Hoe gaat het brein om met “mooi”?
Tja, wanneer is iets mooi? Heel subjectief uiteraard, wanneer vind je iets mooi en wanneer niet en hoe komt dat wat jij als schitterend ervaart, iemand anders spuuglelijk vindt. Over smaak valt niet te twisten, maar het is wel zo dat de geest anders werkt als je iets voorgeschoteld krijgt wat jij als mooi ervaart. Bovendien kan onze omgeving de geest beïnvloeden en kan je iets enig moment mooi vinden, wat je eerst niet mooi vond.
Hoe komt mooi of niet mooi in het hoofd tot stand?
Enerzijds raak je als mens geconditioneerd. Dat vindt plaats gedurende het leven, regels volgen, zaken die “moeten” en ontwikkelingen die je doormaakt om te komen tot… Dat is niet iets vreemds, zo werkt het nu eenmaal. De uitzonderingen zijn de mensen die opvallen omdat ze bijvoorbeeld dingen doen die niet in het beeld passen van wat “de massa” vindt dat kan of moet. Deze mensen trekken zich niets aan van wat “we” bepaald hebben als zijnde mooi, waarbij “we” de buitenwacht is (reclamemakers, verkopers, ontwerpers). Denk hierbij maar eens aan de modetrends, als groepsdieren volgt de massa hetgeen er bepaald wordt door de mannen en vrouwen die er verstand van hebben. Het gaat nu te ver om je af te vragen wie dat dan weer bepaald heeft. Maar “we” volgen en degene die niet volgt en afwijkende stoffen, kleuren en/of modellen draagt valt op. Niet zelden wordt men ook nog verguisd om het afwijkende gedrag, maar het zijn de uitzonderingen die niet beïnvloed worden door de omgeving.
Hoe dan ook, deze man of vrouw heeft bepaald dat de kleuren van het modebeeld niet zijn of haar kleuren zijn en wijkt daar vanaf. Hij of zij is niet bevattelijk voor wat “we” mooi noemen.
Anderzijds ligt er in ieder mens afzonderlijk vast waar de geest goed op reageert, wat de geest gemakkelijk weg krijgt als het ware. Dit is inmiddels wetenschappelijk vastgelegd. Dit kan bij iedereen anders zijn en waar dit aan gekoppeld is, is niet duidelijk. Dit, naast de zaken waar de geest altijd goed op reageert. Een goed voorbeeld als het gaat om vormen is symmetrie. Iedere geest reageert goed als deze iets symmetrisch ziet. Verder wordt het totaalplaatje afgemaakt door de ervaring en omgeving en dat wil dus ook zeggen dat het beeld gaandeweg kan veranderen. Als iets bij aanvang als lelijk wordt betiteld, maar je ziet het met enige regelmaat voorbij komen, kan je het langzaam mooier gaan vinden.
Kan wat vast ligt veranderen?
Ja dus, je ervaart iets als mooi op basis van de eerdergenoemde aspecten, maar als je iets vaker ziet kan je beeld langzaam bijgesteld worden. Dit merk je meestal in het proces niet direct op, maar wel als je er een stuk later plots naar kijkt. Andersom kan ook en zie je met name terug in trends. Zaken die in korte tijd veelvuldig worden getoond en welke als een soort indoctrinatie op je brein werken. Reclamemakers weten er alles van.
De geest beïnvloeden
Er worden bepaalde beelden getoond in combinatie met een associatie en enig moment kan je die beelden (van een bepaald product) associëren met dat product. Als de beelden dan prettig zijn (gemakkelijk worden opgenomen), ga je het product leuk vinden. Als je vervolgens naar de lange termijn van een degelijke manier van denken / werken kijkt, dan zie je ook beelden waarvan je nu denkt … “gatver, heb ik dat ooit mooi gevonden?!” … en zowaar je vind het inmiddels spuuglelijk.
Een goed voorbeeld is de jaren 80 kleding met enorme schouderpartijen. Nu zien we het als erg onnatuurlijk en bijna lachwekkend, maar in die periode is het als vanzelfsprekend opgepikt en werden de schoudervullingen als automatisme in alle colberts, jurken, jasjes en truien verwerkt. Jaren is het straatbeeld er mee gevuld en jaren hebben we het dusdanig mooi gevonden, dat we het kochten. De associatie had met name te maken met het beeld van het rijke gevoel. Logisch voor een periode dat het economisch minder gaat.
Een ander voorbeeld is de auto, kijk naar de auto die van spitse / hoekige vormen en veel chroom in de jaren zestig en zeventig naar rondere vormen in de jaren negentig en begin tweeduizend en inmiddels zien we de laatste jaren het zogenaamde retromodel en komen de hoekige vormen en veel chroom weer terug. Door intensief deze modellen onder de aandacht te brengen en dit in associatie met datgene wat het brein als prettig ervaart, bijvoorbeeld snelheid en comfort (we beelden het in reclame ook als zodanig uit), gaan we het dus leuker vinden.
Maar een waar velen voor gaan is de vakantie. Roep de beelden op die gemakkelijk binnen komen en je gaat kijken waar dat is en dat is daarmee het eerste koopsignaal. Veel mensen houden op vakantie van een heldere zee en wit strand met een zachte zon. Of het er nu is of niet, het plaatje trekt er bijna al naar toe en daarmee heb je in je brein al gevormd dat het er mooi is.
Tot slot
De vraag wanneer iets dus mooi is, is voor een deel bepaald, maar voor een deel dus ook te vormen en daar speelt de reclame op in. Ook de verkoper die je bijvoorbeeld weer de woorden in de mond legt (en beelden die je als prettig ervaart oproept) die je brein als prettig ervaart. En zo is het gedeelte wat van buitenaf dus invloed op ons heeft, eigenlijk veel groter dan we denken.