Diepere wortels van het geloof in weerwolven
Geloof in weerwolven heeft iets magisch-aantrekkelijks en tegelijkertijd iets erg beangstigends. In ieder geval stoelt dit geloof op diepe wortels. Zo is de gedaanteverwisseling van mensen in dieren een onderdeel van sagen uit de oertijd. Ook in de mythologie werd aan de goden en helden het vermogen van gedaanteverwisseling al toegeschreven.
Goddelijke gedaanteverwisseling
Dat aan goden en helden uit de mythologie reeds het vermogen van gedaanteverwisseling was toegeschreven, mag blijken uit het volgende:
- Scandinavië: De Scandinavische god Odin kon zich veranderen in een adelaar;
- Het oude Rome: De Romeinse god Jupiter, kon zich omvormen tot stier;
- Griekenland: De Griekse godin Artemis veranderde Actaeon in een hert.
Soortgenoten van de weerwolf
In vrijwel alle delen van de wereld bestaan soortgenoten van de weerwolf. Zo vinden we:
- weertijgers in India. In zijn boek over weerwolven vertelt Elliott O'Donnell over de ooggetuigenverslagen van een Indiase jongen die in een tijger veranderde;
- Javaanse kinderen werden tot panters;
- er bestaan Afrikaanse weerluipaarden, weerhyena's, weerkrokodillen;
- weerberen en weerwolven komen voor in verhalen in Rusland.
Opmerking
Het is frappant dat weerdieren bijna altijd wezens zijn die angst inboezemen. Over een vreedzame en langzame weerschildpad bijvoorbeeld, hoort men niemand spreken.
Het spoor terug
Van meet af aan heeft de mens willen weten waar de oorsprong ligt van verhalen over en het geloof in weerwolven. Veel auteurs zoeken de oorsprong hiervan in de tijd dat de voorhistorische mens zich in dierehuiden begon te hullen. In diezelfde tijd was het eveneens gebruikelijk om met het omdoen van dierehuiden ook de geest van een machtig dier aan te roepen, waarmee men hoopte de kracht van het dier te verwerven.
De berserkers
Het woord
berserk betekent uitzinnige woede en is afgeleid van bear sark. De berehuid die de berserkers droegen, noemt men 'Bear sark'. Berserkers waren Noorse krijgers uit vervlogen tijden. Zij vochten met woeste razernij en maakten gebruik van de heersende angst voor wilde dieren, door in hun gevechten berehuiden te dragen. Vóórdat zij zich in de aanval storten, zweepten deze benden uit het hoge noorden zich op tot een staat van duivelse waanzin. Tijdens de aanval brulden ze als dieren en stond het schuim hen op de mond. Op dezelfde manier waarop het woord is blijven bestaan, kan ook de herinnering aan de barbaarse krijgslieden hebben bijgedragen aan het ontstaan van weerwolf-legenden.
De theorie van dr. Robert Eisler
Dr. Robert Eisler was een kenner van oude sagen en legenden. In zijn boek
'Man Into Wolf' (Van mens tot wolf) ontwikkelde hij een boeiende theorie over de oorsprong van de weerwolf-verhalen. Dr. Robert veronderstelt namelijk dat de mens ooit een vreedzame vegetariër geweest is. Echter dat veranderde door wijzigingen in het klimaat (komst van de ijstijden), waardoor de mens verplicht werd over te gaan op nieuw en ander voedsel. Om in leven te blijven werd de mens gedwongen zich in diere-huiden te hullen, te jagen en het gedrag na te bootsen van de roofzuchtige wilde dieren. Hij werd tot een alleseter met daarin een grote behoefte aan vlees. Geleidelijk aan ontwikkelde de mens dezelfde bloeddorstigheid als de dieren, waarbij hij in tijden van ernstig voedselgebrek zelfs verviel tot kannibalisme. Dr. Robert Eisler meent dat die ingrijpende omwenteling van vreedzame vegetariër naar bloeddorstige jager littekens heeft nagelaten in het menselijk onderbewuste, waarop de weerwolf-legende is terug te voeren.
Voor de hand liggende verklaringen
Naast deze theorie van Dr. Robert Eisler bestaan er ook meer voor de hand liggende verklaringen.
- Zelfs heden ten dage wordt nog altijd bont gedragen als bescherming tegen de winterse kou. Een in bont geklede persoon kon gemakkelijk voor een dier worden aangezien;
- De vroegere brandschattende benden bestonden uit barbaren, die in huiden gekleed waren (de berserkers). Het is niet onmogelijk dat deze benden Scandinavische plunderaars in hun berehuiden aanleiding geweest zijn tot verhalen over weerwolven. Want welke arme dorpeling zou in zijn angst voor een wilde horde beestachtige aanvallers het verschil kunnen onderscheiden tussen mannen in dierehuiden en wolven?
- Sommige personen lijden aan een ziekelijke afwijking, waardoor grote hoeveelheden haar op het hele lichaam groeit. Deze afwijking noemt men Hypertrichosis universalis en betreft een erfelijk syndroom. De oorzaak voor deze overtollige beharing is te wijten is aan een genetisch defect. Ook het uiterlijk van dergelijke patiënten kan een verklaring vormen voor weerwolf-verhalen. Zeker omdat men in vroeger tijden niets begreep van dit soort kwalen;
- Verhalen over weerwolven kunnen ook ontstaan zijn door geruchten die de ronde deden wanneer verdwaalde - of in het bos achtergelaten - kinderen door een troep wolven zouden zijn opgevoed. Dergelijke kinderen zouden zich de leefwijze van de wilde dieren eigengemaakt hebben.
Toch is de door dr. Robert Eisler ontwikkelde theorie wel de aantrekkelijkste.
Metempsychose
Baring-Gould brengt het begrip
metempsychose onder de aandacht. Met dit begrip wordt bedoeld de overgang van de ziel na de dood. De ziel gaat daarbij over van het ene lichaam naar het andere. Dit verschijnsel - meent Baring-Gould - leidt tot
'het verlangen en het tasten van de ziel naar de bron waaruit het eigen bewustzijn is afgeleid, waarbij haar dromen en visioenen flitsen zijn van herinneringen aan vorige bestaanstoestanden'.
Onbewuste
In de psychologie is de weerwolf een monster uit het onbewuste, 'het beest in ons', dat in ons droomleven nog steeds kan opduiken. De Amerikaanse psycho-analist, dr. Nandor Fodor, heeft een aantal dromen van patiënten genoteerd, waarin het weerwolfthema een overheersende rol speelt, compleet met alle nare bijzonderheden omtrent gedaanteverwisseling, wilde overvallen en doden.
Oer-instinct
Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat een mens zich kan veranderen in een weerwof of ander weerdier, maar wel is zeker dat de mens dikwijls wilde dieren nabootst. Een methode daartoe is het zich hullen in huiden. De psychologische betekenis daarvan moet zeker niet worden onderschat. Het oerinstinct van gedaanteverwisseling komt het meest extreem tot uiting bij de geheime sekte van de luipaardmannen in West-Afrika. Deze sekte beweerde dat hun geheime ceremoniën het stamgevoel versterkte en beschermde tegen de grote westerse invloeden in Afrika. De luipaardmannen, gehuld in luipaardvellen en bewapend met een scherpe ijzeren haak in de vorm van een luipaarden klauw, doodden - tijdens bijzondere ceremoniën - de door hen in de jungle gevangengenomen leden van andere stammen. De slachtoffers werden daarna opgepeuzeld.