Vrouwen aan de macht in Europa: vrouwelijke premiers
Als op 4 mei 1979 Margaret Thatcher wordt gekozen tot ‘Prime Minister of the United Kingdom’ is zij niet alleen de eerste vrouwelijke premier van het Verenigd Koninkrijk maar ook de eerste van een Europees land. Tot en met december 2019 hebben in zestien Europese landen één of meerdere vrouwelijke politici aan het hoofd van een regering gestaan. Een overzicht van de in totaal 27 vrouwelijke Europese premiers of bondskanseliers, van de Britse Margaret Thatcher in 1979 tot en met de Finse Sanna Marin (foto) in 2019.
Vrouwelijke premiers aan de macht in Europa
Margaret Thatcher is in 1979 de eerste vrouwelijke leider van Groot-Brittannië en tevens de eerste vrouw die premier wordt van een Europees land. Noorwegen is in 1981 het tweede land in Europa waar een vrouw tot premier wordt beëdigd. In de daaropvolgende veertig jaar (tot en met december 2019) hebben in totaal zestien landen een vrouw als premier of als bondskanselier gehad.
Vrouwen in de politieke rol van premier, bondskanselier of voorzitter
In december 2019 telt Europa acht vrouwelijke regeringsleiders: in België, Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen, Roemenië, Schotland en IJsland. Daarnaast is vanaf 27 november 2019 de Duitse Ursula von der Leyen de eerste vrouwelijke voorzitter van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Een overzicht van de 27 vrouwen die aan het hoofd staan of hebben gestaan van de regering van hun land.
België
Sophie Wilmès
Op 27 oktober 2019 wordt de Belgische Sophie Wilmès de eerste vrouwelijke minister-president van België. De in 1975 in Elsene geboren Wilmès volgt Charles Michel op vanwege zijn benoeming tot voorzitter van de Europese Raad. De politica namens de MR (Hervormingsbeweging) is getrouwd, moeder van vier kinderen en voor haar premierschap minister van Begroting, van Wetenschapsbeleid en van Ambtenarenzaken.
Denemarken
Helle Thorning-Schmidt
De Deense politica Helle Thorning-Schmidt (1966) is vijf jaar lid van het Europees Parlement geweest als ze in 2005 toetreedt tot het Folketing, het Deense parlement. Ze is leider van de Sociaal Democraten als haar kabinet op 3 oktober 2011 wordt geïnstalleerd. Hoewel na de verkiezingen in 2015 de Socialdemokraterne de grootste partij van het land wordt krijgen de Liberalen de meerderheid in het parlement. De eerste vrouwelijke premier van Denemarken kondigt haar ontslag aan op 28 juni 2015. Thorning-Schmidt is getrouwd met Brits Lagerhuislid Stephen Kinnock, de zoon van de voormalig leider van de Britse Labourparty Neil Kinnock.
Mette Frederiksen
Mette Frederiksen (1977) is tussen 2011 en 2014 minister van Werkgelegenheid en vervolgens minister van Justitie in het kabinet van de hiervoor genoemde Helle Thorning-Schmidt. Na haar aftreden is Frederiksen gekozen tot voorzitter van de Socialdemokraterne. Ze valt op door haar harde anti-immigratiestandpunten; ze pleit voor een vluchtelingenquotum en wil vluchtelingen terug kunnen sturen naar Afrika. Sinds 27 juni 2019 is Mette Frederiksen premier van een sociaaldemocratische minderheidsregering met steun van andere linkse partijen. Met een leeftijd van 41 jaar is ze de jongste minister-president in de geschiedenis van Denemarken.
Duitsland
Angela Merkel
De in 1954 in Hamburg geboren maar in de voormalige Duitse Democratische Republiek opgegroeide Angela Merkel is sinds 22 november 2005 de eerste vrouwelijke bondskanselier van Duitsland. Zij is de vijfde bondskanselier van Duitsland namens de CDU, de Christelijk Democratisch Unie van Duitsland. Volgens het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes zijn Merkel en de paus de twee machtigste personen van Europa. Sinds 14 maart 2018 bestaat haar vierde kabinet, een coalitie van CDU, CSU en SPD.
