Dromen uitleggen in de oude tijd
Sinds mensenheugenis hebben mensen gedroomd. En zolang als mensen dromen, zolang heeft men een bijzondere betekenis toegekend aan dit fenomeen. Echter, deze toegekende betekenissen, zowel van het fenomeen ‘dromen’ zelf als de inhoud van de droom, variëren van tijd tot tijd en van plaats tot plaats. Hier een beknopte geschiedenis van het droomuitleggen in de oude tijd.
Droom interpretaties onder primitieve volkeren
Vanzelfsprekend beginnen we onze vergelijking bij de relatie van de primitieve mens tot de droom. Het eerste wat opvalt is het onbegrensde vertrouwen dat deze mens in de werkelijkheid van zijn of haar droom heeft. Als moderne mensen kunnen wij ons dit moeilijk voorstellen: wij hebben geleerd een strenge scheiding aan te brengen tussen het wakkere bewustzijn en de droom. Zodra we ontwaken, beschouwen we de droom niet langer als “echt”. Voor de primitieve mens bestaat deze scheiding niet. Hij beschouwt de droom als net zo waar en net zo werkelijk als welke ervaring dan ook in zijn wakende toestand.
Dit verschil kan deels verklaard worden door het belang dat wij hechten aan rede en logica. De primitieve mens gaat vooral uit van de persoonlijke beleving. Hij zal niet onder de indruk zijn van logische argumenten en verklaringen, en zelfs wanneer hij zich geconfronteerd ziet met bewijzen die zijn beleving tegenspreken, dan zal hij deze misschien accepteren, maar zonder daarbij te twijfelen aan de authenticiteit van zijn droom.
De droom is daarnaast ook een toestand van collectief belang. Het verschaft de dromer toegang tot de mythische lagen van de werkelijkheid, de wereld waarin voorouders en geesten voor altijd aanwezig zijn en invloed hebben. Bij belangrijke gebeurtenissen wordt de droom ingezet als middel om het lot te beïnvloeden. De droom fungeert als orakel en de inhoud van de droom wordt aanvaard als feit.
Dromen in de Bijbel: Genesis
Dat de functie van de droom en het droomuitleggen in de Bijbelse tijd niet veel verschilt van droominterpretatie zoals we die gezien hebben bij de primitieve volkeren, blijkt duidelijk uit de verhalen over Jozef, bekend als ‘de meesterdromer’. Het boek Genesis verhaalt van de dromen die Jozef had op jonge leeftijd, en wanneer hij zijn dromen vertelt, reageren de broers onmiddellijk door de inhoud van de droom op de werkelijkheid te betrekken: “Wil je soms de baas over ons zijn?’ Ze doen de droom niet af als verzinsel, maar begrijpen waar Jozef op doelt.
Echter, een belangrijk verschil is gelegen in het feit dat Jozef als bron van zijn dromen en visioenen geen geesten of voorouders vermeldt, en al helemaal niet zijn eigen doelen of verlangens, maar verwijst naar God. Hij doet op geen enkele wijze af aan de veronderstelde waarheid van zijn dromen, maar hij legt hen uit als ingevingen en voorspellingen van God zelf. Hij zegt: “Ik ben het niet, maar God!”.
Later in het verhaal over Jozef komen zijn dromen inderdaad uit. En ook geeft hij blijk van speciale gaven op het gebied van droomuitleg voor anderen. In het oude testament zien we dit thema steeds terugkomen. De oprechte dromer levert bewijs van zijn oprechtheid (en vooral: van zijn God) doordat zijn visioenen uitkomen en genereert hiermee het respect van vriend en vijand.
Dromen uitleggen bij de Antieken
We hebben gekeken naar de betekenis en de functie van de droom in de primitieve wereld en de oude bijbelse beschaving. De volgende belangrijke schakel vinden we als we kijken naar de Antieken, de oorsprong van onze westerse beschavingen, en de inzichten die er toen waren op het gebied van de droom en haar interpretaties.
Artemidorus
De Griekse geleerde Artemidorus was de eerste en grootste professionele droomdeskundige. “De uitleggingen van de droom”, een boek van zijn hand, was veelgeprezen en geraadpleegd. Artemidorus beschreef hierin talloze voorkomende droomsymbolen en hun betekenis, in sterke mate gelijkend op de huidige droomboeken en handleidingen die nog altijd geschreven en verkocht worden. Maar het boek bevatte meer. Artemidorus schreef hoe men in zijn optiek dromen diende te begrijpen en hoe men nu precies gebruik moest maken van de sleutels die hij aanreikte. Hij was ervan overtuigd dat dromen in hun sociale en persoonlijke context ‘gelezen’ moesten worden, en tevens maakte hij onderscheid tussen gewone onbetekenende dromen en dromen die wel degelijk een diepere mystieke betekenis hadden. Hij geloofde dat deze laatste een voorspellende waarde hadden.
Macrobius
De Latijnse schrijver Macrobius (ca. 400) borduurde voort op het werk van Artemidorus. Hij onderscheidde een vijftal typen aan dromen. Aan de hoogste vorm, de enigmatische droom, kende hij veel waarde toe. Deze speciale categorie verdeelde hij weer in 5 subcategorieën: persoonlijk, vreemd, sociaal, publiek en universeel. Macrobius was zeer geïnteresseerd in profetische dromen. Vooral deze dromen beschouwde hij als waardig om geïnterpreteerd te worden. Hij was de eerste die de nachtmerrie als een apart (hoewel “lager”) soort droom onderscheidde. Pas eeuwen later zouden de Weense psychiater Sigmund Freud en zijn bevriende collega Ernest Jones serieus onderzoek doen naar de oorzaak en betekenis van de nachtmerrie als bijzondere droom.