Zelfoverschatting: oorzaken, gevolgen en wat te doen
Zelfvertrouwen is een belangrijke eigenschap. Het zet aan tot actie. Te veel zelfvertrouwen kan echter overgaan in zelfoverschatting. Vooral bij mensen die posities hebben waar ze weinig kritiek krijgen. Ook bij jongeren blijkt zelfoverschatting nogal eens voor te komen. Ernstige vormen van zelfoverschatting kunnen leiden tot depressiviteit en narcisme. Of men aan zelfoverschatting lijdt kan met een aantal eenvoudige vragen worden nagegaan. Personen die aan zelfoverschatting lijden en die er wat aan willen doen, zullen eerst inzicht moeten verwerven in de oorzaak en hoe het werkt. Daarna kan gekozen worden voor een passende aanpak.
Wat is zelfvertrouwen?
Zelfvertrouwen wordt over het algemeen gedefinieerd als het zekere gevoel dat je de taak die je zou willen of wilt aanpakken ook aan kan. (1) Dit zekere gevoel wordt gekarakteriseerd als het absolute geloof in je eigen mogelijkheid. Synoniemen van zelfvertrouwen zijn zelfverzekerdheid en vastberadenheid. Zelfvertrouwen wordt over het algemeen gezien als een positieve eigenschap die mensen tot activiteit aanzet. Indien er te veel zelfvertrouwen is dan slaat het door, er is dan sprake van zelfoverschatting.
Wat is zelfoverschatting?
Zelfoverschatting is een overwaardering van persoonlijke vaardigheden, kwaliteiten en kundigheden. De realiteit wordt hierbij uit het oog verloren. Het synoniem hiervan is hoogmoed. Zelfoverschatting is een van de belangrijkste oorzaken van ski-ongelukken. Op skivakanties blijken veel mensen hun eigen skivaardigheden over te waarderen. Ze verliezen de realiteit uit het oog van wat ze kunnen en gevaarlijke situaties worden onderschat.
Wat kunnen oorzaken zijn van zelfoverschatting?
Ex-neuroloog Ernst Jansen Steur gaf zijn patiënten verkeerde diagnoses en gebruikte een receptenblok van een collega om medicijnen voor zichzelf voor te schrijven. Aan deze medicijnen was hij zelf verslaafd. Jarenlang creëerde hij een wereld waarin hij zichzelf ontastbaar voelde. Zo noemde hij zichzelf professor terwijl hij dat niet was. Mogelijk speelde hersenletsel dat hij in 1990 bij een auto-ongeluk had opgelopen ook een rol. Jansen Steur leed - zoals uit psychologisch onderzoek bleek - aan een ernstige vorm van zelfoverschatting.
Omgevingsfactoren speelden bij Jansen Steur een belangrijke rol. Hij zat in een situatie waar weinig tot geen weerwerk was. Hij kreeg alle gelegenheid om zichzelf als ontastbaar te zien. De realiteit verloor hij uit het oog. Het gebruik van medicijnen en verslavende middelen zal hierbij een rol hebben gespeeld.
Onderzoek toont aan dat leidinggevenden in hoge posities zich vaak zelf overschatten omdat ze weinig eerlijke feedback van anderen krijgen. Ook midden-managers blijken er last van te hebben. Het onderzoek werd verricht in een grote onderwijs en ggz-instelling. (2)
Hersenbeschadigingen opgelopen door een ziekte of een ongeluk kunnen een rol spelen bij zelfoverschatting. Mogelijk was dat ook bij Jansen Steur het geval. Voor mensen met hersenletsel is het soms moeilijk om goed in te schatten wat ze wel en wat ze niet meer goed kunnen. Er zijn mensen die door hersenletsel hun eigen functioneren niet meer goed kunnen beoordelen. Weinig inzicht in eigen beperkingen kan leiden tot overmoedig en riskant gedrag. Men is ongevoelig voor aanwijzingen of advies van anderen.
Behalve omgevingsfactoren en hersenbeschadiging worden in de literatuur nog verschillende andere oorzaken genoemd die tot zelfoverschatting kunnen leiden:
- Gebruik van verslavende middelen zoals drank en cocaïne. Dat geeft het gevoel alles aan te kunnen. Dit was ook bij Jansen Steur het geval.
- Genetische factoren zoals instabiliteit van hersenstofjes bijv. te grote dopamine en serotonine-aanmaak. Een te grote toename van dopamine is ook vastgesteld bij mensen met waandenkbeelden.
- Minderwaardigheidsgevoelens. Deze worden overgecompenseerd door gedrag waarbij men op anderen de indruk wekt juist erg zelfverzekerd te zijn. (3)
- Rijping van bepaalde hersengebieden zoals de prefrontale cortex. Dit is het gebied wat een rol speelt bij het bij het bepalen van realistische doelen.
- Combinaties van alle bovengenoemde oorzaken. Jansen Steur kreeg in zijn positie als medicus weinig kritiek, had mogelijk een hersenstoornis en gebruikte verslavende middelen. Dit bleek uit een onderzoek van diverse deskundigen (rapport OM).