Finland
Anneli Jäätteenmäki
Het kabinet van de eerste vrouwelijke premier van Finland, Anneli Jäätteenmäki (1955), houdt vanwege het lekken van geheime informatie slechts tien weken stand. De Centrumpartij is één van de drie grote Finse politieke partijen en regeert onder haar leiding van 17 april tot 24 juni 2003. Tijdens haar premierschap is ook de Finse president een vrouw, een unieke situatie. In 2004 wordt Jäätteenmäki gekozen in het Europees Parlement.
Mari Kiviniemi
Mari Kiviniemi (1968) is leider van de Centrumpartij en vanaf 22 juni 2010 de tweede vrouwelijke premier van Finland. Bij verkiezingen in het daaropvolgende jaar krijgt de nieuwe populistische en nationalistische Finns Party dusdanig veel zetels in het parlement dat Kiviniemi’s Centrumpartij de vierde partij van Finland wordt en in de oppositie terechtkomt. Sinds augustus 2014 is Mari Kiviniemi plaatsvervangend secretaris-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Sanna Marin
Sanna Marin (1985) is lid van de Sociaaldemocratische Partij van Finland en wordt in 2018 namens deze partij minister van Verkeer en Transport. Na het aftreden van Antti Rinne als premier wordt Marin op 8 december 2019 gekozen als nieuwe leider van de sociaaldemocraten. Twee dagen later wordt ze daardoor premier van Finland. Polen en Finland zijn hiermee de enige twee Europese landen die inmiddels drie vrouwelijke premiers hebben gekend.
Frankrijk
Édith Cresson
Édith Cresson (1934) is van 15 mei 1991 tot 2 april 1992 onder president François Mitterrand de eerste en tot nu toe enige vrouwelijke premier van Frankrijk. Haar partij is de PS, de Parti Socialiste. Na haar premierschap wordt Cresson Europees commissaris. In 2006 komt ze nog eenmaal in het internationale nieuws als ze na onthullingen van de Nederlandse Europarlementariër en klokkenluider Paul van Buitenen schuldig wordt bevonden aan het verlenen van gunsten aan vrienden in de jaren dat ze commissaris is.
Griekenland
Vasiliki Thanou-Christofilou
Nadat de Griekse premier Alexis Tsipras op 20 augustus 2015 het ontslag van zijn regering heeft aangekondigd wordt de juriste Vasiliki Thanou-Christofilou (1950) op 27 augustus 2015 benoemd tot interim-premier. Thanou-Christofilou heeft aan de Universiteit van Athene rechten gestudeerd en is kort voor haar tijdelijke premierschap benoemd tot president van de Griekse Hoge Raad, de Areios Pagos. In Griekenland is zij de eerste vrouw op beide functies. Nog geen vier weken later, op 21 september, neemt Tsipras na verkiezingen het stokje weer over.
Groot-Brittannië
Margaret Thatcher
Britse politica Margaret Thatcher (1925-2013) is de geschiedenis ingegaan als zowel de eerste vrouwelijke leider van de Conversatieve Partij als de eerste vrouwelijke premier van het Verenigd Koninkrijk. Zij is de langstzittende Britse premier van de vorige eeuw en staat ook bekend onder haar bijnaam Iron Lady. Met deze benaming is ze voor het eerst door een journalist omschreven, overigens drie jaar voordat ze premier werd. Thatcher’s premierschap begint 4 mei 1979 en eindigt 28 november 1990 als ze wordt opgevolgd door partijgenoot John Major.
