Het Stockholm Syndroom: slachtoffer leeft mee met dader
Het Stockholm Syndroom komt niet voor in de DSM-IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), wel zien we dit beschreven staan in het ICD-10 (International Classification of Mental and Behavioral Disorders) onder de categorie ‘acute stressreactie’. We kennen het verschijnsel Stockholm Syndroom sinds 1973. Hoe kan een slachtoffer sympathie gaan voelen voor de persoon waarvan hij of zij het slachtoffer is?
1973, het Stockholm Syndroom
In 1973 werden in Stockholm in Kreditbanken vier medewerkers gegijzeld. De gijzelnemer Jan-Erik Olsson hield de medewerkers gevangen in de kluis van de bank. De slachtoffers werden meerdere keren bedreigd en mishandeld. Tijdens de gijzeling namen de slachtoffers Jan-Erik Olsson in bescherming. Tussen één van de gegijzelde medewerkers en de gijzelnemer vonden seksuele handelingen plaats. Na 131 uur (6 dagen) kwam er een einde aan de gijzeling. Alle vier de slachtoffers hadden na afloop sympathie voor hun gijzelnemer en tussen één van de slachtoffers en Jan-Erik Olsson kwam het zelfs tot een verloving.
De politie en justitie werd gedurende de gijzeling en het proces bijgestaan door criminoloog en psycholoog Nils Berejot en hij gaf dit psychologisch verschijnsel de naam Stockholm Syndroom. Voor die tijd was het verschijnsel wel al bekend, maar er bestond nog geen naam voor.
Emotionele verbondenheid met de dader
Het belangrijkste kenmerk van het Stockholm Syndroom is de emotionele verbondenheid die het slachtoffer voelt met de dader. Deze ontstaat doordat de gehele situatie rondom het slachtoffer bedreigend is. Mensen proberen in zo’n situatie een teken te zoeken dat de situatie kan verbeteren. Zo’n teken geeft hoop en wordt daarom gekoesterd door het slachtoffer. Wanneer de dader tijdens deze bedreigende situatie vriendelijkheid toont, geeft dit het slachtoffer hoop. Deze koestert dit moment van vriendelijkheid en maakt het in gedachten groter dan het is waardoor iets kleins als enorm positief wordt ervaren. De dader wordt zo positieve eigenschappen toegedicht. Hij is zo slecht nog niet, volgens de gedachte van het slachtoffer.
Bij het ontstaan van het Stockholm Syndroom speelt het verdere gedrag van de dader een grote rol. De dader deelt informatie over zijn verleden met het slachtoffer. Het verleden waarin hem onrecht werd aangedaan. Hij werd gepest, mishandeld, misbruikt of verwaarloosd. Door zijn verhalen gaat het slachtoffer met de dader meeleven. Dit verschijnsel wordt ‘traumatic bonding’ genoemd (Dutton & Painter, 1981).
Bedreigende situatie
Wanneer je hier rationeel over nadenkt, kom je al snel tot de conclusie dat narigheid in het verleden geen excuus kan zijn voor hetgeen het slachtoffer wordt aangedaan. Alleen zit het slachtoffer in een bedreigende situatie en de dader is degene die hier een einde aan kan maken. Dit zorgt ervoor dat het slachtoffer zich steeds meer naar de dader gaat richten om zo de situatie te overleven. Hoe langer deze situatie aanhoudt, hoe meer de persoonlijkheid van het slachtoffer verandert en hoe meer het slachtoffer de relatie aangaat en zich gaat aanpassen en gaat meeleven met de dader om te overleven.
Isolement
Het slachtoffer is geïsoleerd van vrienden en familie. Dit is een voorwaarde voor het ontstaan van het Stockholm Syndroom. Het slachtoffer wordt dus niet beïnvloed door de gezonde redeneringen en denkwijze van andere mensen. De enige persoon waar het slachtoffer contact mee heeft, is de dader. Andere slachtoffers zijn er misschien wel, maar de mogelijkheid om samen over de situatie te praten is niet aanwezig. Het slachtoffer ziet geen mogelijkheid om te ontsnappen, waardoor hij/zij blijft hangen in de bedreigende situatie, met als enig lichtpuntje de band met de dader en de vriendelijkheid die hij af en toe toont. De voortdurende stress zorgt ervoor dat het slachtoffer niet meer helder kan denken en door sympathie te uiten voor de dader kan het slachtoffer beter omgaan met de situatie. Bovendien is het slachtoffer door het isolement afhankelijk van de dader en is het in het voordeel van het slachtoffer om een band met de dader aan te gaan. Hoe beter de band met de dader, hoe kleiner de kans dat de dader agressief wordt.
