Kenmerken van het politiekestelsel in Nederland
Verkenning van het politieke stelsel van Nederland, wat is kenmerkend voor het Nederlandse stelsel. En waarom zijn wij zo'n stelsel geworden? En tot slot een vergelijking met het stelsel van Belgïë.
Wat is Nederland voor type politiekstelsel?
Constitutionele monarchie:
We hebben een grondwet en een koning(in) (symbolische functie).
Continentale democratie:
Meer dan 1 scheidslijn/breuklijn (verticaal), zo deed zich overlappende loyaliteit voor (cross cutting social cleavages): arbeider kon Rooms-Katholiek zijn, maar ook voor sociale arbeiders partij kiezen. Doordat scheidslijnen haaks op elkaar staan, verzwakten ze elkaar. In Noord-Ierland liggen de religieuze scheidslijnen wel gelijk met de sociale breuklijnen, dus arme katholieken en rijke protestanten. Door verzuiling werd in NL de klasse strijd naar achtergrond verschoven. Zakelijke politiek werd gericht op conflict voorkomen. Vanwege de Bibelbelt (bepaald deel door provincie overstijgend was zeer gelovig) werd er geen federale/rationele decentralisatie gedaan, maar verzuilde/functionele decentralisatie.
Evenredige vertegenwoordiging:
Geen districtenstelsel en de kiesdrempel is laag, zo krijgen ook kleine partijen een kans in de Tweede Kamer.
Meerpartijenstelsel:
Centripetaal (grote partijen in het midden van ideologie lijn, CDA vormt in Nederland de grote middengroep). Lijn kan ook iets meer naar links (zoals in Zweden) of naar rechts liggen. In de Latijnse landen worden geen coalities gevormd tussen links en rechts. Consensus democratie geld dus vooral voor Noord-Europa.
Coalities:
Het liefst een brede coalitie, we houden niet van een minderheidsregering. Vormen ook liefst voor 4 jaar, want formeren en vastlegging kost veel tijd (door al dat overleggen).
Corporatisme (versus pluralisme):
centraal overleg tussen werkgevers, werknemers en regering VOOR legitimering van overheidsbeleid OM conflicten te voorkomen. Regering houdt laatste woord, veel bonden zijn er niet, doen allen mee. Als individu heb je niet veel te zeggen.
In vergelijking met andere landen:
- Landen met Germaanse talen: vergelijkbare politiek
- Groot-Brittanië + Ierland: allemaal anders ook geen grondwet (toch wel democratisch)
- Latijns Europa: meer conflict georiënteerd, meer centrifugaal, sterke scheidslijnen, geen corporatisme.
- Landen rondom Polen: pas 10 jaar democratisch, kan nog niet veel over gezegd worden.
Typisch voor Nederland is dus: verzuiling, evenredige vertegenwoordiging, geen federatie/kiesdrempel/districtenstelsel, vaak katholieke minister president, veel overleg, integratie.
Hoe zijn wij zo geworden?
- Kwetsbare waterstructuur: we hadden grote infrastructurele werken nodig in NL onderhielden de dorpen zelf de dijken, hiervoor nodig was integratie, consensus, en geen felle oppositie (anders had ook gekund, namelijk autoritaire leider). België niet zo kwetsbaar qua water als wij.
- Egalitaire samenleving: ontbreken van elite, koningshuis enige hoge adel. België heeft altijd hoge adel gehad.
- Burgermaatschappij (1640): geen absoluut gezag, burgerij aan de macht, handelsmacht. In België wel strijd tussen adel, maar konden elkaar wel in het Frans spreken.
- Kunst: NL calvinistisch, kleine intieme kunst met kleren, protestantse kerkbeeld werd uitgedragen (niet te veel poespas). Andere landen: katholiek, veel blote billen, Rubens schilderde bijvoorbeeld grote doeken voor adel.
- Water gebruiken: voor de handel, landen zijn toleranter omdat je goederen vervoert, bang zijn dat je je heil ergens anders gaat zoeken, landen bieden zich aan aan de kust om bij de tanken voor de schepen. België heeft geen koloniën, en geen handelsverkeer omdat NL de haven van Antwerpen had gesloten.
- Industrialisatie: socialisten kwamen in België in opkomst vanwege de komst van arbeidersklasse en rijken, dit leidde tot felle sociale strijd. In NL niet want geen grote bedrijven, geen bonden, mensen waren weg, socialisten organiseerden zich niet, dus geen strijd.
- Jaren ’30: men zag de oorlog aankomen, en ging voor interne tevredenheid, in NL corporatisme, veel overleggen, niet onderhandelen, maar evenredigheid om conflict te voorkomen, depolitisering. Wij hebben ook vanwege protestantse zuil een CBS.
Vergelijking met België
België kangeen evenredigheid hanteren vanwege verdeeldheid (taal, gebieden), dus Belgen werden meer onderhandelelaars, pragmatisch, conflictoplossers. Weinig integriteit want dit helpt niet bij het onderhandelen.Belgen zijn democratischer, kiezen burgemeester en commissaris van de koningin. Bij ons duurt alles veel langer en wij willen integer persoon, dus zelf niet kiezen.