Concentratiekamp Sobibór
Kamp Sobibór is een kamp dat niet gericht was op het te werk stellen van gevangenen, maar puur op het vernietigen van Joden, ook van Nederlandse afkomst. In totaal zijn er 19 treinen vanuit Westerbork naar Sobibór vertrokken, de meeste mensen die daarin zaten, zijn nooit terug gekomen.
Doel van kamp Sobibór
Sóbibor, gelegen in Polen, was in tegenstelling tot Auschwitz-Birkenau geen werkkamp, kamp Sobibór was puur en alleen op het vernietigen van mensen gericht, daarom wordt het ook wel een vernietigingskamp genoemd. De meeste mensen die in Sobibór aankwamen, werden op dezelfde dag nog vermoord. De enkelen die wel in leven gelaten werden, moeten helpen bij het vernietigen van hun medegevangenen en werden later nog gedood. Sobibór is niet lang in gebruik geweest, namelijk van 1942 tot 1943.
Het kamp is gebouwd door Poolse dwangarbeiders die, hoe kan het haast anders, nadat ze hun werk voltooid hadden, werden vermoord. In april 1942 was het kamp klaar voor gebruik, en werd 'Polizeihauptman' Franz Reichleitner benoemd als kampcommandant. Hij werd al snel een lid van de SS, die de beheerder van het kamp was.
Franz Reichleitner
Franz Reichleitner had aanvankelijk een functie bij de Duitse politie. Hij leert hier Franz Stangl kennen, die in 1942 betrokken is bij de bouw van kamp Sobibór, hij had in eerste instantie de leiding. Toen Stangl overgeplaatst werd naar kamp Treblinka, werd Franz Reichleitner de commandant van Sobibór. Franz Reichleitner is nooit berecht in het proces-Sobibór dat in 1965 plaatsvond, hij stierf al voor de oorlog tot een einde was gekomen, op 3 januari 1944, hij zou zijn doodgeschoten door Partizanen.
Het Sonderkommando
Leden van het Sonderkommando waren willekeurig aangewezen mannelijke gevangenen die er uitzagen alsof ze sterk waren. De functie van het Sonderkommando was letterlijk:'Het vernietigen van vijanden van het Duitse volk'. Hun taken bestonden uit het verslepen van de lijken van hun vergaste medegevangenen naar een verbrandinginstallatie, lijken onderzoeken op waardevolle zaken zoals gouden tanden en in eerste instantie begraven van de lijken in een massagraf. Toen de Nazi's uiteindelijk overgingen op het verbranden van de lijken moesten de leden van het Sonderkommando de massagraven openen om de lijken daaruit ook naar de verbrandingsinstallatie te brengen. Een ander deel van het kommando, dat niet wist wat er in het kamp gaande was, moest kleding uitzoeken.
In het begin werd het Sonderkommando na gedane plicht gelijk doodgeschoten. Bij elke nieuwe aanvoer van gevangenen moest dus ook een nieuw Sonderkommando samengesteld worden. Dit beviel slecht en er werd uiteindelijk besloten tot een permanent Sonderkommando. Dit had geen voordelen voor de leden ervan, ze werden uiteindelijk alsnog vermoord en wie weigerde mee te doen werd ook vermoord.
Opstand
Op 14 oktober 1943 werd er een opstand georganiseerd, onder leiding van Leon Feldhendler en Aleksandr Petsjerski, twee leden van het Sonderkommando. Tijdens deze opstand werden er meerdere Duitsers gedood, waaronder 12 SS'ers: Rudolf Beckmann, Max Bree, Friedrich Gaulstich, Siegfried Graetschus, Fritz Konrad, Johann Niemann, Anton Nowak, Walter Ryba, Thomas Steffl, Ernst Stengelin, Josef Vallaster en Josef Wolf. Er wisten 300 gevangenen te ontkomen. Als reactie op deze opstand, werden bijna alle achtergebleven Joden gelijk gedood. Vervolgens werd er een klopjacht gehouden op de ontsnapte gevangenen, waarvan de meesten hun vlucht ook niet overleefden. In november kwam het bevel om de 30 overgebleven Joden in het kamp ook om te brengen, waarna het kamp opgeheven werd. Het kamp moest afgebroken worden door een groep Joden die hiervoor uit kamp Treblinka werden gehaald, zij werden na hun werk ook omgebracht.
In de zomer van 1944 bevrijdden de Sovjets en de Polen het gebied rond Sobibór en werden er nog ongeveer 50 Joden gevonden die betrokken waren geweest bij de opstand en ontsnappen. Zij hadden zich kunnen verbergen of hadden zich aan kunnen sluiten bij de Partizanen.
De gevangenen
Er zijn vanuit kamp Westerbork 19 transporten naar Sobibór geweest, met in totaal 34.313 Joden. Hiervan hebben slechts 18 het weten te overleven, waarvan 13 die vanuit Sobibór doorgestuurd werden naar een ander kamp. Kinderen die in Sobibór terecht kwamen werden gelijk vergast.
In kamp Sobibór hebben 170.165 mensen de dood gevonden.
Lees verder