De ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie

De ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie Pubers die niet van de bank te krijgen zijn. Niets willen. Laat naar bed gaan. Impulsief zijn. En toch niet kunnen kiezen soms. Jongeren die alleen aan zichzelf denken. Of rekening houden met hun vrienden. En zich schamen voor hun ouders. Kortom: met tieners valt niet veel te beginnen. Dit is één manier om tegen de adolescentie aan te kijken. Maar je kunt het ook anders zien. Immers de hersenen van adolescenten zijn in de tussentijd hard aan het werk om de basis te leggen voor een gezonde volwassenheid. Vooral de frontale cortex is pas op volle kracht wanneer jongeren midden twintig zijn. En dat verklaart veel van het typische 'pubergedrag'. Men heeft lang gedacht dat de hersenen alleen tijdens de kindertijd groeiden en zich ontwikkelden. Door allerlei moderne onderzoeksmogelijkheden weten we nu dat dit niet zo is. De hersenen ontwikkelen zich nog ver voorbij de tienerjaren. Sommige delen van het brein zelfs tot mensen in hun twintiger of dertiger jaren zijn. Maar juist in die tienerjaren zien we de ontwikkeling van de hersenen ook terug in het gedrag van de jongeren. Dat is opmerkelijk, omdat volwassenen juist van deze jaren kunnen denken dat adolescenten stilstaan en hun kansen op een goed volwassen leven vergooien. Gelukkig is dat niet zo. Veruit de meeste adolescenten groeien op tot leuke volwassenen.


Wat is adolescentie?

Er bestaat geen algemene consensus over een definitie van de adolescentie of over hoe lang deze periode precies duurt. Sommigen denken zelfs dat adolescentie een verzonnen concept is. Er is echter wel degelijk kwalitatief iets anders aan de hersenen tijdens de adolescentie, in vergelijking met die in de kindertijd en de volwassenheid. Al is de soms wel als vaststaand veronderstelde generatiekloof absoluut geen vereiste en lijkt deze ook cultureel bepaald. Ook het mogelijke probleemgedrag zien we lang niet bij alle jongeren terug. Maar zelfs dan vraagt dat gedrag eerder om begrip dan om een veroordeling of het belachelijk maken van jongeren voor wie deze tijd erg lastig kan zijn.

Wanneer ben je adolescent?

Gangbaar is om te stellen dat de adolescentie start bij de puberteit en eindigt wanneer mensen hun leven enigszins op de rit hebben. Adolescentie heeft daarmee een biologisch begin en een sociaal einde. Maar beide mijlpalen zijn (ook) cultureel bepaald en kunnen mettertijd veranderen. In Westerse landen duurt de adolescentie misschien wel het langst, doordat de puberteit steeds eerder begint (als gevolg van het hiervoor benodigde vetpercentage dat eerder wordt bereikt) en jongeren steeds later zelfstandig gaan leven, omdat jongeren langer thuis blijven wonen, langer blijven studeren en, omdat het moment dat ze een vaste relatie krijgen en/of passend werk vinden langer op zich laat wachten. Gemiddeld genomen gaat het bij de adolescentie in Westerse landen om de periode van ongeveer 13 tot 25 jaar.

Hoe ben je als adolescent?

De adolescentie kan een moeilijke tijd zijn. Als jongere ben je vooral zoekend. Zoekend naar je eigen identiteit. Je bent geen kind meer, maar volwassen ben je ook nog niet. Dat betekent soms ook dat je onberekenbaar kunt zijn en dingen kunt doen en keuzes kunt maken waarvan je niet had verwacht dat je ze zou maken. Je kunt impulsief of risicovol zijn. Je kent jezelf nog niet. Je bent jezelf nog niet. Maar je bent ook zoekend naar de ander. Je wilt de ander leren begrijpen en erbij horen, en vooral niet buitengesloten worden. Deze twee ontwikkelingen gaan hand in hand en versterken elkaar. Dat geldt ook voor de wisselwerking tussen omgevingsfactoren, bijvoorbeeld het gezin, vrienden en school en interne factoren, zoals de hersenen en het hormoonstelsel.
Tijdens de adolescentie gebeurt er veel: je maakt veel keuzes, ervaart (bewust) veel dingen voor de eerste keer, bezoekt nieuwe scholen (voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs), je (geslachts)hormonen pieken en je hersenen veranderen.

Hoe ziet adolescentie in de hersenen eruit?

Het menselijk brein bestaat uit een complex netwerk van zenuwcellen of neuronen. Het is niet zo dat de hersenen van mensen gestaag groeien totdat ze klaar zijn. Er is zelfs sprake van het tegenovergestelde zou je kunnen zeggen.

