Fascisme, socialisme en het poldermodel
Het poldermodel is een typisch Nederlands fenomeen. Het bracht groepen met een zeer verschillende politieke ideologie bij elkaar. Vanuit deze verschillende ideologie wordt het poldermodel elk op een eigen manier opgevat. Van de Boom en Bos laten hun licht schijnen op de receptie van het Nederlandse poldermodel door fascisten en socialisten (sociaal-democraten).
Inhoud
Het fascisme
De NSB verstoorde de stabiele situatie in het Nederland van de jaren '30. Ze lieten zien dat de natie een krachtiger bindmiddel was dan klasse. De verzuiling was het voornaamste object van afkeer. Die verzuiling betekende onverzoenlijkheid in het openbaar en compromisbereidheid achter de schermen.Het fascisme keerde zich zowel tegen het onverzoenlijke als het pragmatische, omdat ze de pluriformiteit op zich niet legitiem achten.
De regering bestempelde de NSB direct als gevaarlijk. De 'nieuwkomers' waren een andere politieke onderstroom die een alternatief zochten voor de verzuiling. Zij streefden min of meer hetzelfde na als de fascisten: de eenheid van de natie. Veel van hun ideeën en angsten kwamen overeen. Het verschil was echter dat zij in tegenstellingen tot het fascisme wel respect hadden voor de democratie en de democratische waarden. De aanhangers van deze stroming varieerden van links tot rechts.
Wat de meeste anti-fascisten gemeen hebben is het idee dat verschil van mening gerespecteerd dient te worden. Dit is enigszins opmerkelijk omdat ze pluriformiteit allemaal als iets onwenselijks zagen. Maar toch moest het mogelijk zijn. Geestelijke vrijheid noemden ze een typische Nederlandse waarde. Hardhandige revolutionaire gelijkmaking hoorde hier zeker niet bij. De geestelijke vrijheid werd zo dus toch boven de nationale eenheid gekozen. Nederland bracht de pluriformiteit in tegen het fascisme: particularisme, pragmatisme, belangenbehartiging en compromis: het poldermodel.
Het socialisme
Wim Kok is de verpersoonlijking van het poldermodel. Onder zijn leiding werkten de aartsrivalen liberalen en sociaaldemocraten samen. De jaren na 1945 vormden een belangrijk moment, zo niet het belangrijkste moment in de ontwikkeling van het Nederlandse poldermodel. Tijdens de wederopbouw werden namelijk instituties gevormd waarbinnen georganiseerd overleg zou plaatsvinden tussen werkgevers en werknemers (de sociale partners). De sociaaldemocraten waren hier vanaf het begin bij betrokken. Maar de Tweede Wereldoorlog, als ook de bezetting en de bevrijding waren zeker niet doorslaggevend te noemen. Al in 1939 kwam bijvoorbeeld de SDAP tot soortgelijke conclusies. Er werd toen al niet meer echt opgeroepen tot klassenstrijd.
Nederlandse kenmerken
Historicus Rüter noemt als typische Nederlands kenmerk van de arbeidersbeweging dat deze verzuild was. Opvallend was de aanwezigheid van echter Nederlandse kenmerken bij juist de socialisten. Dit omdat het socialisme toch van oorsprong een internationale en anti-nationale beweging is. In Nederland had het zich kennelijk toch net iets anders ontwikkeld. De Nederlandse socialistische kenmerken waren eerder vrijheidszin, realisme, tolerantie en burgerlijkheid. Maar dit was uiteraard niet de enige tak van het socialisme. Zo had je ook het barricademodel. De zo genoemde barricadesocialisten kozen toch echt een ander pad. Zij waren het voorbeeld van anti-burgerlijk onfatsoen. Dit brachten zij ook tot uiting in hun poëzie, die doorspekt was van verheerlijking van geweld tegen de machthebbers en van utopisme. Maar zij worden onterecht vaak buiten beschouwing gelaten. Hun doel was het aanwakkeren van de tegenstellingen in de maatschappij. Hier hadden zij al voor het eerst succes mee in 1895. Er zijn meerdere gevallen van oproer en geweld geweest, zoals de Palingoproer in de Jordaan en een poging tot moord op een commissaris van de politie. Het is slecht de tak van de sociaaldemocraten geweest die uiteindelijk heeft meegewerkt aan het perfectioneren van het poldermodel.