De psychologie achter menselijk gedrag (3 groepen theorieën)

1. Gedrag wordt bepaald door sociaal denken
Menselijk gedrag is te verklaren door te kijken naar de denkbeelden die mensen hebben over zichzelf en de wereld.De eerste groep theorieën van gedrag, gaat over de manier waarop mensen over zichzelf denken, maar ook over de wereld om hen heen. Gedrag wordt volgens theorieën binnen deze groep bepaald aan de hand van houdingen, zelfconcepten, attributen en schema’s. Gedrag wordt volgens de 'Theory of Planned Behaviour' bijvoorbeeld bepaald door intenties die mensen hebben. En die intentie wordt gevormd door de houdingen van mensen (1), de subjectieve normen die algemeen zijn toegeschreven aan het onderwerp (2) en de waargenomen controle die mensen over het gedrag hebben (3). Een andere theorie die naar houdingen kijkt, de 'Cognitieve dissonantietheorie', stelt dat mensen zich niet fijn voelen als hun gedrag niet in overeenstemming is met hun houding. Men probeert dan gedrag weer te veranderen zodat het weer overeenkomt met de houding.
2. Gedrag wordt bepaald door sociale invloed
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van de invloed van de omgeving op gedachten, gevoelens en gedrag.De beïnvloeding van de omgeving wordt als een van de belangrijkste stromingen gezien waarmee gedrag wordt bepaald, omdat we gedrag van mensen kunnen veranderen door invloed op hun gedachten en gevoelens uit te oefenen. Er zijn verschillende vormen van beïnvloeding.
Ten eerste kunnen mensen worden beïnvloed door gedrag van anderen te imiteren of nabootsen. Dit gebeurt meestal niet doelgericht. Ten tweede kan men gedrag aanpassen aan sociale verwachtingen (conformiteit), meestal heel subtiel.

Een bekende theorie die zich baseert op sociale invloed is het 'Elaboration Likelihood Model', die stelt dat er verschillende manieren zijn waarop mensen te overtuigen zijn.
3. Gedrag wordt bepaald door sociale relaties
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van relaties tussen personen.Theorieën die ervan uitgaan dat gedraag wordt bepaald door sociale relaties, maken vaak onderscheid tussen de ‘ingroup’ en ‘outgroup’, ofwel ‘wij’ versus ‘zij’. Een bekend oordeel dat erbij hoort is dat mensen vaak positiever denken over de eigen group dan over anderen. Hierdoor ontstaan ook stereotyperingen, die onbewust worden gebruikt.
De 'Contact hypothesis' stelt dat groepen geen vooroordelen over elkaar opbouwen wanneer ze een gelijke status en gelijke doelen hebben, en ook wanneer ze nodig kunnen samenwerken met elkaar. Een ander voorbeeld is het 'Dual concern model' dat gaat over conflicten tussen groepen, met verschillende dimensies die verschillen laten zien in de bezorgdheid -concern- voor eigen groep en de bezorgdheid voor de andere groep. Vaak zorgen verschillen hierin voor een conflict.