Privacy versus veiligheid: iedereen vertrouwt de staat
George Orwell heeft ons al gewaarschuwd: ‘Big Brother is watching you’. In zijn in 1948 geschreven roman ‘1984’ schetst hij een beeld van een huiveringwekkende, dictatoriale staat, waar de alom aanwezige leider van de partij ‘Big Brother’ wordt genoemd. De uitbreiding van de controletaken van de overheid, de explosie aan persoonlijke gegevens op het internet en de plaatsing van observatiecamera’s op straat, hebben Orwells kritiek nieuw leven ingeblazen. Het privacydebat is heropent...
The right to be left alone
De roman van Orwell was een regelrechte aanklacht tegen het toenmalige sovjetcommunisme en de politiek van Stalin. Maar het beeld dat hij schetste is een universeel doemscenario. Camera’s worden in de huizen geïnstalleerd, elke burger wordt 24/7 in de gaten gehouden. Niemand kan eraan ontkomen. Erg griezelig. De eerste definitie van het privacyrecht (Warren en Brandeis) is ook wel ‘the right to be left alone.’ Het recht is de wettelijke bescherming van onze persoonlijke levenssfeer en draait om de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van ons lichaam en onze woning en de bescherming van het gezinsleven. Het omvat ook het recht om vertrouwelijk te communiceren via brief, telefoon, e-mail en dergelijke. In Nederland is het recht op privacy vastgelegd in de artikelen tien tot dertien van de Nederlandse Grondwet. Een belangrijk onderdeel van privacy, de bescherming van persoonsgegevens, is vastgelegd in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) . Ook wordt het recht in verschillende internationale verdragen gegarandeerd.
Tegenstrijdige belangen
Het recht op privacy staat op gespannen voet staan met andere belangen. Veiligheid is daar één van. Met name sinds 11 september, de start van de klopjacht naar terroristen, is de privacy verder onder druk komen te staan. De aanslag op de World Strate Centres, het Pentagon en de poging tot een aanslag op waarschijnlijk het Witte Huis, hebben laten zien hoe de Amerikaanse veiligheidsdiensten (de NSA, CIA en FBI) systematisch faalden. In teken van de toen oplaaiende ‘war on terror’ voerden de VS onder andere de Patriot Act in. Deze wet geeft de Amerikaanse overheid vergaande bevoegdheden om af te luisteren en allerlei privé-gegevens te onderzoeken. Voorstanders van deze wet wijzen op het grote voordeel: terrorisme kan zo veel beter bestrijd worden. De tegenstanders van deze wet zeggen dat deze de privacy van de burgers te veel zou aantasten.
De superchip
Ruim 85% van de Nederlandse bevolking vindt meer cameratoezicht wenselijk tot zeer wenselijk. Zelfs bijna 100% vindt de ruimere toepassing van DNA-technieken ter identificatie van daders wenselijk. De groeiende wens naar meer veiligheid en de dreiging van terrorisme lijken er toe te leiden dat burgers steeds minder moeite hebben om de beperkingen van de privacy accepteren, aldus het Sociaal Cultureel Planbureau in 2004. Maar hoewel er vanuit de samenleving niet erg veel verzet komt tegen privacybeperkingen, klinkt er kritiek uit vooral de linkse hoek. Ook waren er internetproviders die protesteerden tegen het opslaan van internetverkeer. De Socialistische Partij is van mening dat de Europese Commissie veel te snel zwicht voor de diplomatieke druk van Amerika. Het plan om computerchips in paspoorten te plaatsen vond PvdA-Europarlementariër Edith Mastenbroek veel te ver gaan. ‘Via zo’n chip zou je burgers door het hele land kunnen volgen.’ Op 28 augustus 2006 werd het biometrisch paspoort, dat een flinterdunne RFID-chip bevat, toch geïntroduceerd.
Wie zijn nou echt eng?
De afgelopen jaren is er heel wat activiteit geweest gericht op het verbeteren van rampenbestrijding. Deze maatregelen dienen Nederland voor te bereiden op het zogeheten catastrofaal terrorisme. De overheid moet zich maximaal kunnen inzetten om potentiële terroristen op te sporen en uit te schakelen. Het betekent dat we delen van onze privacy moeten inleveren, ten behoeve van onze veiligheid en de nationale nachtrust. De ideologie erachter is dat alles onderzocht mag worden: we hebben toch niets te verbergen? En mensen die niet vinden dat de staat overal naar mag kijken, zijn vast en zeker zelf terrorist. Waar voorstanders van meer staatscontrole vooral de veiligheid benadrukken, spreken de kleinere groep tegenstanders over wat zij de privé-sfeer noemen. Tegenstanders vertrouwen waarschijnlijk niet zo op de overheid. Zij zullen eerder wijzen op de grote lessen uit de geschiedenis, op de Stasi, de Gestapo en andere duistere inlichtingendiensten. Het idee daarachter is dat we uiteindelijk altijd meer te vrezen hebben van de staat, dan van een aantal terroristen die zo nu en dan iets opblazen. Per slot van rekening vallen er meer slachtoffers in het verkeer, dan dat er mensen ten prooi vallen aan terroristen.
Geen weg terug?
Het blijkt dat de staatsveiligheid en de angst voor terreur te zwaar wegen: de privacy zal het moeten ontgelden. Het tappen van telefoongesprekken is inmiddels dan ook sterk toegenomen, internetverkeer wordt geregistreerd, e-mailberichten worden vastgelegd, vervoer en handel in gevaarlijke stoffen worden nauw in de gaten gehouden, Schiphol is zwaarder beveiligd, identiteitsbewijzen zijn verplicht gesteld. En de mogelijkheden op ICT-gebied blijven razendsnel toenemen. Dat houdt in dat de overheid dus bijna geen andere keuze heeft dan haar controletaak uit te blijven om de touwtjes in handen te houden.
© 2008 - 2024 Leonievn, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De grondwet van 1848In Nederland hebben we al lange tijd een grondwet, hierstaan onder andere onze grondrechten in. Maar wanneer kwam deze g…