Behandeling Posttraumatische Stresstoornis: Exposure en EMDR

Behandeling Posttraumatische Stresstoornis: Exposure en EMDR Mensen kunnen verschillend reageren op een ernstige, traumatiserende gebeurtenis. Mensen met de Posttraumatische Stresstoornis reageren op de traumatische gebeurten met intense angst, hulpeloosheid of afschuw en ontwikkelen een psychische aandoening. Hoe kan de Posttraumatische Stresstoornis het best behandeld worden? Uit onderzoeken blijkt dat dit het beste kan met een trauma therapie in de vorm van exposure en EMDR.

Het belang van een juiste behandeling

Het is belangrijk dat een cliënt de therapievorm krijgt die het best bij hem past. Dit omdat de klachten dan zo snel en effectief mogelijk gereduceerd of verholpen kunnen worden, wat vanuit financieel oogpunt nuttig is aangezien therapie veel geld kost. Uit onderzoek blijkt dat zowel EMDR als Exposure effectief zijn voor de behandeling van de Posttraumatische Stresstoornis (Ironson et al. (2002); Power et al. (2002); Rogers et al. (1999)).

Posttraumatische Stresstoornis

Posttraumatische Stresstoornis is een psychische aandoening die ontstaat ten gevolge van het ervaren van één of meerdere traumatische gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van de betrokkene of van anderen. De betrokkene reageert op de traumatische gebeurtenis met intense angst, hulpeloosheid of afschuw.

De belangrijkste criteria voor de Posttraumatische Stresstoornis:
  • De gebeurtenis wordt voortdurend herbeleefd. Dit kan in de vorm akelige dromen, flashbacks of zich opdringende gedachten zijn.
  • Aanhoudend vermijden van prikkels (zoals gedachten, gevoelens, activiteiten en locaties) die geassocieerd worden met de gebeurtenis
  • Aanhoudende klachten van verhoogde prikkelbaarheid, slaap- en concentratiestoornissen en schrikreacties die voor de gebeurtenis niet aanwezig waren.
  • De duur van de symptomen is langer dan één maand
  • De stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
(American Psychiatric Organisation, 2000)

Behandeling Posttraumatische Stresstoornis

PTSS kan op diverse manieren behandeld worden, maar wordt vrijwel altijd behandeld met óf Exposure-therapie, een vorm van Cognitieve Gedragstherapie omdat deze bewezen effectief en veilig blijkt te zijn óf EMDR (Eye Movement Desensitization and Regression), een relatief jonge therapievorm. Wanneer kan je welke therapievorm het best toepassen?

Exposuretherapie

De meest voorkomende behandeling is Exposure-therapie. Hierbij wordt de cliënt gevraagd om het trauma gedurende herhaalde perioden levendig voor de geest te halen. Dit wordt ‘in vitro exposure’ genoemd. Hulpmiddelen hierbij zijn het formuleren van het verhaal in de tegenwoordige tijd en de 1e persoon enkelvoud en de focus leggen op de meest stressvolle aspecten. Een sessie Exposure-therapie duurt tussen de 60 en 90 minuten en wordt meestal aangevuld met dagelijkse oefeningen. Het idee dat de bedreigende situatie ingebeeld is zorgt ervoor dat cliënten een groter angstgevoel aandurven.
Meestal wordt in vitro exposure uitgebreid met lijfelijke blootstelling, ook wel ‘in vivo exposure’ genoemd. Dit kan op twee manieren: systematische desensitisatie; waarbij de cliënt in moeilijkheid oplopende stappen blootgesteld wordt aan de gevreesde stimuli met behulp van ontspanningstechnieken en flooding; waarbij de cliënt in één keer blootgesteld wordt aan de gevreesde stimuli. (Scott, Stralding & Dryden (1998) zoals besproken in Vandereycken & van Deth (2003))

EMDR

De tweede vorm van therapie is Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, ontwikkeld in1987 door psychologe Shapiro.

