Weerwolfverhalen: bijgeloof of toch niet?
Zoals de oorspronkelijke bron van de vampier in Oost-Europa ligt, zo schijnen de bossen in Frankrijk de oorsrpong te herbergen van de weerwolf. Meldingen over weerwolven (in Frankrijk loupsgarous genoemd) bereikten in de 16de eeuw zelfs epidemische cijfers. Niet minder dan 30.000 gevallen werden genoteerd tussen 1520 en 1630.
Deskundigen
Hoewel het merendeel van de deskundigen de verhalen over weerwolven als bijgeloof afdeden, zijn er - in hun tijd gezaghebbende - deskundigen geweest, die de gedachte van de verandering van een mens in een wolf niet helemaal als een bijgelovige fantasie beschouwden. Een van degenen die tot de laatste groep behoorde was Sabine Baring-Gould. Hij schreef in 1865
"Book of Were-wolves, Being an Account of a Terrible Superstition" (Het Boek van Weerwolven, een Verslag omtrent een Vreselijk Bijgeloof). In dit boek beweerde Sabine: 'Omdat de legende van de weerwolf zo hardnekkig is en alle tijden trotseert, moet deze wel een kern van waarheid bevatten'.
Medestander
Elliott O'Donnell (een schrijver uit de 20ste eeuw) is het met de mening van Sabine Baring-Gould eens. Elliott verklaart dat er geen absoluut bewijs bestaat dat degenen die zelf beweerden weerwolven te zijn ook bedriegers waren. Het was een opvallend kenmerk van rechtszittingen over lykantropie dat de verdachten leken te popelen om te bekennen. Een lykantroop is iemand die aan een geestesziekte lijdt, waardoor hij gelooft dat hij in een wolf is veranderd. Lykantroop komt van het Griekse lykanthropos en betekent 'wolvenman'. Elliott O'Donnell wijst er wel op dat veel van de beschuldigden ongetwijfeld ook slachtoffers waren van de justitie en pas na foltering bekenden. Toch meent Elliott dat zijn opmerking geenszins het bestaan van de weerwolf hoeft uit te sluiten. Hij stelt dat net als dit met vampirisme het geval is, er sedert de oudste tijden in de gehele wereld verslagen over weerwolven bewaard zijn gebleven. Al in de 5de eeuw voor Christus schreef Herodotus (vader der historie) over weerwolven. Herodotus schreef: 'Iedere neuroticus verandert zich eens per jaar in de gedaante van een wolf en hij blijft verschillende dagen in die gestalte, waarna hij zijn eigen vorm weer aanneemt'. Ook haalt Elliott aan dat er in de 2de eeuw na Christus een Romeinse arts was, die het opviel dat lykantropie een soort melancholie is. "Genezing", zo stelde die Romeinse arts, "is mogelijk door bij een aanval een ader te openen en bloed af te tappen".
Romeins weerwolfverhaal
Petronius was een Romeinse satiricus uit de eerste eeuw na Chr. Ook hij diste een weerwolfverhaal op dat handelde over een man die een soldaat op een nachtelijke tocht buiten de stad bracht. Tot zijn verbijstering zag de man hoe de soldaat zijn kleren uittrok en in een wolf veranderde. Met een luid gehuil sprong het wezen het bos in en verdween uit het gezicht. Op de boerderij kreeg de man even later te horen dat er zojuist een wolf was binnengedrongen, die het vee had gebeten. Nadat de stalknecht het dier met een hooivork in de nek had gestoken, was het wezen er vandoor gegaan. Bij het aanbreken van de dag had de man zich weer naar zijn huis begeven. Op zijn terugtocht kwam hij langs de plaats waar de kleren van de soldaat hadden gelegen. Hij vond er alleen een plas bloed. Thuisgekomen trof hij de soldaat gewond aan. Een dokter was bezig zijn nek te verbinden.
Opmerking
Bovenstaand verhaal van Petronius vat in het kort het telkens terugkerende thema van de weerwolf-legende samen: de wolf wordt in een gevecht gewond en later wordt een mens ontdekt, die eenzelfde wond heeft.
Lotgevallen van een Russische dame
Een middeleeuws verhaal vertelt de lotgevallen van een Russische dame van adel, die niet wilde geloven dat iemand in een dier kon veranderen. Een van haar bedienden bood aan te bewijzen dat ze ongelijk had. Hij veranderde zich in een wolf en rende door de velden, waarbij hij werd achtervolgd door de honden van zijn meesteres. Hij werd in een hoek gedreven en raakte gewond aan een van zijn ogen. Toen de bediende in een menselijke gedaante bij zijn meesteres terugkwam, was hij blind aan één oog.
Verhaal uit de Auvergne
In de streek van Auvergne in Midden-Frankrijk deed zich in het jaar 1558 een ander beroemd geval voor. Daar kwam een jager op een tocht door het bos een edelman tegen. De edelman vroeg hem wat wild mee te nemen, als hij geluk had bij de jacht. De jager werd later door een wilde wolf aangevallen, maar het lukte hem het dier te verjagen. Daarbij sloeg hij een klauw van het beest af. Hij stopte de klauw als herinnering in zijn weitas en ging terug naar huis. Onderweg ging hij bij het kasteel van de edelman langs en vertelde hem van zijn avontuur. Hij greep in zijn tas om de klauw van de wolf te laten zien, maar stond versteld toen hij er een smalle vrouwenhand voor in de plaats vond. De edelman was nog verbaasder, want hij herkende de gouden ring aan een van de vingers. Hij rende naar boven en zag dat zijn vrouw bezig was de bloedende stomp van haar pols te verbinden. Ze bekende weerwolf te zijn en werd op de brandstapel ter dood gebracht.