Hoe werkt zelfoverschatting bij jongeren?
Bij jonge adolescenten is de prefrontale cortex nog niet gerijpt. Volgens De Leidse onderzoekster Crone vindt dat plaats op ongeveer 22 jarige leeftijd. (4) De prefrontale cortex is het hersengebied dat een realistische kijk geeft op wat mogelijk is. Het remt impulsief gedrag af. Als er geen controle of afremming plaatsvindt, wordt de realiteit uit het oog verloren. Het kan leiden tot zelfoverschatting. Jongeren zien dan vaak de gevaren van risicovol gedrag niet, met alle gevolgen van dien. Risicovol gedrag kan zijn: hard rijden met brommers, auto’s, skateboarden op leuningen etc.
Dat jongeren aan zelfoverschatting lijden bij
leren bleek uit een onderzoek onder leerlingen. Het betrof leerlingen van 9 tot 15 jaar uit zowel het basisonderwijs (groepen 5 t/m 8) als het voortgezet onderwijs (2 en 3 havo/vwo). De leerlingen overschatten de mate waarin ze dachten leerstof te beheersen. De leerlingen bestudeerden eerst tekstuele informatie en beoordeelden vervolgens zelf wat ze dachten te weten van de bestudeerde informatie. Tenslotte beslisten ze welke informatie ze nog verder zouden moeten bestuderen om een goede toets te kunnen maken. Oudere leerlingen bleken minder last te hebben van zelfoverschatting, ze selecteerden effectiever welke informatie ze nogmaals wilden bestuderen. (5)
Wat kunnen gevolgen zijn van zelfoverschatting?
Onderzoekers van de University of Pennsylvania deden onderzoek onder jongeren naar de relatie tussen zelfoverschatting met betrekking tot presteren en gevoelens van
depressiviteit. Het onderzoek vond plaats onder ongeveer 3000 jongeren van gemiddeld 19 jaar in zowel de VS als Hongkong. Het te hoog inschatten van eigen prestaties bleek samen te gaan met gevoelens van depressiviteit. Er was wel verschil tussen de Amerikaanse en Aziatische jongeren. De Amerikaanse jongeren hadden meer last van zelfoverschatting dan de Aziatische. (6)
Verregaande zelfoverschatting kan kenmerken van de persoonlijkheidsstoornis
narcisme krijgen. Zelfoverschatting gaat dan zover dat men denkt dat eigen prestaties en talenten zo belangrijk zijn dat er superieurgevoelens ontstaan. Men gelooft uniek te zijn en wil bewonderd worden. Er is groot gebrek aan het zich inleven in anderen. Afgunst en arrogantie is kenmerkend. (7)
Wat te doen?
De invalshoek zal moeten zijn dat de persoon zelf
erkent dat hij lijdt aan zelfoverschatting. Van hieruit kan de persoon dan zelf of met therapeutische hulp nagaan wat de mogelijke oorzaken zijn. Is de oorzaak duidelijk
benoemd dan kan een aanpak worden gekozen. Ligt de oorzaak bijv. bij overcompensatie van minderwaardigheidsgevoelens dan is een zinvolle invalshoek om te werken aan het zelfbeeld van de persoon. Zijn er waandenkbeelden door vermoedelijke onbalans van hersenstofjes dan kunnen voeding en medicijnen als mogelijke invalshoek worden geprobeerd.
De persoon kan door een aantal vragen te beantwoorden zelf in kaart brengen in hoeverre hij zelf denkt last te hebben van zelfoverschatting. Hij kan deze vragen ook door mensen die hem goed kennen laten beantwoorden.
- Zijn de doelen die ik stel vaak te hoog gegrepen?
- Begin ik vaak met iets terwijl ik nog onvoldoende kennis en vaardigheden heb?
- Aanvaard ik opmerkingen van anderen? Doe ik er ook wat mee?
- Doe ik me beter voor dan ik in feite ben?
- Waag ik veel zonder de voor- en nadelen goed af te wegen?
- Krijg ik voldoende weerwerk van anderen bij wat ik doe?
Slot
Mensen die aan zelfoverschatting lijden weten dit niet altijd van zichzelf. Als ze geen signalen krijgen dan blijven ze dat gedrag houden. Zelfoverschatting kan op vele gebieden of op een bepaald gebied aan de orde zijn. Als je denkt dat zelfoverschatting bij jou het geval kan zijn, dan is het zinnig is om af en toe bij jezelf na te gaan in welke situaties dat het geval is. Als je het hebt
benoemd dan is de vraag of je er wat aan zou willen doen. Zo ja,
wat en
hoe. Deze vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden.
Inzicht in wat de oorzaak van zelfoverschatting is en hoe het werkt is een eerste stap. Van hieruit kun je je richten op
aanpakwijze. Als je die niet zelf kunt vinden is het wenselijk om hulp te vragen. Soms kan een gesprek met een vertrouwd iemand je al op een spoor zetten. Lukt dit niet dan is deskundige hulp te adviseren.