Faalangst, wat is het en wat zijn de gevolgen?
Faalangst is de angst om te falen of te mislukken. Iemand is bang om fouten te maken of iets niet goed te doen in situaties waarin hij beoordeeld wordt. Om te beginnen zijn er drie soorten faalangst te onderscheiden: cognitieve faalangst, sociale faalangst en motorische faalangst. In schoolsituaties heb je vaak te maken met cognitieve faalangst wat gevolgen heeft voor het zelfbeeld en de zelfwaardering van de leerling. Ook heeft het een negatieve invloed op de schoolprestaties.
Soorten faalangst
cognitieve faalangst
Cognitieve faalangst heeft te maken met leren en is een vorm van faalangst die in schoolsituaties het leerproces beïnvloedt. De leeropdracht zorgt voor angst, het kan gaan om de aankondiging van nieuwe lesstof, een proefwerk of overhoring. Leerlingen zijn bang dat ze het niet kunnen, dat ze fouten zullen maken en ze zijn bang voor een negatieve beoordeling door leerkrachten, ouders, klasgenootjes en/of zichzelf. Cognitieve faalangst komt dus voort uit de taak die te maken heeft met leren, het opdoen van nieuwe leerstof en het toetsen van bestudeerde leerstof.
Sociale faalangst
Sociale faalangst is de angst om afgewezen of negatief beoordeeld te worden. Deze angst wordt vooral ervaren in sociale situaties, het gaat vaak om de gedachten: “Wat vinden ze van me als ik iets vergeet of een fout maak?” Sociale vaardigheden raken dan geblokkeerd, waardoor de kans op afwijzing juist toeneemt.
Motorische faalangst
Motorische faalangst is de angst om fouten te maken bij het uitvoeren van lichamelijke handelingen en heeft te maken met alles waar we onze spieren bij gebruiken. Door de angst raken motorische handelingen geblokkeerd en je verkrampt door de angst om te mislukken.
Ook kan er onderscheid gemaakt worden tussen negatieve en positieve faalangst. Bij negatieve faalangst is de uitkomst van het werken aan een taak negatief. Bij positieve faalangst werkt de angst juist positief op het werk. In schoolsituaties is cognitieve faalangst in combinatie met negatieve faalangst de meest belemmerende factor voor het leerproces.
Statistische gegevens
Voorkomen
Faalangst is een onderwerp waar niet altijd vrij over gesproken wordt in het dagelijks leven. Hierdoor wordt er vaak gedacht dat het nog wel meevalt met het voorkomen van faalangst. Dit is echter niet het geval. De schatting is dat ongeveer 10% van de leerlingen last heeft van sterke faalangst. En daarnaast heeft 10 tot 15% van de leerlingen vaak last van het niet optimaal functioneren in prestatiesituaties. Echter zijn er geen exacte cijfers over het voorkomen bekend. Wel zijn er andere gegevens bekend.
Geslacht
Onderzoeken tonen aan dat meisjes over het algemeen meer last van faalangst hebben dan jongens. Meisjes hebben meer negatieve gedachten die gerelateerd zijn aan faalangst dan jongens. Er zijn verschillende verklaringen voor dit geslachtsverschil. Een verklaring kan zijn dat meisjes vaker hun gevoelens uiten, terwijl jongens deze gevoelens negeren of onderdrukken. Hierdoor scoren meisjes hoger op het emotionele component van faalangst. Ook perceptie van “gevaar” kan een verklaring zijn voor de verschillen. Meisjes zien toetssituaties vaker als bedreiging dan als een uitdaging.
Leeftijd
Het is niet duidelijk op welke leeftijd faalangst ontstaat. Wel lijkt er al bij leerlingen in groep vijf en zes een verband te bestaan tussen faalangst en presteren. Faalangst neemt toe vanaf het achtste jaar. Vanaf deze leeftijd hebben kinderen steeds meer te maken met prestatiesituaties.
Daarnaast lijken leerlingen met leerproblemen vaker faalangst te hebben dan andere leerlingen, ze beseffen dat ze meer moeite hebben met leren.
