Cultussen en mythen in het oude Griekenland
De Griekse mythologie die wij kennen is vooral afkomstig van Homerus en Hesiodus. Het is een collectie van (schitterende) verzen die belevenissen van goden en mensen in tijden van oorlog en voorspoed beschrijven. Wat echter niet zo duidelijk wordt in deze verzen, is dat veel goden vooral lokaal geëerd worden en specifieke, lokale eigenschappen hebben die soms moeilijk te rijmen zijn met de "officiële" mythologie. In dit artikel worden deze problemen kort besproken en wordt ingegaan op wat algemene eigenschappen van de lokale cultussen.
Griekse goden: Homerus en Hesiodus versus het gewone volk
De Griekse mythologie kent twee varianten. Als eerste is er de canonieke vorm zoals die is opgesteld door de grote dichter Homerus in zijn Ilias en Odyssee en in belangrijke opzichten is aangevuld door Hesiodus in zijn Theogonie. Als tweede is er de concrete omgang van de oude Grieken met de goden op talloze lokale heiligdommen. De eerste variant is literair en globaal (dat wil zeggen: pan-helenistisch), de tweede betreft de praktische beleving van religie. Beide varianten speelden een belangrijke rol in het leven van de Grieken in de tijd na Homerus (achtste eeuw voor Christus) tot ver na de vijfde eeuw voor Christus, de tijd dat het rationele denken langzaam naar voren kwam. De eerste variant was vooral belangrijk voor de intellectuele bovenlaag terwijl de tweede variant dominanter was in het leven van de gewone Griek.
Cultussen in Griekenland: een probleem voor classicisten
Al eeuwenlang hebben classicisten geprobeerd om beide varianten met elkaar te verbinden door studieuze vergelijkingen te maken van de Homerische verzen met de restanten van lokale heiligdommen en hun cultussen. Dat er een verbinding is, is alleen al vanzelfsprekend omdat dezelfde namen in beide varianten voorkomen. De beschermgodin Athene, bijvoorbeeld, werd geëerd door de bewoners van de stad Athene, maar komt ook veelvuldig voor in de mythologieën van Homerus en Hesiodus. Maar het is zeker niet zo dat de godin Athene in beide varianten exact dezelfde is. Athene speelde een rol in lokale mythen en verhalen die zich slecht, of soms helemaal niet, laten verenigen met de verzen van Homerus. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk hoe deze twee varianten in hun samenhang begrepen moeten worden.
Lokale cultussen
Er is wel een algemene consensus dat Homerus, Hesiodus, maar ook latere dichters, ruimhartig gebruik maakten van lokale cultussen en hun mythen. Dat hebben ze, naar alle waarschijnlijkheid, ook aangevuld met verhalen die ze uit andere culturen kenden. Tegelijk is het zo dat de Homerische gedichten op hun beurt de lokale cultussen weer beïnvloed hebben. Maar, linksom of rechtsom, het zijn de lokale cultussen en de manier waarop de gewone Griek omging met de goden, die de fantasieën van de dichters van materiaal hebben voorzien.
Hier wordt vooral ingegaan op de praktische variant en de concrete geloofsbeleving van de gewone Grieken en wordt kort aangegeven op welke manier de verering plaatsvond. De periode waar het hier om gaat is de tijd na Homerus en Hesiodus tot aan, zeer ongeveer, de vijfde eeuw voor Christus, al hebben veel lokale cultussen een geschiedenis die zich tot ver na deze tijd uitstrekt.
Eigenschappen van de goden
Hoewel er beslist sprake is van een enorme variatie aan goden en erediensten op het Griekse vasteland en (wijde) omstreken, zijn er toch een aantal gemeenschappelijke kenmerken aan te wijzen. De Griekse goden waren onsterfelijk en beschikten als regel over een aantal vaardigheden die we tegenwoordig bovennatuurlijk zouden noemen. Poseidon kon, onder meer, de zeeën laten stormen en weer stil krijgen en Zeus had, onder veel meer, de macht over regen en wind. Maar in tegenstelling tot de god van het moderne christendom of islam, waren de goden niet alomtegenwoordig. Ze waren, net als mensen, aanwezig op een bepaalde plek en in een bepaalde tijd. Dat ze zich soms razendsnel konden verplaatsen, doet aan het feit dat ze met mensen in dezelfde wereld leefden niets af.
