Operant conditioneren
Bij het klassiek conditioneren gaat het vooral om het gedrag dat uitgelokt wordt door bepaalde prikkels. Prikkels worden dan aangereikt om een reactie uit te lokken. Bij het operant conditioneren ligt dit anders. Soms ben je namelijk ook spontaan en actief aan het leren. Je merkt dat een bepaalde handeling een succesvol resultaat oplevert. Skinner heeft veel onderzoek gedaan naar het operant conditioneren.
Skinner en het operant conditioneren
Skinner is een van de belangrijkste mensen die de theorie rondom het operant conditioneren heeft uitgewerkt. Skinner deed veel experimenten met dieren op het gebied van operant conditioneren. Hij heeft onderzocht hoe hij de dieren nieuwe gedrag actief kon aanleren. Het verschil met
klassiek conditioneren zit hem in het feit dat bij het operant conditioneren dingen actief worden aangeleerd en bij het klassiek conditioneren worden dingen door de gewoonte aangeleerd, iets wordt aangeleerd door het 'op te leggen' of aan te reiken. Kortom:
- Bij klassiek conditioneren wordt de ene prikkel vervangen door een andere prikkel.
- Bij operant conditioneren gaat het om de selectie van de juiste reactie (als gevolg van een bepaalde prikkel).
Wanneer je merkt dat een bepaalde handeling een goed resultaat oplevert, dan is de kans groot dat je het vaker gaat proberen. Stel dat je al een paar keer een goede grap verteld hebt, en dat mensen er steeds om hebben moeten lachen. Grote kans dat mensen weer gaan lachen als je de grap vertelt en dus zal je de grap regelmatig weer uitproberen. Mensen kunnen lachen om je grap en je een complimentje geven, maar ze kunnen je ook uitnodigen op feestjes. Je bent namelijk een gezellig persoon waar je mee kunt lachen! Het maken van de grap levert je dus een bepaalde beloning op; mensen lachen, mensen vinden je grappig en mensen kunnen je zelfs uitnodigen op een andere feestje bijvoorbeeld omdat je gezellig en grappig bent.
Skinner gebruikte voor deze experimenten speciale kooien, ook wel Skinnerboxen genoemd. In deze kooien werd een klein dier, bijvoorbeeld een duif of rat, geplaatst. Het volgende gebeurt tijdens het experiment:
- Voorbeeld: Er zit een duif in de kooi. Het dier krijgt een tijdje geen voedsel. Dit zorgt ervoor dat het allerlei gedrag gaat vertonen binnen de kooi. De duif gaat fladderen of rondjes lopen. In de kooi bevindt zich een klein luikje. Bij toeval tikt de duif tegen dit luikje aan en ineens komt er voedsel in de kooi. Als de duif op een later tijdstip, al dan niet per ongeluk, de handeling nog eens herhaalt, zal er weer voedsel in de kooi komen. Het dier leert al vrij snel verbanden te ontdekken tussen het luikje en het voedsel. De handeling van een tik tegen het luikje heeft als gevolg een vol bakje voedsel. Het dier zal de handeling herhalen tot ze genoeg heeft gehad.
Wat gebeurt er bij operant conditioneren?
In eerste instantie is er geen koppeling tussen de prikkel en de reactie. Eerst doet de duif allerlei handelingen (fladderen, rondjes lopen, tikken tegen het luikje) maar slechts 1 handeling wekt ook een reactie op (namelijk dat er voedsel in de kooi komt). Slechts 1 handeling heeft effect, en deze handeling kan definitief aangeleerd worden. Een van de gedragingen wordt slechts beloond (het tikken tegen het luikje), rondjes lopen of fladderen levert niets op als de duif honger heeft.
Hetzelfde gebeurt er bij het africhten van een hond. Je kan in eerste instantie misschien wel tientallen keren 'zit' moeten roepen, maar uiteindelijk weet de hond dat 'zit' ook zitten betekent. Het gedrag om te gaan zitten kan aangeleerd worden door bijvoorbeeld een brokje te geven elke keer als de hond goed gaat zitten. Dierentrainers belonen ook wel met een fluitje dat alleen de hond kan horen. De hond snapt dat wanneer hij het gewenste gedrag laat zien, hij beloond zal worden. De hond moet dus wel actief meewerken aan het conditioneringsproces.
Operant conditioneren bij mensen
Operant conditioneren is niet alleen iets wat op dieren toegepast kan worden. Ook mensen gebruiken het operant conditioneren vaak meer dan ze denken. Is het niet zo dat je kinderen vaak beloont wanneer ze tijdens het proces van zindelijk worden, zelf op het potje gaan zitten? Ook worden kinderen aangemoedigd met goede reacties als ze zelf een lepel oppakken en zichzelf 'voeren'.
Veel gedrag van mensen is ontstaan door het operant conditioneren. Zo is het heel normaal dat je je neus niet in je mouw snuit, maar in een zakdoek. Ook gooi je het beddengoed niet in een prop op de grond, maar je maakt je bed netjes op. En vaak eten we niet met onze handen, maar gebruiken we mes en vork. 'Omdat het zo hoort'.
Via beloningen kun je mensen dus leren om betere prestaties te leveren. Deze beloningen moeten echter wel afgestemd zijn op de persoon en situatie. Voor de een is het krijgen van die promotie een droom, voor de ander alleen maar het zich opzadelen met meer stress. Te weinig belonen zorgt er echter weer voor dat je die in eerste instantie zo'n goede handeling, uiteindelijk achterwege laat. Dit heet
uitdoving.
- Voorbeeld: Je werkt verschrikkelijk hard in de hoop dat je eindelijk die promotie krijgt. Je wilt die promotie echt heel graag. De bonus die in verband staat met die promotie is ook niet mis. Uiteindelijk kom je er achter dat de collega die toch lang niet zo hard als jij werkt, de promotie heeft gekregen. Jouw motivatie om hard te werken is nu verminderd en zal steeds minder worden als je baas je niet op tijd een keer beloont (met een bonus, compliment of promotie bijvoorbeeld).
Naast belonen kan er ook gestraft worden. Veel psychologen kiezen er voor toch meer gebruik te maken van beloningen dan van straffen. Beloningen zijn meer opbouwend, relatieondersteunend en werken emotioneel prettiger. Variabel belonen houdt het gedrag ook langer in stand. Dit gedrag kunnen we tegenkomen bij gokkers.