Korte inleiding op de godsdienstpsychologie als wetenschap
Het fundamentele doel van psychologie is het begrijpen van mensen. Psychologen proberen dat te doen door het bestuderen van menselijke motivatie, kennis en gedrag. Voor ons is de belangrijkste de ‘godsdienstpsychologie’. Hoewel de meeste psychologen ook andere afdelingen en disciplines vertegenwoordigen, zijn ze betrokken bij de integratie van andere specialiteiten van godsdienst, of in ieder geval met de manier waarop mensen in relatie staan met hun geloof.
Sociale en culturele behoeften
Elk aspect van het leven heeft de mogelijkheid voor religieuze betrokkenheid en betekenis. Het werk van de godsdienstpsychologie bestaat uit het begrijpen van de vele wegen welke iemands geloof uitwerking heeft in zijn of haar omgeving. Godsdienst is dus op verschillende manieren bruikbaar. Het drukt iets uit en is dienstbaar in vele individuele, sociale en culturele behoeften. Net als de benadering zelf is het onderzoek ook hier bruikbaar voor de persoon in de sociaal/culturele context. Het richt zich allereerst op het individu; vervolgens onderscheiden psychologische analyses van sociologische en antropologische van elkaar, welke godsdienst in de samenleving en cultuur onderzoeken.
Rol van de godsdienstpsychologie
De uiteindelijke kennis openbaart de buitengewone rijkdom van iemands persoonlijke religieuze wereld. Vanaf het moment dat de meeste psychologische onderzoeken zijn gedaan in Judees en christelijk kader, voorziet het materiaal ons met een overstelpende hoeveelheid aan eervolle vermeldingen. Waar informatie beschikbaar is, en ook buiten dit vakgebied, jagen wij het hoe dan ook na. Onze rol is om te zoeken in geest, samenleving, en cultuur voor de natuur van religieus denken en gedrag. Allereerst willen we weten wat religie psychologisch is. We moeten echter altijd in gedachten houden dat er een groot verschil is tussen religie an sich en religieus gedrag, motivatie, waarneming en bewustzijn. Wij bestuderen deze menselijke overweging en niet godsdienst an sich.
Geen theologische discussie
Om dit onderwerp te kunnen volgen, moet de propere rol van psychologen in deze poging worden begrepen. Een ontkenning of een foutmelding is daarom toelaatbaar. Psychologen hebben geen roeping om religieuze instellingen en hun geloofsleer uit te dagen. God is niet ons studiegebied. Evenmin is dat de visie van de kerk. Wij doen niet mee aan discussies over geloof contra verstand, of een theologie versus een ander theologie, of religie met wetenschap. Kortom, het is niet aan ons om onderzoek te doen naar openbaring, traditie of de Bijbel. Psychologie als een sociaal en gedragsmatige wetenschap is ons onderzoek
De empirische en wetenschappelijke benadering
Psychologie streeft ernaar om wetenschappelijk te zijn. Vanuit dit perspectief heeft een psycholoog het verlangen om objectieve gegevens te verzamelen. Dat is informatie wat publiek en vaardig is geproduceerd. Net als daar is er een meningsverschil in wetenschappelijk cirkels hoe informatie verzameld moet worden. Het probleem van de empirische wetenschapper is dat hij onderzoek uitvoert zonder te letten op eigen vooroordelen welke effect hebben op de uitkomst. De socioloog C. Wright Mills heeft eens gezegd, “ ik wil elke poging doen om objectief te zijn, maar ik beweer niet dat ik objectief ben”. Zoals we zien is het niet altijd gemakkelijk om onbevooroordeeld en objectief te zijn.
Wetenschappelijke diepgang
In de uitleg wat de taak van een wetenschapper is zegt Reich het volgende; “de taak van wetenschap is om te komen tot een conclusie betreffende een volgorde of patronen die met respect tot de voorwaarden van studie, om uit te leggen door opheldering van de betrokken variabelen en de relaties tussen die te bewijzen. Tenslotte is het de taak van de wetenschap om de dieper onderliggende mechanismen te begrijpen, wanneer het mogelijk is. Dit alles moet in termen van een samenhangende theorie omschreven worden” Dit is een indrukwekkende verzameling van eisen; ze zijn wetenschappelijke doelen welke nagestreefd moeten worden.