Goden versus mensen
De vergelijking met mensen gaat ver. In tegenstelling tot veel andere goden uit andere culturen in die tijd dachten en voelden de Griekse goden zoals mensen dat doen. Ook in hun uiterlijk waren ze, uitzonderingen daargelaten, vergelijkbaar met mensen. De Griekse goden waren antropomorf. Jaloezie, haat, afgunst, seks, liefde, verbondenheid zijn eigenschappen van goden zowel als mensen. Biologisch gezien konden ze soms wel opvallend verschillen van mensen. Bijvoorbeeld in hun vermogen om op wonderbaarlijke manier kinderen te baren. Zeus kon in zijn dijen zwanger zijn van een kind. Maar psychisch gezien was er nauwelijks een onderscheid tussen goden en mensen.
De verhouding van een mens tot een god richt zich dan ook vooral op de machten die een god had. Om de krachten ten gunste van een mens of groep van mensen te laten werken, moesten de goden gepaaid worden met giften, hymnen, dans, kortom met alles wat een mens ook doet om een ander mens aan zich te binden. De relatie van mens tot god was door en door werelds, om niet zeggen, praktisch. Een god die niets te bieden had, hetzij door het lot gunstig te beïnvloeden hetzij door gevaren af te weren, zou niet snel geëerd worden. Van liefde was er in deze relatie geen sprake. Dat is een groot verschil met het christendom en de islam. Sommigen suggereren dat de relatie tussen en mens en god vergeleken kon worden met die tussen een (wispelturige) koning en zijn onderdanen.
Mythologie is nog geen ethiek
Er was ook bepaald geen sprake van eisen van "goed gedrag" die de goden aan de mensen zouden opleggen. Ethiek behoorde niet tot het repertoire van de goden. Het idee, bijvoorbeeld, dat een god goed gedrag zou belonen met een fraaie plek in een hiernamaals is in de Griekse mythologie (in beide varianten) zo goed als afwezig. Het hiernamaals speelde sowieso geen grote rol in het leven van de oude Grieken. Wel eisten de goden dat ze geëerd werden en dat dat ook nog eens op de juiste manier (dus met de juiste rituelen) gebeurde. Vanuit het perspectief van de mens was het gewoon niet verstandig om zulke wensen te negeren. Het was geen kwestie van geloof, maar van gezond verstand, of respect, om de goden te eren. Als iemand onverstandig omging met de goden dan had dat wel repercussies voor de groep waartoe hij behoorde. Om die tamelijk praktische reden stonden er strenge straffen (tot aan de doodstraf aan toe) op het op een onjuiste manier eren van de goden.
Heiligdommen
Mensen en goden leefden in deze wereld. Er was dus een plek nodig om elkaar te ontmoeten. Dat is de functie van alle heiligdommen (hierin in het Grieks) in deze Griekse periode. Deze heiligdommen volgden bijna allemaal een standaard ontwerp. Het centrum was steeds het altaar waarop dieroffers gebracht konden worden of waar voedsel en drinken aan de goden gegeven konden worden. Dat altaar stond meestal in de open lucht. Het gebied (temenos) om het altaar was omheind. Dit gebied werd gezien als het heiligdom van de geëerde god. In dit gebied heersten speciale regels.
Vuile mensen
Mensen die "vervuild" waren mochten er bijvoorbeeld niet in. In feite was iedereen door het dagelijks leven "vervuild". Om dat vuil weg te wassen stond er bij de ingang van het temenos een waterbassin (perirrhanterion). Andere vormen van vervuiling waren ernstiger en konden een reden zijn om niet tot het temenos toegelaten te worden. Een mens was ernstig vervuild als hij of zij seks had gehad of in de nabijheid van een dode had verkeerd, of, nog erger, iemand had vermoord. Menstruerende vrouwen mochten er ook niet in. Deze vervuilingen waren meestal tijdelijk en na een bepaalde periode was de toegang weer toegestaan.
