Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) toegelicht
Om kunstenaars een kans te geven om een onderhoudend beroep te realiseren, is deze uitkering ingesteld. De uitkering geldt voor maximaal vier jaren.
Dit is een bijzondere vorm in het kader van de sociale voorzieningen. Veel mensen zien deze uitkeringsvorm als een onterechte manier om kunstenaars te ondersteunen. Iemand die een betaalde beroep heeft, maar die van een willekeurige hobby zijn beroep wil maken, heeft ook niet de mogelijkheid om gedurende vier jaren een bestaat op te bouwen, met een uitkering achter de hand.
De uitkering zorgt er echter wel voor dat kunstenaars een kans krijgen, hetgeen ook weer goed is voor de culturele ontwikkeling van Nederland.
Wie heeft recht op een uitkering uit de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)?
Het gaat om kunstenaars die niet of tijdelijk onvoldoende verdienen, om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze hebben ook geen vermogen waar ze van kunnen leven. Daarnaast is een vereiste dat ze succesvol de Academie hebben verlaten, en dus zijn afgestudeerd aan een opleiding die door de Minister van OCW is erkend. Ook kunstenaars die al een beroepspraktijk hebben, kunnen recht hebben op de uitkering. Zij moeten in het jaar voorafgaande aan de uitkering, minimaal € 1.200 bruto hebben verdiend aan hun kunstenaarswerkzaamheden.
Verschil tussen de Wet werk en bijstand en de WWIK?
De uitkering uit de WWIK is 20 tot 30 procent lager dan de uitkering uit de Wet werk en bijstand. Daar staat tegenover dat ze hun uitkering mogen aanvullen met inkomsten tot ze op 125 procent van het bijstandsnorm zitten, zonder dat ze gekort worden op de uitkering uit de WWIK. In de WWIK bestaat geen sollicitatieplicht, zodat de kunstenaar zich volledig kan richten op de kunstenaarswerkzaamheden.
Voorwaarden om recht te houden op de uitkering
De kunstenaar moet beroepsmatig actief blijven als kunstenaar. Om dit te controleren, wordt na 12 maanden een beroepsmatigheidsonderzoek uitgevoerd door de gemeente. Gedurende de vier jaren dat er recht bestaat op een uitkering uit de WWIK, moet er wel een progressie zitten in de hoogte van het inkomen. Het gaat hierbij niet alleen om het inkomen uit kunst, maar de inkomsten mogen ook voortkomen uit andere werkzaamheden, zoals een bijbaan. Na 12 maanden moet de kunstenaar minimaal bruto verdienen (exclusief beroepskosten): € 2.800. Na 24 maanden gaat dit bedrag omhoog naar € 4.400, en na 36 maanden naar € 6.000.
Hoe wordt de uitkering uit de WWIK uitgekeerd?
Doordat de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de eigen inkomsten van de kunstenaar, wordt er in eerste instantie een voorschot uitgekeerd. Achteraf wordt er gekeken hoe hoog de uitkering had moeten zijn. De verrekening zal plaatsvinden, zodra duidelijk is hoe hoog het inkomen in het betreffende jaar geweest is. Jaarlijks wordt er een vast bedrag aangehouden aan beroepskosten. Afgerond bedraagt dit bedrag € 3.500.
Afschaffen WWIK per 2012
Er liggen plannen om de WWIK af te schaffen per 1 januari 2012. Op dit moment (20 december 2011) ligt het plan nog ter beoordeling bij de Eerste Kamer. Een afschaffing zal als gevolg hebben dat de kunstenaars een beroep moeten gaan doen op de Wet werk en bijstand.
© 2011 - 2024 Juul, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Lijfrente wat houdt dat in?Voor uw pensioen kunt u op verschillende manieren sparen. Het pensioenstelsel bestaat grofweg uit drie pijlers. Deze pij…
Pensioen: wat nu fiscaal?Als u 65 bent (gaat naar 67 jaar), dan gaat u met pensioen. Naast een hoop vrije tijd, betekent pensioen ook iets voor j…
Bronnen en referenties
- Kleine gids voor de Nederlandse Sociale Zekerheid 2011