Zondagsviering of sabbat?
Zouden christenen op zondag moeten samenkomen? Velen geloven van wel, maar een alsmaar groter (lijkend) wordende groep zet vraagtekens bij een zondagsviering. De belangrijkste reden hiervoor is dat de zondag heidense wortels zou hebben, maar is dat wel zo? Christelijke historische documenten beweren het tegendeel en weerleggen de gangbare theorie dat keizer Constantijn de zondagsviering zou hebben ingevoerd.
De zogenaamde heidense wortels van de zondagsviering
Bijna alle feesten die christenen vieren zijn onderhevig aan de beschuldiging heidense wortels te hebben, zo ook de zondagsviering. Bij een snelle online zoektocht met de trefwoorden ‘Sunday christian or pagan’ komt men al snel tot de meest uiteenlopende redenen waarom men niet op zondag, maar op de sabbat samen moet komen.
De belangrijkste van deze redenen is dat de zon al sinds de prehistorie wordt aanbeden door mensen. Zelfs het destijds afvallige volk Israël had zich, in de periode voor de Babylonische Ballingschap*, hieraan bezondigd, waarbij zelfs Gods tempel werd gebruikt als plaats om de zon te aanbidden (Ez. 8:16-17). Voor veel christenen dient deze geschiedenis als een soort waarschuwing om niet op zondag samen te komen.
Een andere reden is dat de aanbidding van de zon, samen met de aanbidding van de zes andere destijds bekende planeten, ertoe leidde dat men de dagen van de week naar deze goden (planeten) vernoemde, waarbij de eerste dag van de week ‘zondag’ genoemd werd. De christenen zouden deze zondag officieel van de heidenen hebben overgenomen als rust- en samenkomstdag toen keizer Constantijn in het jaar 321 de wet uitvaardigde dat iedereen op de dag van de zon (zondag) rust moest houden, tenzij er gezaaid moest worden.
Wat vertelt het christelijke historische bewijs ons?
Wie de zondagsviering door christenen precies invoerde is namelijk onbekend. Wel is bekend dat de christenen al in de eerste eeuw na Christus op zondag samenkwamen. Een bewijs hiervan is een brief die Ignatius van Antiochië (geboren tussen 35-50, gestorven tussen 110-117) schreef aan de Magnesiërs waarin hij stelt dat christenen niet meer de sabbat handhaven, maar "’s Heren dag", de eerste dag van de week (zondag), omdat op die dag onze levens weer opbloeiden dankzij Christus en Zijn dood. Hij beschreef dit als volgt in hoofdstuk 9 van zijn brief (Engelse vertaling):
"If, therefore, those who were brought up in the ancient order of things have come to the possession of a new hope, no longer observing the Sabbath, but living in the observance of the Lord's Day, on which also our life has sprung up again by Him and by His death— whom some deny, by which mystery we have obtained faith, and therefore endure, that we may be found the disciples of Jesus Christ, our only Master— how shall we be able to live apart from Him, whose disciples the prophets themselves in the Spirit did wait for Him as their Teacher? And therefore He whom they rightly waited for, having come, raised them from the dead. (red. Mat. 27:52)"
De keuze voor deze dag is waarschijnlijk gemaakt op basis van Johannes 20:1, waarin staat dat Maria Magdalena op de eerste dag van de week het graf van Jezus leeg aantrof. Wat impliceert dat Hij op de eerste dag van de week opstond (vgl. Mat. 28:1; Mar. 16:1; Luc 24:1).
Naast deze brief is er ook de Didache, een vroeg-christelijk document uit de eerste of tweede eeuw na Christus welke vermoedelijk door meerdere kerkvaders is opgesteld, waarin een aantal leefregels staan. Eén van die regels, geschreven in hoofdstuk 14, is dat mensen op “’s Heren dag” samen moeten komen (Engelse vertaling):
“But every Lord's day gather yourselves together, and break bread, and give thanksgiving after having confessed your transgressions, that your sacrifice may be pure. But let no one that is at variance with his fellow come together with you, until they be reconciled, that your sacrifice may not be profaned. For this is that which was spoken by the Lord: In every place and time offer to me a pure sacrifice; for I am a great King, says the Lord, and my name is wonderful among the nations.”
Naast deze argumenten uit christelijke literatuur zijn er Bijbelse aanwijzingen dat het de gewoonte was om op zondag samen te komen. De eerste daarvan is Handelingen 20:7, waarin staat dat Paulus en de gemeenschap te Troas op de eerste dag van de week samenkwamen om het brood te breken. Een feit dat Ouwneel omschrijft als ‘treffend’, omdat tevens het vermoeden bestaat dat de dag van het pinksterfeest in Handelingen 2 ook op een zondag viel. Van der Leeuw gaat een stap verder en ziet het vers zelfs als teken dat samenkomsten op zondagen een vast gebruik waren.
De tweede is de oproep van Paulus aan de gemeente te Korinthe om op de eerste dag van de week naar vermogen iets opzij te leggen voor de heiligen (1 Kor. 16:1-2). Dit roept de vraag op waarom Paulus juist die dag hiervoor noemde. Het meest voor de hand liggende antwoord zou dan zijn dat de mensen op die dag samenkwamen.
De term 's Heren dag
Naast dit alles lijkt het erop dat in vroeg-christelijke tijden het gebruikelijk was om de eerste dag van de week “’s Heren dag” te noemen. Hierover stelt Ouweneel in zijn boek '
neemt, eet: de maaltijd van de Heer' dat in Romaanse talen het woord voor zondag (Frans:
Dimanche) is afgeleid van het Latijnse woord
Dominicus, een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van het woord voor “HEER” (
dominus).
Slotopmerkingen
De Bijbel koppelt maar één dag aan christelijke samenkomsten, en dat is de eerste dag van de week, ’s Heren dag, of: zondag. Deze keuze lijkt door vroege kerkvaders te zijn overgenomen en werd een regel voor vele christenen. Het is passend voor christenen om op deze dag samen te komen, want het was ook de dag waarop Jezus opgestaan is uit zijn graf. Er lijken hierdoor voor christenen meer redenen te zijn om op zondag samen te komen dan op de sabbat. Ook maken de historische bronnen aannemelijk dat keizer Constantijn en de zonneverering geen belangrijke redenen waren voor christenen om op zondag samen te komen. De verplichting van de zondag als rustdag door keizer Constantijn werd namelijk voorafgegaan door het christelijke gebruik om op zondag samen te komen.
Extra: Een Joodse kijk op de vraag wie er Sabbat zou moeten vieren
Bij veel Joden is er een sterk besef dat de wet, zoals de tien geboden, alleen aan de Joden gegeven is. Een belangrijke reden hiervoor is de preambule die voorafgaat aan de tien geboden (Ex. 20:2). Hierin herinnert God de Joden eraan dat Hij hen uit Egypte heeft geleid. In Deuteronomium 5:12-15, waar het vierde gebod beschreven wordt, wordt expliciet gezegd dat tijdens de Sabbat men ook de periode in Egypte moet gedenken. Heidenen mogen volgens veel Joden dus geen Sabbat houden om religieuze, bijvoorbeeld christelijke, redenen (het is een Joodse dag). Wel mogen zij, als zij de bijzondere status van de zevende dag erkennen en hier iets mee willen doen, hier uitdrukking aan geven met, bijvoorbeeld, rust nemen, een feestelijke maaltijd of het dragen van mooie kleding.
* De Babylonische Ballingschap was een 70-jarige ballingschap van de Israëlieten die begon rond 586 v.Chr., toen de stad Jeruzalem werd veroverd door het Babylonische rijk.
Lees verder