Asylum
Aan de andere kant, juist omdat het gebied eigendom van de god was, kreeg elk mens het recht om "niet gestolen" te worden. Het Griekse woord daarvoor is asylum, waarvan ons woord asiel van afstamt. Niemand mocht tegen zijn wil van de temenos verwijderd worden. Dit werd soms gebruikt door slaven. Elke Griekse huishouding van enige "standing" had toentertijd slaven. Als de slaaf zich niet goed behandeld voelde, dan kon hij naar een temenos gaan en asiel krijgen. Hij mocht daar niet tegen zijn wil weggehaald worden zodat er nogal eens een spel van onderhandeling tussen de slaaf en zijn meester (of meesteres) plaatsvond.
Naast voedselofferanden konden mensen ook kostbaarheden doneren aan de god. Kwamen er veel of kostbare giften binnen dan werden die vaak opgesteld in een speciale, vaak overdekte, ruimte. Deze ruimtes konden uitgroeien tot soms magnifieke tempels. De heiligdommen van veelvuldig geëerde goden konden veel ruimte innemen. Die ruimtes werden ook gebruikt voor periodiek terugkerende festiviteiten waarin een eredienst aangevuld werd met culturele en sportieve uitingen.
Soms ging het om kleinschalige gebeurtenissen waar maar een paar mensen, bijvoorbeeld de leden van enkele huishouding, naar toe gingen en die bestonden uit een paar simpele rituele handelingen. In andere gevallen werd grootser uitgepakt en stroomden de inwoners van een hele stad naar het heiligdom. Deze rituelen waren complexer en langduriger en niet zelden werd er een groot feest gehouden dat periodiek herhaald werd. Grote festiviteiten als het panathenia en de voorlopers van de huidige olympische spelen vonden hun oorsprong in dit soort bijeenkomsten.
Goden en hun namen: het epethon
Een god werd op een hieron geëerd. Een hieron per god. De naam van de god stond, meestal, op het altaar gekerfd. En met die namen is iets bijzonders aan de hand, een bijzonderheid die verbinding van de Homerische traditie met de lokale cultussen zo lastig maakt. Een god had maar zelden een naam. Vrijwel altijd werd aan de naam een extra adjectief (epethon) toegevoegd die iets extra's over de god meedeelde. Het komt ook voor dat op twee verschillende plaatsen dezelfde god met hetzelfde epethon toch weer op andere manier geëerd wordt en in mythen een andere rol speelde.
Een epethon kan zeer veel verschillende dingen aanduiden. Het kan een lokatie zijn waar een god nauw mee verbonden is en waar dus met grote waarschijnlijkheid ook een heiligdom voor de god gevonden kan worden. Maar kan ook het aanduiden waar de invloedssfeer van de god naar uitgaat. Poseidon Hippias bijvoorbeeld ontfermt zich vooral over paarden terwijl de naam Poseidon toch meestal over de zeeën gaat. Het epethon kan ook een relatie met een andere god aanduiden.
Maar hoe divers ook, de regel is toch dat een andere epethon een ander god aanduidt, of, wellicht, een ander aspect van een god. Het is niet duidelijk hoe de combinatie van een naam en een epethon precies geduid moet worden. Een kwestie die nog eens aanzienlijk ingewikkelder wordt doordat ook Homerus zelf vaak gebruikt maakt van een naam een epethon om een een god te benoemen. Hij doet doet uiteraard weer anders dan bij de lokale cultussen gebeurt. Het is een open vraag waarom dat zo is en wat de verbanden zijn tussen de goden met dezelfde hoofdnaam.
De classicisten, archeologen en historici die de lokale cultussen bestuderen benoemen, hanteren niet voor niets de gewoonte om de god die bij een bepaalde cultus hoort aan te duiden met een naam, een epethon en een lokatie. Dit leidt inderdaad tot een eenduidige opsomming van de goden, maar laat uiteraard volstrekt in het midden hoe al deze goden zich precies tot elkaar en tot de goden van Homerus verhouden.
Lees verder