De vijf fasen van rouwen
Elke persoon krijgt in zijn leven te maken met het verlies van een geliefde. Velen hebben immens verdriet en vinden het moeilijk om door te gaan met hun leven. Sommigen hebben moeite met weer beginnen met werken na de wettelijke verlofdagen omdat het verlies nog te pijnlijk is. Als dit langt blijft aanhouden, stelt de omgeving zich soms vragen. Vaak wordt er gedacht dat de nabestaande depressieve gevoelens heeft terwijl dit niet het geval is. Verdriet om het verlies is immers heel normaal. Door meer inzicht te krijgen in de fasen van rouwen, kan je ontdekken in welke fase je zit.
Rouwen
Elke mens is anders en dus gaat elke persoon ook op een andere manier met het verlies om. Toch kunnen we vijf fasen onderscheiden die elke persoon op zijn eigen manier doormaakt. Het gebeurt dat sommige personen een fase overslaan. Soms wisselen ze ook van fasen. Een voorbeeld hiervan is dat je eerst in fase twee van de boosheid komt en daarna pas in de ontkenningsfase. Ook is het mogelijk dat je een langere tijd in een fase blijft zitten. Op zich kan dit geen kwaad, maar als je hier een slecht gevoel bij hebt, kan het helpen om een gesprek aan te gaan met een psycholoog. Hij of zij kan jou hulp geven in jouw situatie.
De vijf fasen
Fase één: ontkenning
In deze fase is het sterfgeval nog heel vers. We hebben juist een dierbare verloren. In sommige gevallen wist je dat je dierbare ging sterven door ziekte terwijl in andere gevallen het heel onverwachts was. Onze eerste reactie op het overlijden van een dierbare is ontkenning. Dit omdat het een overlevingsstrategie is die we toepassen om onszelf te beschermen. Vaak doen we het zelfs onbewust. We kunnen dan niet zomaar ons leven stopzetten om na te denken over wat er is gebeurd. Bovendien zou het te pijnlijk zijn om het overlijden direct onder ogen te komen. In deze fase telt vooral dat wat we niet zien, er niet is. Op die manier controleren we ook onbewust hoeveel verdriet we toe laten.
Fase twee: boosheid
In deze fase beginnen we onder ogen te zien dat onze dierbare echt gestorven is. We hebben immens verdriet en missen de persoon in kwestie heel erg. Vaak treedt er ook woede op. In geval van suïcide is het vaak woede op de overledene zelf. In andere gevallen zijn we boos op de artsen, familie, vrienden, de omgeving, … We geven iedereen de schuld van het overlijden van onze dierbare. Soms word je ook boos op jezelf. Toch voelen we ons niet enkel boos. Als je onder de boosheid kijkt, zie je vaak de pijn die de nabestaande echt voelt. Dit uit zich gewoon in boosheid.
Fase drie: het gevecht aangaan
Vanaf dat je beseft dat woede en verdriet je niet verder zal helpen, kom je in fase drie terecht. In deze fase ga je proberen het verdriet te verwerken door jezelf doelen te stellen. Een voorbeeld hiervan is dat je nu echt probeert om niet niet meer te roken omdat je vader gestorven is aan een ziekte die voort komt van het roken. Wat ook vaak gebeurt is meedoen aan loopwedstrijden voor een goed doel of een activiteit om de genezing van een ziekte te steunen. Een voorbeeld hiervan is haar doneren voor think pink omdat er iemand in je familie gestorven is aan kanker. Omdat we zo erg met deze doelen bezig zijn, merken we minder het verlies van onze overledene, al is dat verlies wel steeds aanwezig. In deze fase zoeken we ook vaak info op over een wilsverklaring. We hebben onze dierbare in zijn laatste uren zien lijden en willen dit zelf niet meemaken.
Fase vier: depressie
Wanneer de nabestaande er achter komt dat de vorige drie fasen niet geholpen hebben om het verlies te verwerken gaan ze over naar de vierde fase. Dit is vaak de zwaarste fase van de vijf. Men voelt zich machteloos tegenover de situatie en wilde dat de tijd teruggedraaid kon worden. Dit zijn ook de momenten dat je wilde dat er nog dingen waren uitgepraat of je de overledene nog had kunnen helpen of zien. De rouwende stelt zichzelf vragen over hoe hij het overlijden hadden kunnen voorkomen. In deze fase komt het verdriet vaak terug naar boven. De nabestaande vindt het moeilijk om met de situaties om te gaan. Overal waar hij kijkt of gaat wordt hij op en pijnlijke manier herinnerd aan de overledene.
Fase vijf: aanvaarding
Nadat de onmacht verdwenen is, wordt het makkelijker om heel de situatie een plaats te geven. Dit betekent niet dat je de overledene niet meer mag missen of hem zal vergeten. Deze persoon zal voor altijd in je gedachten zijn, maar niet meer zo overweldigend dat het je leven beheerst. Je kijkt de realiteit onder ogen en accepteert dat je dierbare overleden is. Je wordt vooral herinnerd aan de mooie momenten die je met de overledene hebt beleefd. Deze zal je dan ook blijven delen met familie en hechte vrienden.