Klassiek conditioneren
In de behavioristische stroming van de psychologie zijn twee methoden van leren centraal. Leren wordt hierin ook wel conditioneren genoemd. De twee methoden zijn Klassiek conditioneren (door Ivan Pavlov) Operant conditioneren (door B.F. Skinner) In dit artikel wordt beschreven wat klassiek conditioneren inhoudt.
Begrippen
Zoals uitgelegd is klassiek conditioneren een onderdeel van het gedachtegoed van de stroming
behaviorisme binnen de
sociale psychologie. Naast klassiek conditioneren kent deze stroming ook
operant conditioneren . Om meer hierover te lezen, zie het artikel
Operant conditioneren. Om klassiek conditioneren uit te leggen moeten eerst een aantal begrippen toegelicht worden.
Ongeconditioneerde stimulus:
Een bepaalde situatie of gebeurtenis die natuurlijkerwijze een ‘respons’, ofwel een reactie oproept. Bijvoorbeeld: je ruikt je favoriete eten, daardoor ga je je hongerig voelen. Het ruiken van het lekkere eten is de ongeconditioneerde stimulus.
Ongeconditioneerde respons:
Deze respons is de reactie van iemand op een ongeconditioneerde stimulus. Een respons is altijd een gedrag. Bijvoorbeeld: je ruikt je favoriete eten en gaat je hongerig voelen. Het ruiken van het eten was de ongeconditioneerde stimulus, je hongerig voelen is nu de ongeconditioneerde respons.
Geconditioneerde stimulus:
Dit is een gebeurtenis of situatie, net als de ongeconditioneerde stimulus. Echter, deze stimulus is van oorsprong neutraal, hij roept in eerste instantie geen respons bij je op. Doordat de geconditioneerde stimulus tegelijk met de ongeconditioneerde stimulus afgegeven wordt kan het voorkomen dat de geconditioneerde stimulus uiteindelijk óók de respons oproept die de ongeconditioneerde stimulus oproept. Bijvoorbeeld, tijdens het (herhaaldelijk) ruiken van je favoriete eten, hoor je het Wilhelmus. Na herhaling van deze stimulus-koppeling kan het gebeuren dat je, alleen al bij het horen van wilhelmus (dus de geconditioneerde stimulus) honger krijgt, terwijl dit aanvankelijk alleen gebeurde bij het ruiken van je favoriete kost (ongeconditioneerde stimulus).
Geconditioneerde respons:
Dit is de naam voor de respons op de geconditioneerde stimulus. Ze komt dus overeen met de ongeconditioneerde respons in zoverre dat het hetzelfde gedrag is. Echter, de geconditioneerde respons is een gedrag dat ontstaan is door een geconditioneerde stimulus, en niet door een oorspronkelijke ongeconditioneerde stimulus.
De werking van klassiek conditioneren
Uit de bovenstaande begrippen is het principe al duidelijk geworden. Klassiek conditioneren gaat als volgt te werk:
Normale situatie
- Ongeconditioneerde stimulus ==> ongecondtioneerde respons
- Favoriete eten ==> hongergevoel
Leersituatie
- Geconditioneerde + ongeconditioneerde stimulus ==> ongeconditioneerde respons
- Wilhelmus + Favoriete eten ==> hongergevoel
Uitkomst
- Geconditioneerde stimulus ==> geconditioneerde respons
- Wilhelmus ==> hongergevoel
Elementen die belangrijk zijn in het klassieke conditioneren
Hieronder staan nog enkele begrippen beschreven die belangrijk zijn in deze leermethode
Acquisitie:
Wanneer voor het eerst de geconditioneerde stimulus álleen leidt tot de bedoelde respons (de geconditioneerde respons) Bijvoorbeeld: wanneer het Wilhelmus voor het eerst een hongergevoel oproept.
Extinctie:
Wanneer de geconditioneerde stimulus een lange tijd aangeboden wordt zonder dat de ongeconditioneerde stimulus aangeboden wordt, treedt op een gegeven moment uitdoving/extinctie plaats. De respons op de geconditioneerde stimulus zwakt dan af. Bijvoorbeeld: wanneer je heel vaak het Wilhelmus hoort krijg je eerst steeds honger, maar na verloop van tijd krijg je minder vaak honger door het Wilhelmus, op een gegeven moment niet meer.
Stimulus generalisatie:
De geconditioneerde respons ontstaat niet alleen door exact de geconditioneerde stimulus, maar ook door stimuli die lijken op deze stimulus. Bijvoorbeeld: niet alleen het Wilhelmus, maar ook het volkslied van Frankrijk roept honger op.
Discriminatie:
Het vermogen om het verschil te kunnen zien in bepaalde stimuli. Bijvoorbeeld: het vermogen om te onderscheiden tussen het Wilhelmus en het volkslied van frankrijk, het Wilhelmus roept nog steeds honger op, maar het volkslied van Frankrijk niet.
Lees verder