Gevolgen van faalangst
Zelfbeeld en zelfwaardering
Veel kinderen met faalangst hebben een negatief zelfbeeld en een lage zelfwaardering . Wanneer ze een proefwerk krijgen, kijken ze bijvoorbeeld direct naar wat ze niet kunnen. Kinderen met faalangst zijn ook vaak tunneldenkers, ze denken vaak alleen nog maar aan school of aan dat ene proefwerk dat eraan komt en er is geen ruimte meer voor leuke dingen, zoals hobby’s. Ook denken kinderen met faalangst vaak dat goede resultaten niet aan henzelf ligt, maar dat ze “gewoon geluk” hebben gehad. Ze schrijven positieve resultaten toe aan externe factoren, factoren die niet te beheersen zijn, zoals geluk of toeval. Negatieve resultaten schrijven ze toe aan interne factoren, factoren die wel te beheersen zijn, zoals inzet of doorzettingsvermogen.
Fysieke klachten
Vaak hebben leerlingen met faalangst ook last van lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn, zweten, hartkloppingen, hyperventilatie, trillen en slapeloosheid. Deze klachten ontstaan door spanning die voortkomt uit de faalangst.
Schoolprestaties
Een groot gevolg van faalangst is dat het de schoolprestaties negatief beïnvloedt. Leerlingen met faalangst zijn vaak aan het piekeren en richten hun aandacht op veel verschillende dingen, waardoor ze hun concentratie verliezen. Wanneer leerlingen een taak krijgen, kijken ze vaak als eerst naar de moeilijkste dingen van de taak. Dit doen ze om “te bewijzen” dat het weer zal mislukken en hierdoor gaat een leerling onderpresteren.
Te veel stress zorgt er voor dat het presteren wordt belemmerd, wat vaak leidt tot een vicieuze cirkel. De angst om slecht te presteren zorgt voor een stressreactie in het lichaam wat leidt tot onderpresteren. De leerling denkt alleen maar aan de angst om het niet goed te doen en kan zich daardoor niet focussen op de taak.
De angst om slecht te presteren bij een toets beïnvloedt ook de voorbereiding erop. Leerlingen willen bijvoorbeeld alles weten en leren alleen maar details, waardoor ze de kern niet zien. Een ander gevolg van de angst kan zijn dat ze het leren juist uit gaan stellen.
© 2015 - 2024 Ilsewrites, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Help! Faalangst bij kinderenFaalangst wordt vooral gezien als een angst die vanaf de puberteit komt optreden. Toch is dit niet altijd het geval. Zel…
Wat is faalangst precies?Een op de vijf eindexamenkandidaten heeft last van faalangst. Van de ruim 200.000 leerlingen die examen doen hebben 40.0…
Bronnen en referenties
- Clark, F. A. (2010). Faalangst/examenvrees, wat is het eigenlijk? Help, mijn kind heeft faalangst! 13-18.
- Cohen de Lara-Kroon, N. & van Efferen-Wiersema, E. S. (2009). Faalangst. Psychosociale problemen, 53-69.
- De Maat, S., Metselaar, J., Schipper, A., & Telleman, T. (2012). Verminder faalangst, verbeter het leerklimaat. Universiteit van Utrecht, Centrum voor onderwijs en leren.
- Li, H., & Morris, R. J. (2007). Assessing fears and related anxieties in children and adolescents with learning disabilities or mild mental retention. Reasearch in Developmental Disabillities, 28 (5), 445-457.
- Lowe, P. A., & Lee, S. W. (2008). Factor structure of the Test Anxiety Inventory for Children and Adolescents (TAICA) scores across gender among students in elementary and secondary school settings. Journal of Psychoeducational Assessment, 26 (3), 231-246.
- Nieuwenbroek, A., (1991). Faalangst: vijand van veel leerlingen. Caleidoscoop, 3-5.
- Nieuwenbroek, A., & Ruigrok, J. (2004). Overwin je faalangst. Uitgeverij ten Hage.
- Nieuwenbroek, A., Ruigrok, J., & de Vries, J. (1996) Faalangst op school, Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
- Prinsen, H. (2010). Help! Mijn kind heeft Faalangst. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
- Zivcic-Becirevic, I. & Racki, Z. (2006). The role of automatic thoughts, learning habits and test anxiety in elementary school students academic achievement and satisfaction. Drustvena Istrazivanja, 15, 987-1004