Attention Deficit Disorder (ADD)
Waarom, Waarom is mijn hoofd zo verward, is het zo onrustig binnenin, binnenin mijn hoofd? overvol zit mijn hoofd, stop! het is genoeg, er kan niets meer bij, mijn denken slaat op ho,l de gedachten vliegen door elkaar, wat gebeurd er toch? wat denk ik eigenlijk? alles, niets, ik kan het niet meer volgen
Wat is ADD?
ADD betekend Attention Deficit Disorder. Het is een aandachtstekortstoornis zonder het kenmerk hyperactiviteit van ADHD. Het is een syndroom dat meestal gekenmerkt wordt door serieuze en blijvende problemen welke resulteren in:
- slechte concentratie
- slechte beheersing van impulsen
ADD Wordt gewoonlijk niet snel herkend. Kinderen met deze ontwikkelingsstoornis vallen immers niet op door lastig gedrag. Er wordt gesuggereerd dat het bij ADD ook gaat om een wat langzamere informatieverwerking in de hersenen. Toch geven deze kinderen te kennen dat het druk is in hun hoofd, terwijl ze uiterlijk traag en bedachtzaam overkomen. Zo wordt ADD ook wel aangeduid als 'Alle Dagen Dromerig'. Er is geen standaardaanpak voor het vaak moeizaam onderkende probleem van kinderen met ADD. Per kind zal moeten worden vastgesteld wat de sterke en zwakke punten zijn.
Kenmerken
- Snel afgeleid zijn door irrelevante dingen en geluiden
- Moeite hebben met plannen en organiseren
- Problemen hebben met taken afmaken
- Falen in het concentreren op details en hierdoor slordige fouten maken
- Zelden instructies nauwkeurig en compleet opvolgen
- Verliezen en vergeten van dingen als boeken, schriften, etuis en spullen die nodig zijn om een taak uit te voeren
- Taken die een langduriger beroep doen op denkwerk roepen weerstand op, zoals school- en huiswerk
Omgang
- Geef korte taken/ opdrachten en bied deze gefaseerd en overzichtelijk aan
- Geef de leerling de kans positieve ervaingen op te doen, door taken aan te bieden waarbij de kans op succes groot is
- Zoek geregeld even (oog)contact met de leerling
- Stel korte-termijn doelen die haalbaar zijn
- Geef de leerling extra tijd om iets af te maken
- Geef één opdracht tegelijk
- Leer een leerling zichzelf te intrueren tijdens het werk. Gebruik hierbij bijvoorbeeld schema's
- Geeft duidelijke, concrete en korte instructies
- Vraag de leerling de instructies te herhalen om te controleren of alles goed is overgekomen
- Zorg voor alternatieven bij het uitvallen van een les
- Bied theorievakken aan op de momenten dat de concentratie van de leerling het hoogst is, bij voorkeur 's ochtends en aan het begin van de week
- Vergroot de eigenwaarde van de leerling door het geven van een verantwoordelijke taak
- Zorg ervoor dat de leerling aan het werk blijft en zich niet gaat vervelen