EMDR gaat als volgt te werk:
Allereerst wordt er een concrete traumatische gebeurtenis gekozen en de huidige bijbehorende negatieve cognities (In een geval van verkrachting bijvoorbeeld “Ik heb het verdiend omdat ik hem niet tegenhield”) gedefinieerd. Vervolgens wordt er een positieve cognitie geformuleerd die men in de toekomst wil geloven. Deze cognitie is tegengesteld aan de huidige cognitie. Zodra de herinnering aan de traumatische op ‘scherp’ staat zal de behandelaar de cliënt afleiden. Meestal is dit door een hand op 30 cm van het gezicht van de cliënt heen en weer te bewegen. De cliënt volgt de hand van de behandelaar en maakt hierdoor een serie van zo’n 25 oogbewegingen. Na iedere serie wordt er even rust genomen en bespreekt men de beelden die naar boven gekomen zijn. In de volgende set focust men zich op de beelden die in de rustpauze besproken zijn. Na enkele series verliest de traumatische herinnering aan kracht. Uiteindelijk wordt de positieve cognitie tussen de andere associaties geplaatst en vind er accommodatie plaats: doordat men de traumatische gebeurtenis op verschillende manieren (door middel van de associaties) bekijkt krijgt de traumatische gebeurtenis een plek in de levensgeschiedenis van de persoon

Er is een duidelijk onderscheid tussen EMDR en Exposure-therapie omdat EMDR gebruik maakt van korte blootstelling en minder ingaat op details van het trauma. Wel maakt EMDR net als de Exposure-therapie gebruik van vergemakkelijken van de toegang tot emotionele netwerken en de vereniging van correcte informatie, zoals meerdere therapieën doen.
Onderzoekers concluderen dat EMDR meer een informatieprocessing therapie is dan een Exposure-therapie.

Effectiviteit behandelingen

Bovenstaande therapievormen pretenderen allebei een positieve uitwerking op de klachten behorende bij de Posttraumatische Stresstoornis te hebben. Hier is door verschillende onderzoekers wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.

Ironson, Freund, Strauss en Williams (2002); Rothbaum, Astin en Marsteller (2005) en Power et al. (2002) hebben onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Exposure-therapie en EMDR op slachtoffers van geweldsdelicten en verkrachting. Uit deze onderzoeken blijkt dat EMDR het snelst een reductie in klachten behorende bij Posttraumatische Stresstoornis bereikt, al is er geen significant verschil na afloop van de behandeling in klachtreductie. EMDR heeft minder drop-outs. Cliënten die behandeld werden met EMDR scoorden tijdens de behandeling lager op de SUD-schaal; een zelfrapportagemiddel waarbij cliënten de ernst van de klachten aan kunnen geven, lopend van 0 (geen last) tot 100 (zeer ernstig).

Rogers en Silver (1999) kwamen tot dezelfde conclusies als Ironson et al. (2002); Rotbaum et al. (2005) en Power et al. (2002). Zij ontdekten daarnaast echter ook nog dat na afloop van de behandeling de cliënten die Exposure-therapie gekregen hadden een grotere fysiologische reactiviteit vertoonden op belastende herinneringen dan de cliënten die EMDR gekregen hadden.

Devilly en Spence (1999) hebben een vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de behandeling van oorlogsslachtoffers met Exposure-therapie en EMDR bij Posttraumatische Stresstoornis . Zij kwamen tot de conclusie dat de effectiviteit van EMDR niet bewezen is op langere termijn. EMDR werkt wel goed voor de reductie van depressieklachten, maar niet voor de angstklachten en de problemen in het persoonlijke leven van de cliënten.

Rothbaum et al. (2005) deden tenslotte nog een specifiek onderzoek naar het effect van EMDR en Exposure-therapie op vrouwen die verkracht zijn. Zij kwamen tot de conclusie dat na afloop van de behandeling er meer cliënten geen criteria meer vertoonden van Posttraumatische Stresstoornis in de Exposure-therapie groep dan in de EMDR groep (95% tegenover 75%).

Conclusie

Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat zowel EMDR als Exposure-therapie effectieve behandelvormen zijn voor Posttraumatische Stresstoornis op de korte termijn (Ironson et al. (2002); Rothbaum et al. (2005); Power et al. (2002); Rogers et al. (1999)).

Over de effectiviteit op de lange termijn is men het niet geheel met elkaar eens. Devilly et al. (1999) kwamen tot de conclusie dat EMDR op de lange termijn niet zorgt voor reductie van angstklachten en de problemen in het persoonlijke leven bij cliënten met een oorlog gerelateerd trauma. Voor de reductie van depressieklachten werkt EMDR wel ontdekten zij. De andere onderzoekers ontdekten dat EMDR op zowel de korte als de lange termijn effectief is. Er is echter nog niet veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van EMDR op de lange termijn omdat EMDR nog maar kort als therapievorm bestaat.

EMDR lijkt op de korte termijn een voorsprong te hebben op Exposure-therapie, omdat cliënten met EMDR sneller resultaat boeken. Daarnaast hebben zij een lagere score op de SUD-schaal en zijn er minder drop-outs gedurende de behandeling. Dit impliceert dat EMDR een relatief lichtere behandelvorm is dan Exposure-therapie. Dit klinkt aannemelijk, aangezien de sessies korter duren en de confrontatie minder groot is. Voor cliënten met een seksueel trauma lijkt Exposure-therapie effectiever dan EMDR (Rothbaum et al. 2005).