Hersenen in de groei

Het brein van zoogdieren, en dus ook van de mens, heeft iets slims bedacht om het best mogelijke brein te worden. Er vindt een 'gevecht' plaats om de beste zenuwcellen. Om zoveel mogelijk keuze te hebben worden de neuronen overgeproduceerd: er worden er veel meer gemaakt dan nodig. Nadat de beste cellen hebben gewonnen gaan deze naar de juiste plek in de hersenen en vormen daar verbindingen met elkaar. De niet geselecteerde cellen sterven volgens een vast programma door genen die geactiveerd worden en ervoor zorgen dat deze cellen krimpen en doodgaan, waarop het materiaal wordt gerecycled.

Een baby heeft dus veel meer neuronen dan een volwassene. Doordat de allerbeste neuronen overblijven door dit proces van overproductie en competitief snoeien zijn er veel betere verbindingen tussen de synapsen van deze cellen mogelijk. Maar dat betekent ook dat in een volwassen brein de verbindingen pas optimaal zijn. En pas als de verbindingen optimaal zijn kan de communicatie excelleren.

Witte en grijze stof

De hersenen bestaan vooral uit witte stof en grijze stof. De grijze stof bestaat uit de al genoemde neuronen. Hier gebeurt het denkwerk zou je kunnen zeggen. De witte stof bevat de lange uitlopers of zenuwvezels (de axonen) van de neuronen. Deze worden omgegeven door myeline, een witte vettige substantie. Vandaar de naam: witte stof. Een bundel axonen noemen we een zenuw. Zij zorgen voor de verbindingen tussen de verschillende neuronen. Een volwassen brein heeft gemiddeld ongeveer 86 miljard neuronen. Een neuron heeft een axon en meerdere dendrieten; de korte uitlopers. De witte stof neemt toe tijdens de adolescentie, waardoor het brein sneller en efficiënter wordt, terwijl de grijze stof juist afneemt doordat er flink gesnoeid wordt in het aantal neuronen. Dit snoeien gebeurt mede onder invloed van de omgeving. Alles kan invloed hebben op het eindresultaat: je voeding, de mate waarin je traint, of je alcohol drinkt, naar welke school je gaat, welke vrienden je hebt, in welk gezin en familie je opgroeit en welke ervaringen je opdoet tijdens de adolescentie. Een belangrijke periode dus voor de ontwikkeling van je hersenen!

Gliacellen

Naast zenuwcellen bevatten onze hersenen ook nog gliacellen ofwel steuncellen. Zij ondersteunen de functie van de hersenen, door onder meer te zorgen voor een soepele communicatie tussen verschillende zenuwcellen door de snelheid en efficiëntie te bevorderen van de informatie-overdracht tussen neuronen (oligodendrocyten), door te zorgen voor herstel in geval van schade (astrocyten) en door eventuele infecties en andere mogelijk schadelijke stoffen te bestrijden (microglia). Er zijn ongeveer evenveel neuronen als gliacellen in de menselijke hersenen.

Bron: Wellcome collectionBron: Wellcome collection

Neurotransmitters

De communicatie tussen neuronen vindt natuurlijk niet plaats door met elkaar te praten. In plaats daarvan vinden verbindingen, ofwel de doorgifte van elektrische signalen, plaats door chemische stoffen uit te wisselen. Deze stoffen heten neurotransmitters. Neurotransmitters zorgen ervoor dat neuronen met elkaar kunnen communiceren. Calcium zorgt ervoor dat de neurotransmitters vanaf de synaps, het uiteinde en daarmee het contactpunt van de neuron, worden afgevuurd. De neuron die de 'boodschap' verstuurt heet pre-synaptische neuron. De neuron die de boodschap ontvangt met behulp van receptoren heet post-synaptische neuron. Doordat de post-synaptische neuron vervolgens een stofje terugstuurt stopt de pre-synaptische neuron met het sturen van neurotransmitters. De post-synaptische neuron kan, afhankelijk van de neurotransmitter, deze verder doorsturen of juist verhinderen dat deze zich verder verspreidt. Dus alles wat je voelt, ervaart; al je verlangens en behoeften vinden hun oorsprong in de hersenen, de wisselwerking met hormonen en de communicatie tussen de verschillende onderdelen van het brein.

Typisch puber- of adolescentengedrag

Pubers of adolescenten staan erom bekend dat ze de mening van leeftijdsgenoten belangrijker vinden dan die van hun ouders of andere volwassenen en dat ze zich heel, heel erg bewust zijn van zichzelf. Daarbij lijken ze vaak impulsiever en nemen ze mogelijk sneller risico's. Tenslotte zijn ze minder goed in het begrijpen, reguleren en organiseren van hun emoties en acties (de zogenaamde executieve functies). Deze gedragingen zijn allemaal terug te voeren op de ontwikkeling van de hersenen tijdens deze belangrijke vormende jaren.

