Russische buitenlandse politiek: de Karakanov-doctrine
De Karakanov-doctrine heeft een belangrijke rol gespeeld bij de formulering van de Russische buitenlandse politiek. Sinds het einde van de Sovjet-Unie vond Rusland het zeer belangrijk om het aanzien van het land te herstellen. Rusland vond het van levensbelang dat zij niet haar invloed zou verliezen in de landen die behoorden tot haar voormalige invloedssfeer.
De Karakanov-doctrine
De Russische politicoloog Sergei Karakanov ontwikkelde de Karakanov-doctrine in 1992. Sergei Karakanov speelde een zeer belangrijke rol in het Russische regime. Hij was niet alleen een adviseur van de presidenten Jeltsin en Poetin, hij bekleedde ook een aantal zeer belangrijke functies. Hij was o.a. het hoofd van "The Council on Foreign and Defense Policy." Karakanov geloofde niet dat Rusland het als rompstaat zou kunnen overleven. Hij vond dat er in Rusland gestreefd moest worden naar een integratie van de voormalige Sovjet-Unie in confederale structuren.
De bescherming van etnische en culturele Russen
Een zeer belangrijk uitgangspunt van de Karakanov-doctrine is de bescherming van culturele en etnische Russen. Sergei Karakanov geloofde dat op deze manier de levensomstandigheden van deze groeperingen in het buitenland zouden worden bevorderd. Als deze groeperingen op een of andere manier toch bedreigd zouden worden, dan zou Rusland militair mogen ingrijpen. Karakanov geloofde er namelijk in dat in zulke omstandigheden Rusland de legitimiteit bezit om in te grijpen.
Bescherming van bedreigde groeperingen leidde er o.a. toe dat Rusland Abchazië en Zuid-Ossetië annexeerde in 2008. Daarnaast maakt Rusland het Westen hiermee ook duidelijk dat zij het recht heeft om te interveniëren in voormalige Sovjet-Unie staten. Tevens speelde het positieve vooruitzicht van Georgië op een NAVO-lidmaatschap ook een belangrijke rol in het Russische buitenlandse beleid jegens Abchazië en Zuid-Ossetië. Vaak speelt het behoud van de Russische hegemonie een belangrijke rol bij de bescherming van culturele en etnische Russen.
Binding van de voormalige Sovjetrepublieken en bondgenoten aan Rusland
Een ander zeer belangrijk uitgangspunt van de Karakanov-doctrine is het binden van de voormalige Sovjetrepublieken en bondgenoten aan Rusland. Rusland probeert dit door middel van diverse initiatieven voor elkaar te krijgen. Men kan hierbij denken aan de ontwikkeling van de Euraziatische Unie en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, maar ook aan het Russische beleid in de internationale politiek. De politieke en militaire steun van Rusland aan het Syrische regime van president Bashar al-Assad is hierbij een goed voorbeeld.
Het behoud van de Russische hegemonie
Naast de bescherming van culturele en etnische Russen en de binding van de voormalige Sovjetrepublieken en bondgenoten aan Rusland speelt het behoud van de voormalige invloedssferen ook een belangrijke rol in de Russische buitenlandse politiek. Dit was ook al het geval in de tijd van de Sovjet-Unie. In 1955 werd het Warschaupact gecreëerd als tegenkracht tegen het militaire bondgenootschap van de NAVO-landen. Na de val van de Sovjet-Unie werd de basis voor de uitbreiding van de NAVO naar het Oosten tijdens de top van Londen in 1990 gelegd.
Dit deed de NAVO door het creëren van diverse initiatieven. Men kan hierbij o.a. denken aan de Euro-Atlantische Partnerschapsraad. De NAVO zag deze initiatieven en de uitbreiding van de NAVO naar Oost-Europa als een methode om de stabiliteit en vrede in Europa te garanderen. Daarnaast was het ook een methode om een toekomstig agressief Rusland in te dammen. Rusland zag de uitbreiding van de
NAVO en de invloed van het Westen in voormalige Sovjetrepublieken als een affront. Daarom vindt Rusland het behoud van de Russische hegemonie een zeer belangrijk uitgangspunt in haar buitenlandse politiek.