Het Amerikaanse politieke bestel
De Amerikaanse politiek is geheel anders dan de Nederlandse politiek. Maar wat zijn nou de verschillen en de overeenkomsten? In dit artikel geven we een overzicht van de kenmerken van de Amerikaanse politieke cultuur. Centrale begrippen daarbij zijn 'arena-democratie', 'dualisme', 'checks and balances' & het 'liberaal individualisme'. Ook bespreken we de verbondenheid van economie en politiek in Amerika, wat kenmerkend is voor hun politieke cultuur.
Geschiedenis van de Amerikaanse politiek
De Verenigde Staten van Amerika zijn gevormd na afscheiding van het Verenigd Koninkrijk in 1783. De grondleggers van de Amerikaanse politiek zijn de 'founding fathers': George Washington, James Madison, Thomas Jefferson, John Adams, Benjamin Franklin, John Hancock en Alexander Hamilton. Zij speelden een belangrijke rol in de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783), bij het tekenen van de onafhankelijkheidsverklaring en bij het samenstellen van de grondwet.
De Verenigde Staten waren een van de eerste landen waar het algemeen kiesrecht voor mannen werd ingevoerd, dit gebeurde al in 1830. Wat echter opmerkelijk is, is dat zwarte mannen en vrouwen pas in 1960 volledig kiesrecht kregen. Op dit gebied liep Amerika sterk achter op Europa. Het enige land waar het vrouwenkiesrecht ook achterbleef was Zwitserland.
Na de Eerste Wereldoorlog is Amerika een steeds grotere rol gaan spelen in de politiek van Europa. Ze bleek vaak een bepalende rol te spelen in het beslissen van oorlogen en internationale conflicten.
Arena-democratie
De geschiedenis van de Verenigde Staten heeft er toe geleid dat Amerika een aantal kenmerken heeft op politiek gebied die afwijken van de normen in Europa. Zo is er in Amerika sprake van een 'arena-democratie' waarbij het politieke domein wordt gezien als een arena van vreedzame belangenstrijd. De mensen met de beste ideeën winnen: 'survival of the fittest'. Politiek wordt als een wedstrijd, een strijd gezien waarbij senatoren strijden om politieke overwinningen. Kenmerkend is het gebruik van 'think tanks', het ontbreken van gestructureerde politieke partijen en de vrijheid waarmee de democratie bedreven wordt: er worden standaard geen begrotingen gemaakt.
Al vanaf de middelbare school worden kinderen getraind in het democratisch verdelen van macht. Zo strijden leerlingen binnen de klas om klassenvertegenwoordiger te worden.
Dualisme
Het dualisme bij de Verenigde Staten houdt in dat er bij verkiezingen twee partijen strijden om de macht: de democraten en de republikeinen. Uit de samenleving kan iedereen zich kandidaat stellen om president te worden. In de praktijk zijn het vaak mensen uit de economie die zich kandidaat stellen als president. Ook bekendheden stellen zich vaak kandidaat voor politieke functies. Een kandidaat bepaalt zelf of hij zichzelf als republikein of democraat beschouwt, hij of zij hoeft niet lid te zijn geweest van een partij. Op deze manier wordt er vrij pragmatisch omgegaan met het presidentschap. De kandidaat hoeft geen ervaring in de politiek te hebben. Een presidentskandidaat vergaart steun door grote campagnes die gefinancierd moeten worden met grote ladingen met geld. Dit geld sprokkelen ze bijeen bij mensen die hun presidentschap steunen. Ook investeren ze vaak eigen geld, vergaard met eigen bedrijven, in hun politieke campagnes. Deze werkwijze past bij het 'liberaal individualisme'.
Checks & Balances
Het Amerikaanse politieke systeem is gebaseerd op zogenaamde 'checks & balances'. Dit houdt in dat er drie politieke machten zijn die elkaar in het gareel houden. De wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht houden elkaar in de gaten en corrigeren elkaar waar nodig. Op deze manier worden dwalingen voorkomen. De wetgevende macht mag zich nooit bemoeien met de rechterlijke macht en vice versa.
Liberaal individualisme
Behorende bij de Amerikaanse politieke cultuur is het 'liberaal individualisme'. De economische zelfstandigheid van burgers staat voorop. Het is aan jezelf om het te maken of niet. De 'American dream' is voor iedereen haalbaar, als je maar hard genoeg werkt. Op de 'high schools' zitten alle niveau's door elkaar heen, iedereen heeft gelijke kansen om zich aan anderen op te trekken. Als gevolg van deze instelling is er weinig draagvlak in de Amerikaanse samenleving om het op te nemen voor de armen. Er is dan ook weinig herverdeling van publieke goederen. De Amerikanen betalen weinig belasting en de uitkeringen zijn schaars en gering. De sociale voorzieningen zijn slecht. Dit creëert een maatschappij van winnaars en verliezers. Vooral de verliezers, de grote massa, komen vaak niet opdagen tijdens verkiezingen en representeren een vrij passieve eenheid.
Verbondenheid van economie en politiek
De Amerikaanse politiek is onlosmakelijk verbonden met de economie. Amerikaanse bedrijven hebben grote belangen in de Amerikaanse politiek. Zij besteden veel geld aan politieke lobby's: zij proberen via lobbyisten invloed uit te oefenen op de politiek. Ook zijn presidentskandidaten vaak zelf succesvolle ondernemers die zichzelf bewezen hebben als leider in de bedrijfskunde. Zij proberen actief de politiek gunstig te stellen ten opzichte van hun ondernemingen. Op deze manier gaat er veel geld in politiek om. Ondernemingen doen grote donaties aan politici waarvan zij denken dat zij beslissingen zullen nemen die in hun voordeel zullen werken (lage belastingen, weinig regels en beperkingen etc.). Op deze manier heeft de politiek een zwakker normatief gehalte dan bijvoorbeeld in Nederland waar vooral ideologie een rol speelt.