Hoe word je jezelf?

Je genen bepalen in aanleg wie je kunt zijn (je genotype). Samen met je ervaringen en je omgeving word je zo tot wie je bent (in biologische termen: het fenotype). Je uiterlijk, je persoonlijkheid, je temperament, je intelligentie, je familie, je vrienden, je school, je clubs, enzovoorts. Alles maakt je tot je unieke zelf. In de kindertijd breidt het besef van een eigen ik, het zelfbesef, zich steeds verder uit. Als baby heb je nog geen besef van jezelf, maar tegen de tijd dat je twee jaar oud bent herken je jezelf en weet je steeds beter dat je afzonderlijk van anderen door het leven gaat. Maar tijdens de adolescentie word je je ervan bewust dat alle acties en keuzes bijdragen aan je zelfbeeld. En aan het beeld dat anderen van je hebben. Naar welke muziek je luistert, wat voor kleren je draagt, op welke politieke partij je stemt, welke studie je kiest, wie je vrienden zijn. Alles maakt je tot jezelf. En bepaalt ook hoe je je verhoudt tot anderen.

Uit onderzoek blijkt dat juist adolescenten, veel meer nog dan volwassenen, hypersensitief reageren op sociale uitsluiting. Ze reageren veel heftiger dan volwassenen. Het doet het daarmee dus ook veel meer. In de adolescentie staat het ontwikkelen van het sociale zelf centraal. Je maakt je los van je ouders en gaat je eigen leven opbouwen. Daarvoor ben je ook afhankelijk van anderen. Tijdens de adolescentie kun je erg met jezelf bezig zijn en je erg van jezelf bewust zijn. Dit komt doordat je nog niet goed op jezelf kunt reflecteren. Metacognitie of introspectie ontwikkel je door je eigen gedachten- en gevoelsprocessen te analyseren. Zo krijg je inzicht in de emoties die je acties begeleiden. En je leert inschatten hoe zeker je kunt zijn of je het goede doet en weet, waardoor je je steeds meer zelfverzekerd kunt gaan voelen. Tijdens de adolescentie stijgt dit gevoel van zelfverzekerdheid als het goed is totdat het in de volwassenheid stabiel blijft. Zelfkennis ontstaat door de kennis die je opbouwt over de manier waarop je reageert in verschillende situaties. Zoals je ook jezelf nog moet leren kennen, zo moet je ook de ander leren kennen en de reacties van de ander op jou leren inschatten. Jongeren worden steeds beter in het lezen van gezichtsuitdrukkingen. Als jonge adolescent ben je daar nog niet zo goed in. Dat maakt je dus nog meer onzeker. Maar door veel naar elkaar te kijken en van elkaar te leren word je er steeds beter in. De gerichtheid op leeftijdsgenoten heeft dus een belangrijke functie.

Risicogedrag

Jongeren zijn even goed als volwassenen in het inschatten van risico's en ze weten dat ze niet onoverwinnelijk zijn. Maar toch zijn ze meer geneigd risicogedrag te laten zien dan kinderen of volwassenen. Dit blijkt onder meer uit het boek van Sarah-Jayne Blakemore 'Inventing Ourselves' uit 2018. Zeker in situaties waarin ze met vrienden zijn of waarin de emoties hoog oplopen. Als het gaat om risicogedragingen laten vooral jonge adolescenten (12-14 jaar) zich het meest van alle leeftijdsgroepen beïnvloeden door leeftijdsgenoten ('peer pressure') tegenover de invloed van volwassenen. Voor jonge adolescenten geldt dus dat zij vooral kijken naar wat hun vrienden en leeftijdsgenoten ergens van vinden. Of het nu gaat om roken, alcohol drinken of pesten. De jongeren in de leeftijd van 19 tot 25-jarigen, de 15- tot 18-jarigen en de groep van volwassenen (19-59 jaar) worden iets meer beïnvloed door volwassenen dan door leeftijdsgenoten. Kinderen laten zich het meest beïnvloeden door volwassenen. Opvallend is dat alle leeftijdgroepen hun gedrag aanpassen onder invloed van anderen. Het sterkst geldt dit voor jongeren tot 26 jaar, maar uit onderzoek blijkt dat we allemaal worden beïnvloed door andere mensen. Dit bevestigt nog maar eens de notie dat we sociale wezens zijn die elkaar nodig hebben.