Theresa May
Theresa May (1956) wordt op 13 juli 2016 beëdigd als premier van Groot-Brittannië. Zij volgt David Cameron op die had aangekondigd af te treden nadat een kleine meerderheid van het Britse volk via een referendum had gekozen voor een brexit, het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Namens de Conservatieve Partij is Theresa May tussen 2010 tot 2016 één van de langstzittende ministers op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ondanks dat May voorafgaande aan het referendum campagne had gevoerd tegen een brexit, ziet zij de brexit als een te respecteren keuze van het Britse volk. Op 7 juni 2019 eindigt haar premierschap als ze aftreedt als leider van de Conservative Party vanwege het Brexit-debacle.
Letland
Laimdota Straujuma
Laimdota Straujuma (1951) is lid van de conservatieve centrumrechtse partij Eenheid en van 22 januari 2014 tot 11 februari 2016 de eerste vrouwelijke premier van Letland. Voordat Straujuma premier wordt studeert ze natuur- en wiskunde, is ze onder meer wetenschappelijk medewerkster aan de Letse academie van wetenschappen, staatssecretaris en minister van landbouw.
Litouwen
Kazimira Prunskiené
Kazimira Prunskiené (1943) is de eerste premier van Litouwen na de onafhankelijkheidsverklaring van de Sovjetunie op 11 maart 1990. Ze wordt onmiddellijk geconfronteerd met het economische embargo dat Gorbatsjov afkondigt in een poging Litouwen bij de Sovjetunie te houden. Haar premierschap eindigt op 10 januari 1991.
Irena Degutiené
Irena Degutiené (1949) is als Litouwse politica lid van de conservatieve Homeland Union en gedurende twee korte periodes overgangspremier van Litouwen: van 4 tot 18 mei 1999 en in hetzelfde jaar van 27 oktober tot 3 november. Hierna bekleedt ze een ministerschap.
Moldavië
Zinaida Greceanîi
Zinaida Greceanîi (1956) is lid van de communistische partij in de republiek Moldavië en gedurende anderhalf jaar, van maart 2008 tot september 2009, de eerste vrouwelijke premier van het land. Voordat ze premier wordt is Zinaida Greceanîi viceminister en vervolgens minister op het departement van financiën. Ook vóór haar premierschap is ze een enige jaren vicepremier.
Natalia Gherman
Na het aftreden van Chiril Gaburici is Natalia Gherman (1969) van 22 juni tot 30 juli 2015 waarnemend premier van Moldavië.
Noorwegen
Gro Harlem Brundtland
Politicia Gro Harlem Brundtland (1939) van de Sociaaldemocratische Partij is in totaal driemaal premier van Noorwegen: van februari tot oktober 1981, van mei 1986 tot oktober 1989 en van november 1990 tot oktober 1996. Politieke ambities zijn in haar familie niet vreemd, haar vader is tussen 1955 en 1965 minister van sociale zaken en defensie en haar zus is ook politiek actief. Bijna de helft van Brundtland’s tweede kabinet in 1986 bestaat uit vrouwen. In 1987 geeft ze haar naam aan het Brundtland-rapport van de VN dat oproept tot duurzame ontwikkeling omdat onze natuurlijke hulpbronnen niet onuitputtelijk zijn.
Erna Solberg
Erna Solberg (1961) is sinds 16 oktober 2013 premier van Noorwegen als opvolger van Jens Stoltenberg, secretaris-generaal van de NAVO. Solberg is sinds 1989 lid van de Storting, het Noorse parlement, en wordt in 2004 gekozen tot partijleider van Høyre, de Conservatieve Partij. De poging premier te worden mislukt in 2009 maar in 2013 vormt Solberg een rechtse minderheidsregering met de Vooruitgangspartij. Mocht deze minderheidsregering voortijdig komen te vallen dat heeft dit geen vervroegde verkiezingen tot gevolg omdat Noorwegen deze mogelijkheid niet kent.
Polen
Hanna Suchocka
In de jaren tachtig is rechtsgeleerde Hanna Suchocka (1946) actief in Solidarność (Solidariteit), de vakbeweging die een doorslaggevende rol zou spelen in het verzet tegen het communisme in Polen. Via de Democratische Unie en de Vrijheidsunie wordt ze parlementslid. Suchocka is van juli 1992 tot oktober 1993 de eerste vrouwelijke regeringsleider van Polen. Na haar aftreden als premier keert ze in 2000 terug in de politieke schijnwerpers als minister van justitie.