Godsdienstpsycholoog zelf gelovig
We mogen ons verder afvragen “wat als de godsdienstpsycholoog zelf godsdienstig is?” Die kwestie is al jaren onderwerp van discussie. Reich geeft aan dat het gaat om ‘extreme uitgangspunten’ die conflicten alleen maar verergeren. Extreme posities zijn “extreem” in de ogen van de aanschouwer; wat is hier redelijk voor een ieder, de toegewijde gelovige of de toegewijde wetenschapper die schijnbaar onredelijk en extreem is voor de ander. Wanneer dezelfde persoon gelovig is en wetenschapper, dan is daar voortdurende moeite voor definitieve antwoorden.
Godsdienstpsychologie is ook zelfonderzoek
Reich voorziet ons niet van eenvoudige en simpele en afdoende reacties voor het dilemma tussen geloof en wetenschap. Maar hij legt de nadruk op de valkuilen in onze wetenschappelijke poging. Zelfonderzoek is een allereerste vereiste om kortzichtige vooroordelen te vermijden. Een theologische overtuiging is niet alleen een probleem voor de godsdienstpsycholoog maar voor elke psycholoog die een standpunt inneem tegenover godsdienst. We kunnen Freud niet begrijpen als we zijn Assumption niet begrijpen waarin hij zegt dat alle religie irrationeel is.
Een wetenschappelijke behandeling over religie is onderwerp voor de critici die zegt dat wetenschap religieuze voorrechten aanmatigt.
Is godsdienstpsychologie God leren kennen?
Een wetenschappelijke behandeling van godsdienst mag onderwerp zijn voor de critici dat wetenschap godsdienstige voorechten aanmatigt– iets wat wij reeds hebben vastgesteld en wat wij juist proberen te vermijden. Er zijn vele manieren om bovengenoemde relatie te overwegen. In eerste plaats betreffende het bereiken van dit doel, iemand die met alle macht een benadering wil overnemen beschreven door Gould. Dat is, dat er geen onafscheidelijk conflict bestaat tussen religie en wetenschap wanneer iemand herkent dat die afzonderlijk niet overlappende terreinen van onderwijzend gezag vertegenwoordigen. Godsdienstpsychologie is zeker niet bedoeld om God beter te leren kennen.
Religie en natuurlijk bewustzijn
Bovenstaande is een versie van ”geef aan God wat van God is en geef aan de keizer wat van de keizer is”. Een tweede benadering is mogelijk voor de religieuze toegewijde geleerden om te overwegen dat wetenschap een weg tot God is. Dit betekent dat God voornamelijk werkt door natuurwet en processen. Een ander religieuze uitspraak maakt aanspraak dat we inzicht verwerven in Gods bedoeling met de wereld en dat de mensheid mogelijk wordt begiftigd met een naturalistisch bewustzijn van het bestaan van God. Hoe interessant deze vooruitzichten ook mogen zijn, als godsdienstpsychologen, moeten we de wetenschappelijke ‘mantel’ dragen wanneer we ons onderzoek leiden en onze theorieën formuleren over geloof in het leven van het individu.
Geestelijke ziekteleer
Mensen hebben hun hoop en idealen vastgesteld. Het probleem bij de meeste mensen is het feit dat we te vast zitten aan het denken en gedrag in dit leven. Sommige geneeskundigen constateren dat godsdienst fungeert als afleidende geestelijke ziekteleer tegenover constructief denken en gedrag. Historisch gezien, is de opkomst en de neergang van de godsdienstpsychologie als functie van een wetenschappelijk vooroordeel in de psychologie betwistbaar. Maar gedragsmatig en psychoanalytische afkeer richting de godsdienst is goed gedocumenteerd. Persoonlijke theologische en niet-theologische posities hebben laten zien dat onderzoek te beïnvloeden is. Natuurlijk proberen we er op bedacht te zijn om de mogelijkheden op vervorming vanuit onze persoonlijke theologische positie te herkennen en te vermijden.