5 beroemde psychologische mythen: De achtergrond
Er worden ontzettend veel psychologische onderzoeken uitgevoerd, maar conclusies worden niet altijd juist getrokken of geïnterpreteerd. Sommige psychologische uitkomsten worden uit hun verband gerukt of niet genuanceerd genoeg neergezet. Voorbeelden hiervan zijn dat je maar 10% van je brein gebruikt, linkshandigen creatiever zijn of autoriteit mensen verandert in bullies – allemaal niet waar. Benieuwd naar de wetenschappelijke achtergrond van deze psychologische mythen?
Als je weet wat je leerstijl is, kun je makkelijker studeren
De leerstijlen van Kolb zijn doener, denker, dromer en beslisser. Mensen met deze leerstijl zouden het beste leren door respectievelijk te ervaren, te conceptualiseren, te reflecteren of toe te passen. De gedachte erachter is dat als de manieren van lesstof tot je nemen aansluiten bij hoe je het beste leert, het leren een stuk makkelijker wordt.
Dit is niet waar. Het blijkt dat instructies die aan zouden sluiten op de student slechts een verwaarloosbaar effect hebben. En als je erover nadenkt is dit niet zo gek. Als je auto wil leren rijden, stap je in een auto – je ervaart het en je past geleerde lessen toe. Als iemand je alleen uitlegt hoe een auto werkt, kun je nog steeds niet autorijden. Of probeer eens een ingewikkelde wiskundige formule op te lossen door te reflecteren. Je kunt ernaar kijken en erover nadenken wat je wilt, maar het wordt een stuk makkelijker als je de stappen stap voor stap uitschrijft (visueel leren).
Misschien denk je dat je leren het liefst op een bepaalde manier doet, maar uiteindelijk bepaalt de situatie wat je aanpak wordt. Je reflecteert en conceptualiseert een ingewikkeld probleem, je leert zwemmen door het water in te gaan en het opzetten van je bedrijf doe je door tips toe te passen. Dit statement is dus een psychologische mythe.
Mannen en vrouwen verschillen immens
Het boek 'Mannen zijn van mars en vrouwen van venus' is hierop gebaseerd. Zo wordt gedacht dat vrouwen veel slechter zijn in ruimtelijke oriëntatie (bijvoorbeeld een kaart lezen) dan mannen. Vrouwen zouden daarentegen veel beter zijn in taal. We zouden anders communiceren en daardoor begrijpen we elkaar niet.
Natuurlijk zijn we op sommige gebieden verschillend, zoals hoe ver we een bal kunnen gooien. Maar uit onderzoek (bron 2) blijkt dat we helemaal niet zo drastisch verschillen in andere eigenschappen als wordt voorgedaan. Als we onszelf vergelijken op ruimtelijke oriëntatie, zijn mannen wel iets beter, maar niet veel. Voor taal geldt hetzelfde: vrouwen zijn wel iets beter, maar niet veel.
Helaas wordt dit idee verder doorgetrokken en worden problemen tussen de seksen als normaal en onvermijdelijk gezien. Het kan zorgen voor conflicten die onnodig zijn en voor seksevoorkeuren om bepaalde eigenschappen te ontwikkelen (of niet). In het boek 'Het Idee M/V' van Asha ten Broeke wordt uitgelegd waar deze sekseverschillen vandaan komen. Het blijkt dat de manier van de vroegere taakverdeling een groot aandeel heeft in hoe we nu onze sekserollen uitvoeren – en dat we daar prima wat aan kunnen doen.
Het brein: Links is logisch, rechts is creatief
Neurologie doet onderzoek naar de hersenen. Hoe werken ze, wat licht op in een MRI-scan bij bepaalde taken en wat zegt dat over dat gebied in de hersenen? Daardoor is bijvoorbeeld verondersteld dat taal en het begrijpen van emoties zicht afspelen in de linkerhersenhelft. Onze aandacht en het voelen van emoties wordt vooral met de rechterhersenhelft geassocieerd.