Executieve vaardigheden

De prefrontale cortex zorgt ervoor dat we door ervaringen en leren ons gedrag kunnen beïnvloeden en situaties kunnen (leren) inschatten en evalueren. Men zegt wel dat vanuit dit hersendeel het zelfbesef komt. De prefrontale cortex vinden we in het voorste gedeelte van de frontale kwab, net achter je voorhoofd. Zij is betrokken bij de hogere cognitieve functies (de executieve vaardigheden), de sociale interactie en het zelfbewustzijn. Executieve vaardigheden verwijzen naar de regelfuncties van de hersenen om te kunnen plannen, organiseren, om je impulsen te weerstaan en je emoties en gedrag te reguleren.

Deze prefontale cortex wordt kleiner tijdens de adolescentie, als gevolg van het eerdergenoemde snoeien, en daarmee efficiënter.
Doordat de prefrontale cortex nog niet volledig is ontwikkeld, zijn adolescenten nog niet zo goed als volwassenen in executieve functies en duurt het ook langer om een en ander goed te verwerken. Daar komen bijvoorbeeld ook de besluiteloosheid en de moeite met kiezen vandaan. En er zijn nogal wat beslissingen, groot en klein, die je iedere dag moet nemen. Het lijkt erop dat adolescenten een andere strategie gebruiken om beslissingen te nemen, ook doordat andere hersengebieden actief zijn bij het maken van beslissingen, zo blijkt uit MRI-scans.

Ook de ontwikkeling van non-verbaal redeneren ontwikkelt zich tijdens de adolescentie (het kunnen begrijpen en analyseren van visuele informatie): jongeren in de late adolescentie zijn daar beter in dan jongeren in de vroege adolescentie (maar niet beter dan volwassenen). Dit pleit voor extra aandacht voor training juist in deze latere jaren en dus niet zoals nu bij jonge pubers.

Ontwikkeling blijft

Steeds duidelijker wordt dat ons brein plastisch is en niet al in de kindertijd vast wordt gevormd. Onze hersenen blijven zich ontwikkelen en aanpassen tijdens ons hele leven. Maar tijdens de adolescentie is het brein onderhevig aan veel veranderingen door de rijping van het brein en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van het besef van het zelf en de ander. Daarbij is het een tijd van veel nieuwe ervaringen en emoties. En ook dat maakt het een belangrijke periode.

We zijn tegenwoordig allemaal doordrongen van het besef dat de eerste drie jaren van een mensenleven een kritische periode zijn. Het onderzoek van Sarah Jayne Blakemore en anderen suggereert dat ditzelfde zou kunnen gelden voor de adolescentie. En dus is het belangrijk om te willen en mogen veranderen tijdens deze periode. Met aandacht en begrip van iedereen.
© 2018 - 2024 Sage, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Ontwikkeling in de (pre)puberteitOntwikkeling in de (pre)puberteitTijdens de puberteit verandert een kind in een volwassene. Dit is zowel voor het kind als voor de ouders een lastige per…
Effect alcohol op hersenen jongerenDe hersenen zijn tot na 20e levensjaar in ontwikkeling. Alcohol verstoort deze ontwikkeling en kan een zeer negatief eff…
Hersengrootte en de relatie tot gedragZoogdieren hebben in vergelijking tot hun lichaam grote hersenen, maar ook tussen verschillende soorten zoogdieren zit e…
Pubers opvoeden: hoe doe je dat?Vele ouders zullen het herkennen: eindeloze discussies met hun puberzoon of dochter over de meest kleine dingen. Pubers…

Eenzame jongeren: hoe ontwikkelt eenzaamheid zich?Eenzame jongeren: hoe ontwikkelt eenzaamheid zich?Bij eenzaamheid denken we misschien vooral aan ouderen, maar ook jongeren kunnen zich eenzaam voelen. Tot zo'n 10% van a…
Narcisme en traumabondingNarcisme en traumabondingNarcisme is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een gebrek aan empathisch vermogen en een onstilbare…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Silviarita, Pixabay
  • Laatst geraadpleegde datum is 10 november 2018
  • Blakemore, Sarah-Jayne (2018). Inventing ourselves: the secret life of the teenage brain. London: Doubleday (Penguin books)
  • Sapolsky, Robert (2017). Behave. The biology of humans at our best and worst. London: Vintage (Penguin books)
  • http://www.gettingsmart.com/2018/05/review-inventing-ourselves-secret-life-teenage-brain/
  • https://psychcentral.com/lib/book-review-inventing-ourselves/
  • http://www.brainmatters.nl/terms/synaps/
  • https://www.verywellmind.com/how-many-neurons-are-in-the-brain-2794889
  • https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27187682
  • https://blog.ted.com/a-close-up-look-at-the-adolescent-brain-sarah-jayne-blakemore-at-tedglobal2012/
  • Afbeelding bron 1: Wellcome collection (https://wellcomecollection.org/works/udqg385v)
Sage (63 artikelen)
Laatste update: 28-02-2019
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Psychologie
Bronnen en referenties: 11
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.