deze steden de meeste vijandigheid van mensen van buitenaf ervaren hebben en ook gemakkelijker toegang gehad hebben tot rituelen en samenkomsten van andersgelovigen, die zich bezighielden met afgoderij en hoererij. Daardoor zouden er veel Nikolaïeten in de twee steden zijn, waarvan in Pergamum een aantal lid was van de christelijke gemeenschap.
Een klerikale groep
De vierde theorie luidt dat de Nikolaïeten poogden om een hiërarchische kerkstructuur op te bouwen, waarbij zij als goden heersten over de leden van de kerk. Dit hield in dat de leden van de gemeenten mee moesten waaien met iedere arbitraire wind van de leiders (clerici). Iets waar in 1 Petrus 5:1-3 specifiek tegen gewaarschuwd wordt. De Nikolaïeten worden hierbij door sommige protestanten aangewezen als de oorsprong van de katholieke kerk, die meeging in de beweging van 'het priesterschap der gelovigen' naar een gesegregeerd en autoritair priesterschap. De aanwijzing hiervoor is te vinden in een mogelijke vertaling van de naam 'Nikolaüs'.
De aanwijzing
De naam 'Nikolaüs' bestaat volgens sommigen uit twee delen, namelijk
Nikos en
Laos. Die twee delen kunnen respectievelijk worden vertaald als 'veroveraar' en 'mensen'. Bij elkaar gezet in de naam 'Nikolaüs' zou dat 'veroveraar [van] mensen' zijn. In Strong's concordantie (G3532) wordt de naam Nikolaüs dan ook vertaald als 'overwinnaar van mensen'. Deze vertaling zou erop duiden dat de Nikolaïeten, vernoemd naar Nikolaüs, macht probeerden te krijgen over mensen, in dit geval de christenen.
Wat waren de leer en de daden van de Nikolaïeten in Openbaringen 2?
De vier bovenstaande theorieën over de Nikolaïeten sluiten elkaar niet uit. Hoogstwaarschijnlijk zijn de Nikolaïeten een groep die is opgericht door de Nikolaüs in Handelingen 6:5. Ook is het hoogstwaarschijnlijk dat zij een religie hebben gehad die een combinatie is van in ieder geval joodse, christelijke en gnostische elementen, waarbij men ook at van afgodenoffers en ontucht pleegde. De eerste twee theorieën, die de Nikolaïeten als een gnostische groep, en als volgers van de leer van Bileam, beschrijven, liggen daarom het meest voor de hand.
Het is mogelijk, maar niet aangetoond, dat de Nikolaïeten bewust probeerden om christenen te verleiden tot ontucht en het eten van afgodenoffers, net zoals Bileam had geprobeerd om de joden te verleiden tot die twee zaken. In dat geval zou de leer van Bileam geweest zijn om de kinderen van Israël een strik te spannen, door middel van ontucht en afgodendienst. Iets dat de Nikolaïeten later met de christenen zouden proberen.
De derde theorie, die van heidense elementen spreekt, wordt gesteund door de gedragingen van de Nikolaïeten. Verder is er echter geen bewijs voor. De achtergrond van Nikolaüs is namelijk geen bewijs voor hoe hij zich na zijn benoeming in Handelingen 6:5 gedroeg en dat er in Efeze en Pergamum veel occulterij plaatsvond kan zowel heidens als gnostisch geweest zijn.
Voor de theorie dat de Nikolaïeten een klerikale groep waren is er geen bewijs. De vertaling van de naam Nikolaüs als 'veroveraar/overwinnaar van mensen' kan namelijk op meerdere manieren uitgelegd worden.
Erg karig
Het is duidelijk dat de Nikolaïeten zich gedroegen op een manier die de apostelen, en later de vroege kerk, sterk afkeurden. Echter zijn de gegevens die we hebben, namelijk dat zij een dualistisch Godsbeeld hadden en zich met ontucht en het eten van afgodenoffers bezighielden, erg karig. Het is niet genoeg informatie om een compleet beeld van de leer van de Nikolaïtische religie te schetsen en van de leer en daden die daarbij kwamen kijken. Ook dat zij onder de paraplu van het gnosticisme vielen zegt maar weinig.
1 Het lastige aan de term 'gnostisch' is dat het een parapluterm is waar veel groeperingen die, in de ogen van de orthodoxe kerk, ketters waren onder geschaard werden. Het lijkt erop dat de meeste gnostische groeperingen ascetisch van aard waren en zich afhielden van afgodenoffers en ontucht, maar er waren ook groeperingen die juist het tegenovergestelde deden en geen maat hielden. Beide gedragingen kwamen waarschijnlijk voort uit een interpretatie van het feit dat het lichaam niet heel belangrijk is.
2 Het offeren van voedsel aan goden hield doorgaans in dat men het voedsel opdroeg aan de godheid en daarna het voedsel, soms samen met een priester, opat. Het eten van voedsel dat geofferd was aan een afgod zou dus kunnen impliceren dat men zelf offerde, of anderen hielp met rituelen rondom de offers.