De onderzoeken (Ironson et al. (2002); Power et al. (2002); Rogers et al. (1999)) tonen aan dat EMDR de beste therapievorm is voor Posttraumatische Stresstoornis in het algemeen. Deze onderzoeken hebben zich echter niet op specifieke trauma’s gericht en zijn daarom te algemeen om op basis daarvan een conclusie te trekken over de therapiekeuze in het algemeen. Het enige specifiek op seksueel trauma gerichte onderzoek (Rothbaum et al. (2005)) pleit voor exposuretherapie.

Er zal in de toekomst nog meer onderzoek nodig zijn om meer duidelijkheid te verkrijgen over de behandeling van de Posttraumatische Stresstoornis. Belangrijk hierbij is om het onderzoek meer uit te splitsen op verschillende traumagebieden en klachtenpatronen. Ieder individu is anders, daarom zou het verstandig zijn de therapievorm zoveel mogelijk aan te passen op het trauma van de cliënt aangezien uit bovenstaande onderzoeken aanwijzingen te vinden zijn dat verschillende trauma’s een verschillende aanpak nodig hebben.
© 2008 - 2024 Melod, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Posttraumatische stressstoornis, angststoornis na een traumaEen posttraumatische stressstoornis (ptss) is een psychische aandoening, die ontstaat na traumatische gebeurtenissen in…
PTSS: symptomen & behandeling PTSSEen Post Traumatische Stressstoornis (PTSS) kan ontstaan na een traumatische gebeurtenis. De symptomen van PTSS zijn ond…
Twee therapieën bij PTSS: EMDR en ExposureTwee therapieën bij PTSS: EMDR en ExposureTijdens een wandeling in het voorjaar van 1987 merkte psychologe Francine Shapiro dat haar gedachten aan een in het verl…
PTSS: als je partner posttraumatische stressstoornis heeftPTSS staat voor posttraumatische stressstoornis. Patiënten met PTSS kunnen last hebben van diverse symptomen die ook de…

De Linehan-therapie bij BorderlineDe Linehan-therapie bij BorderlineEr zijn verschillende behandelingen voor de Borderline persoonlijkheidsstoornis. De meest gebruikte behandelingen zijn p…
Bronnen en referenties
  • American Psychiatric Association. (2000). DSM-IV TR.
  • Devilly, G.J., & Spence, S.H. (1999). The relative efficacy and treatment distress of EMDR and a cognitive behavioural trauma treatment protocol in the amelioration of post traumatic stress disorder. Journal of anxiety disorders, 13, 131-157.
  • Ironson, G., & Freund, B., & Strauss, J.L., & Williams, J. (2002). Comparison of tow treatments for traumatic stress: a community-based study of EMDR and prolonged exposure. Journal of clinical psychology, 58, 113-128.
  • Power, K., & McGoldrick, T., & Brown, K., & Buchanan, R., & Sharp, D., & Swanson, V., & Karatzias, A. (2002). A controlled comparison of Eye Movement Desensitization and Reprocessing versus exposure plus cognitive restructuring versus waiting list in the treatment of post-traumatic stress disorder. Clinical psychology and psychotherapy, 9, 299-318.
  • Rogers, S., & Silver, S.M. (2002). Is EMDR an exposure therapy? A review of trauma protocols. Journal of Clinical psychology, 58, 43-59.
  • Rogers, S., & Silver, S., & Goss, J., & Obenchain, J., & Willis, A., & Whitney, R. (1999). A single session, controlled group study of flooding and eye movement desensitization and reprocessing in treating posttraumatic stress disorder among Vietnam war veterans: preliminary data. Journal of Anxiety Disorders, 13, 119-130.
  • Rothbaum, B., & Astin, M., & Marsteller, F. (2005). Prolonged exposure versus Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) for PTSD rape victims. Journal of traumatic stress, 18, 607-616.
  • Shapiro, F. (2002). EMDR 12 years after its introduction: past and future research. Journal of clinical psychology, 58, 1-22.
  • Vandereycken, W., & van Deth, R. (2003). Psychotherapie, van theorie tot praktijk. Houten/Antwerpen, Bohn Stafleu van Loghum.
Melod (654 artikelen)
Laatste update: 02-04-2011
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Psychologie
Bronnen en referenties: 9
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.