Maar onze hersenen werken samen. Ondanks dat media beweren dat je een dominante linker- of rechterhersenhelft hebt (en wat dat zegt over je persoonlijkheid), kan wetenschappelijk onderzoek dat niet bevestigen. Er blijkt juist dat de hersenhelften samenwerken en er veel communicatie plaatsvindt door de hersenbalk. Het is zelfs zo dat een hersenhelft functies kan compenseren of zelfs overnemen als er een beschadiging heeft plaatsgevonden.
Een interessant extra feitje: vaak wordt gesteld dat linkshandigen creatiever zijn. De achterliggende reden die wordt aangevoerd is dat hersenen asymmetrisch werken, zoals bij onze ogen: wat het linkeroog waarneemt, wordt in de rechterhelft verwerkt. Naast dat de rechterhersenhelft niet op zichzelf verantwoordelijk is voor je creativiteit, speelt hier nog iets: mensen die linkshandig zijn gebruiken vaker beide handen en dat is gerelateerd aan creativiteit (bron 4).
Hoe je je partner kiest: culturele voorkeuren en verschillend van jezelf
We denken dat we onze partner uitkiezen op basis van culturele voorkeur. Dat houdt in dat we veronderstellen dat elke cultuur iets anders aantrekkelijk vindt. Echter blijkt dat wereldwijd mannen fysieke aantrekkelijkheid van de vrouw het belangrijkste vinden. Vrouwen daarentegen kiezen unaniem voor ambitie en status. Bovendien had in elke cultuur de man het liefst een jongere vrouw (gemiddeld ongeveer 2,2 jaar) en vrouwen liever een wat oudere man (gemiddeld 3,4 jaar). Wereldwijd vinden we dus juist hetzelfde belangrijk in onze partner (bron 2).
Daarnaast denken velen dat tegenpolen elkaar aantrekken ('opposites attracts'). Als we verschillend van elkaar zijn, kunnen we elkaar aanvullen, zo is de gedachte. Echter blijkt juist dat mensen die over grote zaken min of meer hetzelfde denken langer bij elkaar blijven dan partners die dat niet doen. Partners die elkaars visies delen maken minder ruzies en kunnen makkelijker een gezamenlijke richting kiezen. Daardoor staat de relatie onder minder druk wat kan leiden tot een break-up.
Het Stanford Prison Experiment: Situaties veranderen mensen in monsters
In het Stanford Prison experiment van Zimbardo en de film Das Experiment wordt onderzoek gedaan naar wat er gebeurt in een situatie waarin mensen willekeurig als bewaker en gevangen worden aangewezen. In de film kun je zien hoe de bewakers zich in mum van tijd misdragen en gevangenen onderdanig worden. Het loopt zo uit de hand dat het experiment vroegtijdig stilgezet moet worden. De conclusie van het onderzoek luidt dat mensen vanuit zichzelf veranderen in monsters zodra ze de autoriteit hebben en dat iedereen in staat is tot gruwelijke daden.
Wat er niet bij verteld wordt is dat de onderzoekers angst hadden voor een ‘saai’ experiment. Wat als er niets gebeurde? Daarom gaf Zimbardo de bewakers instructies, zoals om de gevangenen niet bij naam te noemen, maar bij een nummer. Hij wilde de gevangen bang en gefrustreerd maken. Hij gedroeg zich meer als gevangenisdirecteur dan als onderzoeker.
Nadat dit bekend werd, veronderstelden nieuwe onderzoekers dat de bewakers de instructies hadden gebruikt om hun rol verder in te vullen: zorgen voor actie door sadistisch gedrag te vertonen. Zelfs in het experiment van Zimbardo moest hij immers veel moeite doen om mensen zich te laten gedragen zoals hij wilde en zelfs toen bleef een derde van de bewakers ronduit aardig voor de gevangenen. De nieuwe onderzoekers herhaalden het experiment zonder deze instructies en er werd bevestigd wat ze al dachten: er gebeurde niets. De bewakers en gevangenen legden een kaartje met elkaar en het was de saaiste realityshow die de BBC ooit uitzond (bron 7).
Een belangrijke conclusie die je kunt trekken is dat mensen niet zomaar in rotzakken veranderen. De meeste mensen zijn empathisch genoeg om niet zomaar anderen te pesten – het kwaad ligt niet direct onder de oppervlakte om bij het minste of geringste naar boven te komen.