Twee therapieën bij PTSS: EMDR en Exposure
Tijdens een wandeling in het voorjaar van 1987 merkte psychologe Francine Shapiro dat haar gedachten aan een in het verleden opgelopen trauma ineens verdwenen. Het viel Shapiro vooral op dat deze negatieve gedachten eigenlijk onbewust waren verdwenen. Shapiro probeerde voor zichzelf te achterhalen wat ze allemaal deed op het moment dat ze aan de negatieve gebeurtenissen dacht. Ze ontdekte dat haar ogen snel heen en weer bewogen op het moment dat ze sterk aan een negatieve gebeurtenis dacht. Vervolgens werd deze gebeurtenis minder negatief . Op basis van deze ervaring ontwierp Shapiro een nieuwe therapie voor posttraumatische stressstoornissen (PTSS) namelijk EMDR therapie. Tegenwoordig wordt EMDR bijna net zo vaak ingezet als exposure therapie bij PTSS. Hieronder uitleg over beide therapieën en de overeenkomsten en verschillen.
Wat is PTSS?
PTSS is een stoornis waarbij er sprake is van een gestagneerde verwerking van een schokkende gebeurtenis (DSM-IV). Bijvoorbeeld, iemand wordt verkracht en kan deze gebeurtenis niet verwerken. Enkele symptomen van PTSS zijn het herbeleven van de gebeurtenis via nachtmerries en extreem angstig reageren op stimuli die met het trauma te maken hebben.
Sinds 1980 weet men wat PTSS is en kun je de criteria hiervoor vinden in de DSM. Al snel nadat bekend werd wat PTSS is, werden er therapieën ontworpen. Er werd begin jaren ’80 vooral gebruikt gemaakt van aangepaste exposure therapieën voor de behandeling van PTSS. Tegenwoordig gebruiken therapeuten naast exposure therapieën ook steeds vaker EMDR therapie.
Exposure therapie
Exposure therapie betekent letterlijk blootstellingtherapie. Exposure therapie is dan ook een therapie die gebruik maakt van herhaalde blootstelling aan stimuli die een persoon als angstig ervaart. Naarmate de persoon vaker wordt blootgesteld aan deze stimuli moet de angst voor deze stimuli afnemen. Een exposure therapiesessie voor PTSS ziet er als volgt uit: tijdens de sessie moet de patiënt denken aan de angstige gebeurtenis, terwijl hij of zij zich bevindt in een veilige omgeving. Doordat de angstige gebeurtenis een aantal keer levendig voor de geest wordt gehaald, wordt de angst bij de patiënt steeds minder door gewenning. Ook gaan de patiënten steeds minder hun angsten ontwijken.
Theorie achter exposure therapie
Het theoretische model achter de precieze werking van exposure therapie is het emotieverwerkingsmodel. Volgens dit model kan het ontstaan van PTSS en het aanleren van emoties worden verklaard door klassieke conditionering. Klassiek conditioneren is wanneer een neutrale stimulus bijvoorbeeld een lichtflits herhaaldelijk vooraf gaat aan een bepaalde gebeurtenis bijvoorbeeld honden die eten krijgen en hiervoor extra speeksel aanmaken. Het extra speeksel aanmaken voor het eten is hier de ongeconditioneerde respons. Na herhaling wordt de lichtflits de geconditioneerde stimulus en zullen de honden na de lichtflits al extra speeksel aanmaken en zich voorbereiden op eten. Het aanmaken van speeksel na de lichtflits is dan het geconditioneerde respons. Op het moment dat iemand een traumatische gebeurtenis meemaakt kunnen alle prikkels die op dat moment aanwezig zijn een geconditioneerde stimulus worden. Dus de traumatische gebeurtenis is hier de ongeconditioneerde stimulus, de overige prikkels die aanwezig zijn worden geconditioneerde stimuli. Op het moment dat iemand weer met één geconditioneerde stimulus in aanraking komt, kan de traumatische ervaring weer boven komen samen met de bijbehorende angstgevoelens. Dus stel dat bij een verkrachting de dader een man is met een opvallende tatoeage. Deze opvallende tatoeage kan een geconditioneerde stimulus worden voor het slachtoffer. Vervolgens kan bij het zien van een man met een vergelijkbare tatoeage de traumatische gebeurtenis weer boven komen bij het slachtoffer. Exposure therapie gaat er vervolgens vanuit dat de absentie van gevaar bij herhaaldelijk blooststellen aan de geconditioneerde stimulus zal uitwerken.
EMDR
Naast exposuretherapie wordt tegenwoordig ook EMDR therapie gebruikt bij PTSS. Zoals eerder vermeld, werd In 1989 EMDR geïntroduceerd door Francine Shapiro. EMDR staat voor Eye Movement Desensization and Reprocessing. EMDR zorgt ervoor dat doormiddel van oogbewegingen negatieve gebeurtenissen kunnen worden verwerkt. Tijdens een EMDR sessie moet de cliënt terugdenken aan de negatieve gebeurtenis en aan alle bijbehorende emoties en sensaties terwijl de therapeut langzame handbewegingen maakt voor het gezicht van de cliënt.
Theorie achter EMDR
EMDR therapie is gebaseerd op een adaptief informatieverwerkingsmodel. Het adaptieve informatieverwerkingsmodel verklaart hoe nieuwe informatie wordt verwerkt in nieuwe of bestaande schema’s. Nieuwe ervaringen worden gekoppeld aan oudere vergelijkbare ervaringen. Bijvoorbeeld jezelf snijden aan een scherp voorwerp zal er in de toekomst voor zorgen dat je weet dat scherpe voorwerpen pijn kunnen doen. Je weet dus door een oude ervaring hoe je in de toekomst moet handelen bij scherpe voorwerpen. Hierdoor zul je dus voorzichtiger omgaan met scherpe voorwerpen en jezelf niet meer snijden. Het adaptieve informatieverwerkingsproces zorgt er dus ook voor dat mensen houdingen en gedrag zullen aanpassen op basis van eerdere ervaringen. Het adaptieve informatieverwerkingsproces gaat er vanuit dat er een behoefte is om een ervaring om te zetten in een positief schema. Dit gaat via een balans in de hersenen die ervoor zorgt dat een gebeurtenis wordt geassocieerd met een eerdere gebeurtenis en vervolgens verwerkt in een positief cognitief schema. Als iemand een traumatische gebeurtenis ervaart, wordt deze balans verstoord. De gebeurtenis en de bijbehorende sensaties, geluiden en gevoelens worden niet in een positief cognitief schema verwerkt, maar blijven onverwerkt achter. Als negatieve gebeurtenissen niet worden verwerkt kan PTSS ontstaan. EMDR therapie zorgt ervoor dat het informatieverwerkingsproces weer geactiveerd wordt, waardoor de traumatische gebeurtenissen kunnen worden verwerkt.
Verschillen
Het belangrijkste verschil tussen exposure therapie en EMDR therapie is dat exposure therapie gebaseerd is op klassieke conditionering en EMDR therapie gebaseerd is op een adaptief informatieverwerkingsmodel. Hoewel bij beide therapieën de cliënt sterk moet terugdenken aan de negatieve gebeurtenis zijn bij EMDR therapie de oogbewegingen van essentieel belang en bij therapie alleen de herhaalde blootstelling aan de negatieve gedachten.
Overeenkomsten
Bij beide therapieën moet de cliënt sterk terugdenken aan de traumatische gebeurtenissen.