Een activiteit organiseren op een kinderdagverblijf
Een activiteit op een kinderdagverblijf organiseren is niet eenvoudig. Zo zul je een actiiviteitenschame moeten maken en van te voren moeten bedenken hoe je de activiteit wil aanpakken. Lees hier hoe je een activiteit op een proffesionele wijze kunt organiseren.
Activiteitenschema Kinderdagverblijf
Soort activiteit:
Muziek / dans ( de kinderen zingen een liedje en maken hierbij gebaren)
Tijdsindeling:
Verzamelen als het tijd is om in de kring te zitten.
Inleiding 7 minuten, uitvoering 15 minuten, afsluiting 3 minuten en opruimen 1 minuut.
Aantal deelnemers:
8 peuters
Voor wie:
Voor jongens en meisjes van 2 tot 4 jaar. Deze kinderen zitten op een kinderdagverblijf op een peutergroep. Sommige kinderen kunnen al snel een liedje mee zingen en andere nog niet. De leidsters moeten vooral stimuleren dat de kinderen mee gaan doen met de gebaren. Door veel te herhalen leren de kinderen al gauw het liedje en kunnen ze dit snel mee zingen.
Materialen:
Een vissenkom met water en een visje er in. TIP: Zet de kom tijdens de activiteit op de grond zodat de kinderen de kom goed kunnen zien en niet op de grond kan vallen. Na afloop zet je de kom weg op een plek waar de kinderen niet bij kunnen.
Doel:
De fijne motoriek te verbeteren door de gebaren mee te doen, De spraak verbeteren door te zingen en te herhalen en aan het einde moet iedereen de gebaren kennen.
Beschrijving van de activiteit:
Deze activiteit past goed bij het thema: de zee.
Inleiding:
Als het tijd is om in de kring te gaan zitten verzamelt de leidster alle kinderen in de kring. Eenmaal in de kring pakt de leidster een kom met een visje en zet deze in het midden op de grond neer. Hierbij zegt de leidster dat iedereen op zijn stoel moet blijven zitten.
Activiteitbeschrijving:
De leidster vraag aan een kind of hij/zij weet wat er in het midden staat ( een vissenkom) en vraagt wat er in de kom zit ( een vis). Ook kan de leidster zelf nog wat andere vragen bedenken zoals welke kleur heeft de vis? Is het een grote / kleine vis? Of iemand thuis ook een vis heeft enz.
De leidster laat vervolgens met de handen zien hoe een visje zwemt ( handen tegen elkaar aan en bewegen) ze laat dit de kinderen na doen. Hierna zegt ze kunnen jullie ook een kom maken van jullie handen? En dan maakt de leidster met de handen een rond gebaar van een kom. Ook laat ze het visje ( van handen gevouwen ) naar boven zwemmen ( handen in een zwemende beweging naar boven zwemmen) en gaat het mondje van het visje open (de vingers van elkaar af halen, dit stelt een mondje voor) en dat er een stukje brood in ( een gebaar maken met de vingers alsof er brood in het mondje van de vis word gedaan). Hierna laat de leidster de kinderen zwaaien.
Dan vertelt de leidster dat ze een mooi liedje weet over een visje. En zegt tegen de kinderen dat ze allemaal goed moeten opletten en met de leidster mee moeten doen. Daarna zingt de leidster terwijl ze de bovenstaande gebaren gebruikt:
Visje, visje in het water ( gebaar: visje na doen)
Visje, visje in de kom ( gebaar: kom maken)
Visje, visje kan niet praten ( gebaar: visje na doen)
Visje, visje draai je eens om ( gebaar: handen een slag omdraaien)
Hierna zegt de leidster:
Blub, blub, blub naar boven ( gebaar: naar boven zwemmen)
Stukje brood er in (gebaar: broodje in de mond doen)
Daaaag….. ( gebaar: dag zwaaien)
Je herhaalt het liedje nog een keer en zegt dan als je het liedje kent mag je nu ook mee zingen en we gaan allemaal met de handen mee doen.
Afronding
De leidster zegt tegen de kinderen dat we het liedje nog 1 keertje gaan
Zingen. Als het liedje klaar is gaat het visje lekker slapen want het visje is heel moe.
Na het liedje haalt de leidster de kom weg en zet deze op een veilige plek neer.
Alternatief bij te gemakkelijk; alternatief bij te moeilijk
Bij te gemakkelijk zingen we het liedje iets sneller, harder of juist heel langzaam en zacht.
Bij te moeilijk, het zingen eerst achterwege laten en heel langzaam en rustig de gebaren aan de kinderen laten zien en pas later heel rustig het liedje zingen.
Aanbieding/ het verloop
Hoe bied je deze activiteit aan tijdens: inleiding, uitvoering en afronding.
De leidster verzamelt de kinderen in de kring en zegt tegen de kinderen dat ze allemaal op hun stoeltje moeten blijven zitten. Als de leidster de kom pakt herhaalt ze dit weer zodat het voor de kinderen duidelijk blijft dat ze moeten blijven zitten.
De leidster biedt de activiteit aan door de kinderen er actief bij te betrekken en actief mee te doen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de leidster ook mee blijft zingen en de gebaren mee blijft
doen. Ook betrekt de leidster de kinderen door vragen aan de kinderen te stellen
Stimuleren van de deelnemers
Door ze complimenten te geven zoals: Ja goed zo er zit een vis in de kom of wat kunnen jullie goed mee zingen, heel erg knap hoor!Ook stimuleer je de kinderen door zelf actief en op een positieve manier mee te doen. Dit kan je door heel vrolijk het liedje te zingen en mee te blijven doen met de gebaren.
Geef aan hoe je het gaat afronden
De leidster zegt tegen de kinderen dat we het liedje nog 1 keertje gaan zingen en ruimt hierna de kom op. Als de vis weg gaat kan je de kinderen nog even dag laten zegen of slaap lekker!
De kinderen mogen pas weer van hun stoel af als de leidster het zegt i.v.m. de veiligheid. Als de kinderen opgehaald worden door hun ouders kan je samen met het kind even over de vis vertellen die langs kwam en dat we een leuk liedje hebben gezongen. Hierbij is het erg leuk als je het kind hierin betrekt en het kind zelf hier ook over laat praten.