Joods gebed: het Achttiengebed (Amida) – tekst
We geven hier de Ashkenazische versie van het Achttiengebed weer. Het betreft de basistekst zonder toevoegingen en varianten die bij bijzondere gelegenheden in een aantal zegen spreuken gebruikt worden. Het Achttiengebed vormt samen met het Shema (Hoor, O Israël) de kern van het Joodse gebed zoals die dagelijks in de synagogen wordt gezegd. De tekst is afkomstig uit 'Elke morgen nieuw' - inleiding tot de Joodse gedachtenwereld aan de hand van een van de centrale Joodse gebeden, of Achttiengebed. Je kunt het boek "Elke morgen nieuw" kopen bij bol.com. Het boek is geschreven door B. Folkertsma en uitgegeven door Boekencentrum B.V.
Het Achttiengebed – 19 brachot
In het Hebreeuws heet het
Achttiengebed Sjemonee Esré. Vaak wordt ook het woord
tefila (gebed) gebruikt. Dit duidt erop dat dit het gebed bij uitstek is. Een ander benaming is
Amida.
Het Achttiengebed bestaat niet uit 18 maar uit 19 delen (brachot).
Bracha is het zegenen, loven of danken van God. In de brachot van het Achttiengebed zit een structuur. In elke bracha komt een sleutelwoord of sleutelwoorden in voor. Via deze sleutelwoorden krijgt u inzicht in het gebed.
overzicht van de 19 brachot - sleutelwoorden
- vaderen-schild – avot – vaderen
- doen leven van doden – gevoerot – machtige daden
- heilig – kedoesjat hasjeem – heiliging van de naam
- weten-begenadigen – choneen ha-daät/bina – die begenadigt met weten/inzicht
- omkeer – tesjoeva – omkeer
- vergeven – slicha – vergeving
- verlossen – geoela – verlossing
- genezen – birkat choliem/refoea – zegen over de zieken/genezing
- zegenen-jaar – birkat ha-sjamajiem – zegen over de jaren
- inzamelen – kiboets geloejot – inzameling der ballingen
- recht – hasjiva sjoftenoe – doe onze rechters terugkeren
- ten val brengen verwatenen – birkat ha-miniem – zegen betreffende de ketter
- zich verlaten op rechtvaardigen – birkat tsadikkiem – zegen over de rechtvaardigen
- bouwen-Jeruzalem – boné Jeroesjalajiem – die Jeruzalem bouwt
- ontspruiten-bevrijding – birkat Davied – zegen over David
- horen-gebed – sjomea tefila – die het gebed hoort
- dienst (welwillendheid) – avoda – dienst
- danken – hodaä – dank
- zegen-vrede – siem sjalom – stel vrede
Hoofdstructuur van het Achttiengebed
De eerste drie brachot zijn lofprijzingen aan het begin. In de eerste bracha maakt God zich in de geschiedenis bekend aan de vaderen. In de twee de bracha wordt over God gesproken als Almachtige Heerser over heel de Schepping. In de derde bracha gaat het over de heilige Koning die door hemel en aarde geheiligd wordt.
Vervolgens komen in het midden 13 brachot aan de orde. Deze gaan over inzicht, omkeer, vergeving, bevrijding, genezing, levensonderhoud, inzameling der verstrooiden, terugkeer van de rechters, onderwerping van de afbrekers, loon der rechtvaardigen, opbouw van Jeruzalem, komst van de Messias en het horen van de beden.
Tot slot zijn er drie dankzeggingen aan het einde: herstel van de dienst aan God, dank en zegen van vrede.
Tekst het Achttiengebed
Heer, open mijn lippen
en laat mijn mond uw lof verkondigen
bracha 1
Gezegend gij, Heer onze God en God van onze vaderen,
God van Abraham
God van Izaäk
en God van Jakob.
Grote, machtige en ontzagwekkende God,
allerhoogste God
die goede weldaden verricht
en het al tot Zijn bezit vormt,
die de weldaden der vaderen gedenkt
en de zonen van hun zonen een verlosser brengt,
ter wille van Zijn Naam, in liefde.
Koning, helper, bevrijder en schild.
Gezegend Gij, Heer Abrahams schild.
bracha 2
Gij zijt machtig voor altijd, Heer,
gij doet doden leven,
groot zijt ge in bevrijden;
die in verbondenheid het leven onderhoudt,
in grote barmhartigheid doden doet leven,
vallende steunt,
zieken geneest
en geboeiden losmaakt
en zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof.
Wie is als gij, Heer van machtige daden,
en wie is u gelijk,
Koning, die doodt en doet leven
en bevrijding laat ontspruiten.
Getrouw zij ge in het doen leven van doden.
Gezegend Gij, Heer, die de doden doet leven.
bracha 3
Heilig zijt gij en heilig is Uw Naam
en heiligen loven U elke dag, sela.
Gezegend Gij, Heer, heilige God.
bracha 4
Gij begenadigt de mens met weten
en leert de sterveling inzicht.
Begenadig ons van uwentwege met weten, inzicht en verstand.
Gezegend Gij, Heer, die begenadigt met weten.
bracha 5
Doe ons omkeren, onze Vader, tot Uw Tora
en breng ons nader, onze Koning, tot Uw dienst
en voer ons in volledige omkeer terug tot voor Uw aangezicht.
Gezegend Gij, Heer, die de omkeer wil.
bracha 6
Vergeef ons, onze Vader, want wij schoten tekort,
scheld ons kwijt, onze Koning, want zij misdreven;
want kwijtscheldend en vergevend zijt Gij.
