Oorsprong van gevoelens
Veel psychologen hebben zich de laatste eeuwen gebogen over het vraagstuk ‘waar komen gevoelens en emoties vandaan?’. Zo ook sociaal-psychologen. Zij vragen zich af hoe men gevoelens ontwikkelt, hoe men ze uit, en hoe men reageert op andermans gevoelens – onder andere. Natuurlijk zijn er nog veel meer vragen gesteld door sociaal-psychologen, maar het resultaat blijft dat de jury er nog niet over uit is, waar emoties precies vandaan komen, en wat ze precies voor effecten hebben. Dit artikel geeft daarom een overzicht van wat er al wel over bekend is.
Waarschuwing: verschil tussen emoties en stemmingen
Zoals de introductie al beschreef, gaat dit artikel in op de
sociaal-psychologische invulling van het vraagstuk rondom gevoelens. Het is belangrijk dat we daarbij eerst een indeling van gevoelens maken, die veel sociaal-psychologen ook maken:
- Attitudes: iemands evaluatie – positief of negatief – van een ander iets, iemand of idee. Voorbeeld: je vindt dit artikel nogal saai en duf geschreven.
- Emoties: Een – vaak sterk of heftig en niet al te lang – gevoel waarbij we vaak opwinding en veel gedachten ervaren. Voorbeeld: je kijkt naar een horrorfilm en ervaart de emotie ‘spanning’ (of juist verveling, in geval van sommige horrorfilms…).
- Stemming: Dit ervaar je – veelal op langere termijn en met veel minder snelle veranderingen als emoties - wanneer je een minder scherp, maar meer ‘ongericht gevoel’ hebt dat niet gefocused is op een bepaald doel (denk aan de film of dit artikel, in de vorige voorbeelden), dat ook vaak niet al te intens is. Voorbeeld: in de herfst voel ik me altijd een beetje droevig, zonder daar een echte reden voor te hebben.
Goed, nu we die driedeling achter de rug hebben, kunnen we dieper ingaan op de oorsprong van gevoelens.
Gevoelens: welke van de drie?
Het meeste van het beschrevene hieronder geldt vooral voor emoties; wetenschappers hebben vaak andere theorieën bedacht voor attitudes en hebben zich niet gewaagd aan het ‘vage’ concept stemmingen. Maar over het algemeen zijn gevoelens als zodanig onderzocht, en niet de specifieke delen attitude/emotie/stemming. Dit is deels omdat deze drie concepten in werkelijkheid ontzettend nauw met elkaar verbonden zijn. Dat is misschien wel logisch, als je naar het volgende voorbeeld kijkt:
Ik loop door de mijn woonkamer en zie een hele grote spin (waar ik absoluut hysterisch angstig voor ben). Mijn attitude tegenover de betreffende spin is dus een mix van walging en angst – met een gerust hart kan ik het dus als ‘zeer negatief’ bestempelen. Mijn emotie is heftig en intens en gericht op één bepaald object: de spin. Mijn stemming, een langer proces, is voor de rest van de ochtend verpest.
Deze verwikkeling van de drie concepten attitude, emotie en stemming maakt het soms moeilijk voor onderzoekers om exact te achterhalen wat de oorsprong is van ieder. Ergo, onderzoek naar de oorsprong van gevoelens richt zich op ‘gevoelens’ – meestal emoties - en niet op één deelaspect.
Ervaring van cultuur en leren
Het klinkt logisch dat cultuur en leren een grote invloed hebben op gevoelens. Dit is gelukkig ook bevestigd door de wetenschap. Door culturen over de hele wereld te vergelijken met elkaar weten we nu dat er bepaalde patronen van gevoelens ervaring en expressie zijn die universeel voorkomen. Echter, belangrijke cultuurverschillen bestaan toch wel degelijk, dus erg prominent is de culturele invloed misschien niet.
Sterker wellicht, is de capaciteit van mensen om te leren. In het verleden zijn er drie belangrijke theorieën gepostuleerd die dit uitleggen (klik op de titels voor artikelen die verder ingaan op de specifieke theorieën):
- Klassiek conditioneren: wanneer we een bepaald gevoel associëren met een situatie die veelal voorkomt met dat gevoel. Dat klinkt wat abstract: stel je voor dat je iedere keer een bel hoort wanneer je een lekkere snack krijgt. Je ‘associeert’ na verloop van tijd de bel met lekker eten, en je krijgt spontaan zin in eten wanneer je enkel de bel hoort. Dit is bijna exact de test die de uitvinder van klassiek conditioneren – Ivan Pavlov – gebruikte om honden te conditioneren, en werkt overigens ook heel goed als je een ijsco-boer in de buurt hebt.