De weerwolf-indiaan
Een Indiaan woonde met zijn drie kinderen in het bos, ver van zijn stam verwijderd. Hij kwam te overlijden en liet zijn oudste zoon en het meisje beloven dat ze voor hun jongste broer zouden zorgen. Niet lang daarna begon de oudste broer naar het gezelschap van de stam te verlangen. Hij vertelde dit aan zijn zusje. Zij gaf toe dat zij zich ook eenzaam voelde. Denkend aan de woorden van haar vader vond ze toch dat ze haar kleine broertje niet mocht vergeten. Ondanks haar tegenwerpingen ging de oudste jongen ervandoor. Het meisje dat genoeg had van haar plichten, liet haar broertje later ook in de steek en ook zij ging op weg naar hun stam. Het meisje vond haar oudste broer terug, die inmiddels getrouwd was en ze besloot bij hem in het dorp te blijven wonen. Het alleen gelaten broertje wachtte tevergeefs op de terugkomst van zijn zus. Hij werd hongerig en kreeg het koud. 's Nachts kroop hij uit zijn schuilplaats naar buiten om de resten te eten die de wolven hadden overgelaten. Spoedig zocht hij hun gezelschap, omdat hij geen andere vrienden had. Op zekere dag was de oudste broer in zijn kano op een groot meer aan het vissen. Plotseling hoorde hij de stem van zijn broertje dat zong: "Mijn broer, mijn broer! ik word een wolf!" De oudste broer roeide snel aan de kant en sprong uit zijn boot. Hij rende achter zijn broertje aan en riep hem. Maar de jongen, die al half een wolf geworden was, vluchtte achter zijn nieuwe broeders, de wolven, aan tot in het diepst van het woud.
En de weerwolf kwam terug
Een professor ging in 1888 op vakantie aan een meertje in Wales. Op zekere dag ontdekte hij iets dat op de schedel van een bijzonder grote hond leek. Hij nam het mee naar huis. Die avond was zijn vrouw alleen thuis, toen er aan de keukendeur werd gesnuffeld en gekrabd. Ze liep naar de deur om te kijken of alles goed op slot zat. Voor het raam ontdekte ze toen het hoofd van een enorm groot wezen, half mens, half dier. De klauwen en de tanden waren die van een wolf, maar de ogen waren menselijk en intelligent. In doodsangst hoorde de vrouw hoe het wezen om het huis sloop en aan de deuren rammelde. Even later kwam haar man terug met een gast. Ze zag nog juist kans het slot van de deur te doen, voordat ze haar bewustzijn verloor. Weer bijgekomen vertelde ze haar verhaal. Die nacht bleven ze op om te zien of het monster zou terugkeren. En dat deed het. Plotseling stond er voor het raam een wolf naar binnen te turen. De professor en zijn vrouw grepen een geweer en renden erheen, maar de gedaante vluchtte weg. Het wezen liep naar het meer en verdween in de diepte zonder één rimpel op het water achter te laten. De volgende dag wierp de professor de schedel in de diepste plaats van het meer. Ze hebben de weerwolf nooit meer teruggezien.
Niet alleen verhalen
Dat niet alleen verhalen vertellers grasduinen in het domein van de weerwolf blijkt uit de velen schilderijen en gravures, zoals:
- Een 16de eeuwse gravure van de oude Griekse koning Lycaon, waarop de afbeelding van deze koning met een wolvenkop. Waarschijnlijk is dit de voorloper van de weerwolf. Volgens de mythe had Lycaon geprobeerd Zeus voor zich te winnen door een kind te offeren en diens vlees aan de machtige god aan te bieden. Als straf voor deze daad werd Lycaon door Zeus veranderd in een wolf;
- Illustraties uit een 16de eeuws pamflet toont Het leven en de Dood van Peter Stubb, de Duitse weerwolf. Op de pijnbank bekende Peter dat hij een magische gordel had die hem in een wolf veranderde. Hij werd schuldig bevonden, hoewel zijn aanklagers niet in staat waren een spoor van de gordel te vinden. Onder afschuwelijke folteringen werd hij ter dood gebracht;
- Een gravure van de vangst en het ophangen van een weerwolf door de stadsbevolking van Eschenbach in Duitsland dateert van 1685. De weerwolf had kinderen uit de stad aangevallen. Als lokaas was er bij een diepe put een haantje neergelegd. De weerwolf probeerde over de put heen te springen, maar miste zijn doel. Zo kon hij gemakkelijk gevangen worden;
- In de visie van de 16de eeuwse Duitse schilder Lucas Cranach verslindt een weerwolf een baby. Op het schilderij is de man niet lichamelijk in een wolf veranderd, maar heeft hij alleen het roofzuchtige gedrag van het verscheurende dier overgenomen;
- Een gravure uit 1765 laat het gevreesde 'Wilde Beest van Gévaudan' zien bij enkele van zijn snode daden. Het dier terroriseerde een aantal streken in Frankrijk en beroofde meer dan 100 mensen van het leven. Er werd verteld, dat het 'Wilde Beest' verlammende slagen met zijn lange staart kon geven en dat hij met bovennatuurlijke snelheid kon lopen;
- Het schilderij van Francisco de Goya De Toverkeuken laat tovenaars zien die zich in wolfachtige wezens veranderen. Het is een van de zes schilderijen over toverij en hekserij, die de Spaanse meester in 1798 schilderde. DeGoya had een sterke neiging tot het onderzoeken van de diepten van het onderbewustzijn.