Gezegend Gij, Heer, Genadige, die zoveel vergeeft.
bracha 7
Zie onze ellende en strijd onze strijd
en verlos ons snel, ter wille van Uw Naam;
want een sterke verlosser zijt Gij.
Gezegend Gij, Heer, Israëls verlosser.
bracha 8
Genees ons, Heer, dan zijn wij genezen,
bevrijd ons, dan zijn wij bevrijd,
want Gij zijt onze lof.
En breng volledige genezing voor al onze slagen,
want God, Koning, een geneesheer trouw en barmhartig zijt Gij.
Gezegend Gij, Heer, die de zieken van Zijn volk geneest.
bracha 9
Zegen voor ons, Heer onze God, dit jaar en al wat het opbrengt ten goede.
Geef zegen op het aangezicht van de akker
en verzadig ons uit Uw goed,
en zegen ons jaar als de goede jaren.
Gezegend Gij, Heer die de jaren zegent.
bracha 10
Blaas de grote bazuin voor onze vrijheid
en steek op het teken voor de inzameling van onze ballingen,
en zamel ons tezamen in uit de vier hoeken der aarde.
Gezegend Gij, Heer, die inzamelt de verstrooiden van Zijn volk Israël.
bracha 11
Doe terugkeren onze rechters als eertijds
en onze raadgevers als in het begin,
en laat smart en zuchten van ons wijken.
Wees Koning over ons Gij Heer, Gij alleen, in verbondenheid en erbarmen,
en doe gerechtigheid met ons in het recht.
Gezegend Gij, Heer Koning, die liefheeft gerechtigheid en recht.
bracha 12
En laat er voor de lasteraars geen hoop zijn,
en mogen alle boosdoeners in een oogwenk vergaan
en zij alleen snel worden uitgesneden.
En de verwatenen, rukt die snel uit,
breek ze, werp ze terneer en breng ze ten val,
snel, in onze dagen.
Gezegend Gij, Heer, die vijanden breekt en verwatenen ten val brengt.
bracha 13
Over de rechtvaardigen en over de getrouwen,
over de oudsten van Uw volk, het huis van Israël,
over die overbleven van hun geleerden
en over de rechtvaardige bekeerlingen,
en over ons,
worde uw erbarmen gewekt, Heer onze God.
Geef goed loon aan allen die zich in waarheid op Uw Naam verlaten,
en stel ons deel met hen,
en nimmer zullen wij beschaamd staan,
want op u verlaten wij ons.
Gezegend Gij, Heer, stut en toeverlaat voor de rechtvaardigen.
bracha 14
En keer in erbarmen terug naar Jeruzalem, Uw stad,
en woon in haar, zoals gesproken hebt:
bouw haar, binnenkort in onze dagen, tot een bouwwerk voor altijd,
en bereid in haar snel de zetel van David.
Gezegend Gij, Heer, die Jeruzalem bouwt.
bracha 15
De spruit van David, Uw dienaar, doe die snel ontspruiten
en zijn hoorn verheffe zich door Uw bevrijding;
want op Uw bevrijding hopen wij heel de dag.
Gezegend Gij,Heer die de hoorn der bevrijding doet ontspruiten.
bracha 16
Hoor ons gebed, Heer onze God,
spaar ons en erbarm U over ons
en neem in erbarmen en welwillendheid ons gebed aan,
want God, een hoorder van gebeden en smekingen zij Gij.
Laat ons, onze Koning, niet ledig van voor Uw aangezicht terugkeren,
want Gij hoort het gebed van Uw volk Israël in erbarmen,
Gezegend Gij, Heer, die het gebed hoort.
bracha 17
Wees welwillend, Heer onze God jegens Uw volk Israël en hun gebed
en doe de dienst terugkeren naar het binnenste van Uw huis,
en de vuuroffers van Israël en hun gebed neem die in liefde welwillend aan.
Moge de dienst van Uw volk Israël steeds naar Uw wil zijn,
en mogen onze ogen aanschouwen Uw terugkeer naar Sion in erbarmen.
Gezegend Gij, Heer, die zijn inwoning terugvoert naar Sion.
bracha 18
Wij danken U,
dat Gij zijt de Heer onze God en de God van onze vaderen,
voor altijd en immer.
Rots van ons leven,
schild van onze bevrijding,
dat zijt Gij van geslacht tot geslacht.
Wij danken U en vertellen Uw lof
voor ons leven dat overgegeven is in Uw hand,
voor onze zielen die zijn toevertrouwd aan U,
voor Uw tekenen die elke dat bij ons zijn
en voor Uw wonderen en goedheden te allen tijde,
's avonds, 's morgens en 's middags.
Goede, want Uw erbarmen houdt niet op;
Barmhartige, want Uw weldaden nemen geen einde;
van oudsher hopen wij op U.
En voor dit alles zij Uw Naam gezegend en verheven, onze Koning, steeds voor altijd en immer,
en alle levenden zullen U danken, sela,
en Uw naam in waarheid loven.
God, onze bevrijding en onze hulp, sela.
Gezegend gij, Heer, de Goede is Uw Naam
en het is heerlijk U te danken.
bracha 19
Stel vrede, goedheid en zegen,
genade, verbondenheid en erbarmen
over ons en over heel Uw volk Israël.
Zegen ons, onze Vader, ons allen als één, in het licht van Uw aangezicht,
want in het licht van Uw aangezicht hebt ge ons gegeven, Heer onze God,
de Tora des levens
en de liefde der verbondenheid,
gerechtigheid en zegen,
erbarmen en leven en vrede.
En goed is het in Uw ogen om Uw volk Israël te zegenen te allen tijde, elk uur, met Uw vrede.
Gezegend Gij, Heer, die zijn volk Israël zegent met vrede.