- Operant conditioneren: wanneer we leren door middel van beloningen en straffen. Voorbeeld: iedere keer als je een ijsje eet proef je de heerlijke smaak. Dit beloont je, dus je gaat meer ijsjes eten. Het tegenovergestelde gebeurt vaak bij spruitjes…
- Leren door observatie: gelukkig kunnen we ook leren door andere mensen te zien vallen en opstaan, of worden gestraft of beloond. Stel je voor: je zag als klein kind je grote zus/broer spruitjes eten en een smerig gezicht trekken. Hier leerde je van dat spruitjes smerig waren, zonder ze zelf te hoeven eten (helaas was je moeder het hier meestal niet mee eens).
Proxi bijdragers
Klinkt technisch, en er is geen goede Nederlandse vertaling beschikbaar voor wat sociaal-psychologen ‘proximate contributors’ noemen (ik noem ze daarom maar ‘directe aanleidingen’), maar waar het op neerkomt is het volgende: mensen worden min of meer ‘automatisch’ getriggered door bepaalde directe aanleidingen. Denk bijvoorbeeld aan een bal die op je afvliegt. Dit triggert bij de meeste (gezonde) mensen een schrikreactie. Een ‘instinct’.
Een andere directe aanleiding voor gevoelens is je eigen
fysiologische toestand (lichamelijke toestand). Een bekend experiment gaat als volgt: neem een pen tussen je tanden alsof je een hond bent die op een bot bijt. Hou dat een tijdje vol. Je zal je vrolijker gaan voelen, in ieder geval vrolijker als wanneer je dezelfde pen met het uiteinde in je mond had gehouden, je lippen getuit alsof je gaat fluiten. De oorzaak: je gevoelens reageren op je lichamelijke toestand. In de eerste toestand (bot in mond) waren je gezichtsspieren in een toestand die hetzelfde is wanneer je lacht. Je hersenen interpreteerden je lichamelijke toestand dus als: er wordt gelachen, dan zullen we dus wel een positief gevoel ervaren. Het omgekeerde gebeurde met de getuitte mond: dit associeert je brein met sip kijken, ergo negatieve gevoelens (overigens heeft dit experiment veel kritiek te verduren gehad, maar het centrale idee blijft dat onze gevoelens vaak beïnvloed worden door wat we van onze omgeving/lichamelijke conditie te weten krijgen).
Een derde aanleiding voor gevoelens kan liggen in het ‘
counterfactual thinking’ effect, ruwweg vertaald als ‘anti-feitelijk denken’. Het werkt heel simpel, wanneer we bedenken wat we hadden kunnen hebben, heeft dit automatisch invloed op onze emoties. Stel je wint een zilveren medaille: je had de gouden medaille kunnen hebben! Ergo, je voelt je minder gelukkig. In tegenoverstelling tot de bronzen medaille-winnaar, want die vergelijkt zich met alle ‘verliezers’; hij/zij is toch maar mooi op het podium gekomen. Ergo, je voelt je gelukkiger. Je kan dus – inzake je eigen gevoelens – beter brons winnen als zilver. Maar goud winnen blijft natuurlijk het beste… Waar het om gaat is dat vaak je directe omgeving zorgt voor de vergelijkingen die je gaat maken. Heb je een waardeloze dag, dan kan een kleine meevaller je gelukkiger maken als wanneer je een topdag hebt, dan valt die meevaller nauwelijks op.
Conclusie
Gevoelens – attitudes, emoties en stemmingen – zijn dus beïnvloedbaar door vele factoren. Een grote invloed heeft ons leergedrag, daarnaast is je lichamelijke toestand (bv. lachende mond) je directe omgeving (bv. vliegende objecten) en direct beschikbare vergelijkingen (zilver of brons winnen). Wat de meeste invloed heeft hangt af van persoon tot persoon (ben je een optimist of pessimist, bijvoorbeeld) en van situatie tot situatie (hoe dringend/dreigend is het vliegende object en hoe zwaar ben je in voorgaande tijden geconditioneerd?). Geen wonder dat sociaal-psychologen nog geen uiteindelijk antwoord hebben op de oorsprong: ze zullen dat waarschijnlijk ook niet zeer binnenkort gaan vinden. Maar er zijn wel suggesties genoeg, zoals hierboven beschreven.
Voortaan als je een slechte bui hebt kan je misschien nagaan welke van deze factoren de meeste invloed heeft gehad op je gevoelens. Hoewel ze er zijn, en je ze niet zomaar kan negeren, zijn gevoelens niet altijd geheel gerechtvaardigd…