Ewa Bożena Kopacz
Ewa Bożena Kopacz (1956) is lid van achtereenvolgens de Vrijheidsunie en het conservatief liberale Burgerplatform als ze in 2011 voorzitter wordt van Sejm, het nationaal parlement van Polen. Als in september 2014 premier Tusk wordt benoemd tot voorzitter van de Europese Raad volgt de 57-jarige Kopacz hem op als premier van Polen.
Beata Szydło
Beata Szydło (1963) volgt Ewa Bożena Kopacz op 16 november 2015 op als derde vrouwelijke premier van Polen. Het kabinet-Szydło bestaat uit drie partijen en heeft een conversatief-katholieke signatuur. Op 7 december 2017 treedt Kopacz af als premier.
Roemenië
Viorica Dăncilă
Politica Viorica Dăncilă (1963) is lid van de sociaaldemocratische PSD en sinds 29 januari 2018 de eerste vrouw in de Roemeense geschiedenis die tot premier is beëdigd. Voorafgaand aan haar premierschap wordt ze in 2009 gekozen (en in 2014 herkozen) in het Europese Parlement. Sinds 2015 is ze tevens voorzitter van de vrouwenbeweging binnen de PSD.
Schotland
Nicola Sturgeon
Sinds 19 november 2014 is Nicola Sturgeon (1970) de eerste vrouwelijke premier van Schotland. Daarnaast is zij ook de eerste vrouwelijke leider van de Schotse Nationale Partij (SNP). Sturgeon heeft rechten gestudeerd aan de universiteit van Glasgow en is in de jaren voor haar politieke carrière werkzaam als advocaat.
IJsland
Jóhanna Sigurðardóttir
Door haar vakbondswerkzaamheden voor cabinepersoneel van de IJslandse luchtvaartmaatschappij Icelandair komt Jóhanna Sigurðardóttir (1942) in aanraking met Alliantie, de sociaaldemocratische partij in IJsland. Vanaf eind jaren zeventig zit zij namens deze partij onafgebroken in het Alping, het IJslandse parlement. Zij heeft al twee ministersposten bekleed als ze tussen februari 2009 en mei 2013 de eerste vrouwelijke premier van haar land is.
Katrin Jakobsdottir
Vanaf 30 november 2017 is Katrin Jakobsdottir (1976) premier van IJsland. Jakobsdottir is van de Links-Groene Beweging en vormt samen met de Onafhankelijkheidspartij en de Progressieve Partij een coalitie. Het grote aandachtspunt van de tweede vrouwelijke premier van IJsland is het investeren in onder meer onderwijs en gezondheidszorg. De Links-Groene Beweging wil de ongelijkheid verkleinen en de belastingen voor rijken verhogen.
Zwitserland
Annemarie Huber-Hotz
Drie Europese landen kennen een bondskanselier als regeringsleider of als hoofd van de bondskanselarij: Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Annemarie Huber-Hotz (1948) is namens de Vrijzinnig Democratische Partij van 2000 tot 2007 bondskanselier van Zwitserland. Hiermee is Huber-Hotz het hoofd van de Bondsraad, de Zwitserse regering. In 2007 geeft ze aan niet voor een nieuwe termijn beschikbaar te zijn.
Corina Casanova
In januari 2008 volgt Corina Casanova (1956) haar voorgangster op als bondskanselier van Zwitserland namens de Christendemocratische Volkspartij. Ze is voormalig advocate en als Rode Kruis-afgevaardigde werkzaam geweest in Zuid-Afrika en Midden-Amerika. Casanova, bondskanselier tot en met 31 december 2015, is polyglot; ze spreekt naast Reto-Romaans en Zwitserduits onder andere Duits, Frans, Italiaans, Engels en Spaans.