Logopedie: twee klanken wisselen
Kinderen of ouderen met een taalachterstand of taalproblemen hebben vaak goede hulp aan logopedie. Logopedie kan door een logopediste gegeven worden, in een praktijk of op school. Je kan uiteraard ook zelf aan de slag gaan indien je kind of de oudere geen indicatie heeft voor logopedie, of ter voorbereiding op de aankomende logopedie. In dit artikel: het wisselen van twee klanken.
Twee klanken
Twee klanken moet niet verwisseld worden met
tweeklanken. Tweeklanken zijn de ij en ei, de au en ou etc. Deze gaan we dus niet oefenen want dit heeft meer met schrijfwijze te maken dan met gesproken taal.
Het wisselen van twee klanken is belangrijk voor het kind, omdat het zo sneller leert schakelen tussen medeklinkers. De mondmotoriek wordt hierdoor verbetert. Vooral bij oudere mensen met een slechte mondmotoriek kan met het wisselen van twee klanken de mondmotoriek verbeteren. Deze oefening wordt toegepast bij kinderen die de meeste medeklinkers beheersen zoals de K, L, M, S, T, B en P. Bij het wisselen van twee klanken hoeft het kind niet perse samengevoegde medeklinkers te kennen zoals SToel of BLoem. Deze oefening kan later uitgebreid worden.
Aan de slag met twee klanken
Twee klanken zijn twee klinkers of twee medeklinkers die qua mondmotoriek, gebruik van lippen of tong van elkaar verschillen. Maar ook kunnen klanken op elkaar lijken maar moet de tong net even iets anders neergelegd worden in de mond.
Voor kinderen is het fijn als er plaatjes ter beschikking zijn. Zet meerdere plaatjes van twee verschillende voorwerpen achter elkaar. Bijvoorbeeld van een boot en van een roos. Laat het kind ieder plaatje aanwijzen en de beginletter uitspreken. Het hele woord hoeft dus niet gezegd te worden maar enkel de beginletter. Begin met de om-en om methode en maak het dan minder logisch.
De uitspraak voor het eerste plaatje kan dan zijn: R-B-R-B-R-B en voor het tweede plaatje: R-B-B-R-R-B. Het is van belang dat de beginletter gezegd wordt dus het klinkt als R, en niet als eR. Ook de B klinkt als B en niet als Bee.
Goede wisseling van twee klanken zijn:
- R en B, gebruik hiervoor woorden als roos, room, rok en boom, boot, bal.
- B en P, woorden als bal, boot, boom en paal, (zwarte) piet en papa.
- K en G, neem woorden als kaas, kin, kat en groen, gat, gans.
- F en S, ideale woorden zijn fles, fiets, fee en slang, slak, stoel.
- M en N, gebruik woorden als mond, muis, maan en neus, nek, noot.
- F en V, woorden als fles, fiets, fee en vies, vogel, vis.
- H en S, neem hiervoor worden als hek, haan, hond en slang, slak, stoel.
- F en G, geschikt zijn woorden als fles, fiets, fee en groen, gat, gans.
- B en K, gebruik hiervoor woorden als bal, boom, boot en kaas, kin, kat.
Je mag ook andere plaatjes gebruiken, bijvoorbeeld van een voorwerp dat het geluid maakt. Een ballon voor de F (blazen, dan hoor je F), een hamer voor de K (een hamer die tikt maakt het geluid K). Belangrijk is dat ten alle tijden dezelfde plaatjes worden gebruikt, dus niet ineens met andere plaatjes aankomen.
De oefening wordt goed uitgevoerd wanneer de klanken zonder moeite en zonder pauze achter elkaar worden gezegd. Dit op een normale spreek-snelheid.
Drie klanken wisselen
Het wisselen van drie klanken mag alleen gedaan worden wanneer het wisselen van twee klanken zonder problemen verloopt. Gebruik bij het wisselen van drie klanken drie verschillende plaatjes. Zet ze net als bij de twee klanken eerst om en om, later in onlogische volgorde. Voorbeeldig: Boom, Roos, Fiets, Boom, Roos, Fiets en later: Boom, Roos, Roos, Boom, Fiets, Boom, Fiets, Fiets, Roos.