Zelfvertrouwen en zelfbewustzijn
In situatie waarin een vrouw mishandeld wordt door de partner en toch bij hem blijft, kan er ook sprake van het Stockholm Syndroom. Deze vrouwen hebben vaak weinig zelfvertrouwen en het beetje zelfvertrouwen wat ze hebben wordt in de loop van de relatie langzaam maar zeker afgebroken. Hoe langer de relatie duurt, hoe meer ze geïsoleerd raken. Hoe minder zelfvertrouwen, hoe meer de vrouw zich hecht aan de agressieve partner en hoe erger ze getraumatiseerd raakt.
De fases volgens Ian K. McKenzie (2004)
Voor het ontstaan van het Stockholm Syndroom is tijd nodig om alle vijf de fases te doorlopen.
Ontkenning
In deze eerste fase doet het slachtoffer doet wat hem gevraagd wordt om te voorkomen dat de situatie verergert.
Samenwerking
In de tweede fase werkt het slachtoffer vrijwillig mee met de dader, om te voorkomen dat de situatie verergert. In deze fase speelt ook het gevoel in de steek gelaten te zijn door familie, politie en autoriteiten een rol. Waarom doet niemand iets om mij te helpen?
Communicatie
In de derde fase wilt het slachtoffer meer weten over de dader om te begrijpen waarom hij zich in deze situatie bevindt en waarom de dader zich op deze wijze gedraagt. Het slachtoffer gaat de dader steeds meer als mens zien. Door de zielige verhalen van de dader gaat het slachtoffer de dader ook als een slachtoffer zien.
Consensus
In de vierde fase probeert het slachtoffer overeenstemming te bereiken tussen de verschillende doelen, waarbij de doelen van de dader bereikt moeten worden om zijn leven te sparen.
Conversie
Dit is de laatste fase. Het slachtoffer neemt de opvattingen en ideeën van de dader over. Hij krijgt hierbij een positieve band met de dader. Het slachtoffer identificeert zich op dit moment met de dader. Dit maakt het bijzonder moeilijk om van de dader los te komen, ook nadat de situatie veranderd is en de dreiging is opgeheven.
Bekende gevallen van het Stockholm Syndroom
Patricia Hearst
Zij werd ontvoerd in San Francisco en 57 dagen lang geblinddoekt, misbruikt en verkracht. Na deze 57 dagen sloot ze zich aan bij de ontvoerders en pleegde ze samen met hen een overval.
Natascha Kampusch
Dit meisje verdween op haar tiende spoorloos. Ze werd ontvoerd en acht jaar lang gevangen gehouden door haar ontvoerder. Op haar achttiende lukte het haar te ontsnappen en na haar ontsnapping pleegde haar ontvoerder zelfmoord. Ook zij voelde sympathie voor haar ontvoerder en was erg verdrietig over zijn dood.
Jaycee Lee Dugard
De elfjarige Jaycee werd in 1991 ontvoerd en pas achttien jaar later teruggevonden. In die achttien jaar was ze geregeld vastgebonden en verkracht en moeder geworden van twee dochters. In de jaren dat ze ontvoerd was deed ze de deur open voor mensen die aanbelden en liep ze door de tuin, maar ondernam ze geen pogingen te ontsnappen of om hulp te vragen.
Films
Het Stockholm Syndroom is vooral bekend geworden door de films, waarin dit voorkomt. Een aantal voorbeelden:
- Something Wild (1961): De ontvoerde Mary Ann ontsnapt, maar keert later terug om te trouwen met haar ontvoerder.
- Buffalo ’66 (1998): De ontvoerde Layla valt voor de dader.
- Bandits (2001): Kate valt voor de bankrovers, die haar hebben ontvoerd.
- Perfect Strangers (2003): Vrouw wordt verliefd op ontvoerder.
- King Kong (2005): Vrouw wordt ontvoerd door een aap en ontwikkelt gevoelens voor het beest.
- Pawn Shop Chronicles (2013): Vrouwen worden verliefd op hun ontvoerder.
- Black Ice (2014): Meisje wordt verliefd op één van haar ontvoerders.
- Highway (2014): Alia valt voor één van haar ontvoerders.