Kinderangsten en kinderzorgen
Angst is een fysiologische en motorische reactie van een individu op gevaar. Angst helpt het individu om te overleven. Wanneer is angst bij een kind nou een reden om hulp te gaan zoeken? Deze vraag zal ik beantwoorden in dit artikel. Ik beschrijf de cognitieve ontwikkeling van het kind, welke angsten bij welke levensfase van het kind horen en hoe dit te verklaren is, wanneer angst écht een probleem is en hoe uw soort opvoeding de angst kan veroorzaken.
Cognitieve ontwikkeling
Om de angsten van uw kind beter te begrijpen zal ik de fases in de cognitieve ontwikkeling hieronder beschrijven.
De sensomotorische fase
Deze fase loopt van nul tot twee jaar. In deze fase leert uw kind zijn/haar reflexen beheersen. Uw kind ontwikkelt in deze fase zijn/haar zintuigen, motoriek en geheugen.
De preoperationele fase
De preoperationele fase loopt van twee tot zes jaar. In deze fase leert uw kind denken in symbolen. Als hij/zij bijvoorbeeld uw autosleutel ziet weet hij/zij dat deze sleutel in verband staat met de auto. Met andere woorden: voorwerpen krijgen een betekenis. Dit is tevens de fase waarin uw kind leert spreken en zijn/haar motoriek verfijnd.
De concreet operationele fase
Deze fase loopt van zes tot twaalf jaar. In deze fase gaat uw kind oorzaak-gevolg relaties begrijpen. Ook ontwikkelt uw kind een geweten waardoor hij/zij regels gaat begrijpen. Op school leert uw kind ordenen, tellen en rekenen.
De formeel operationele fase
De formeel operationele fase is vanaf twaalf jaar. In deze fase ontwikkelt uw kind het ruimtelijk denken, het abstract denken en leert uw kind logisch na te denken en conclusies te trekken.
Angst per leeftijdsfase
Kinderen van 0 tot 6 maanden
Kinderen in deze leeftijdsfase vertonen fysiologische reacties op prikkels uit de omgeving:
- Plotselinge en harde geluiden
- Het verlies van houvast
Mogelijke verklaring
Dit is te verklaren door een ongeconditioneerde respons op ongeconditioneerde stimulus. Met andere woorden, het kind schrikt doordat hij/zij nog niet gewend is aan deze prikkels.
Kinderen vanaf 7 maanden
- Angst voor vreemden
- Separatieangst (de angst om van de ouder(s) gescheiden te worden)
Mogelijke verklaring
Het kind merkt het verschil op tussen wat wordt waargenomen (een vreemde) en de reeds aanwezige cognitieve structuur (beeld van de moeder). Het hechtingsgedrag van een kind biedt evolutionair voordeel aan het individu. En kinderen zeggen steeds vaker nee en kunnen bang zijn daarom verlaten te worden door hun ouders.
Kinderen in de peuter- en kleuterleeftijd
- Scheiding van ouders
- Dieren
- Apparaten, bijvoorbeeld stofzuigers
- Haren wassen en/of knippen
- Het donker
- Onweer
Mogelijke verklaring
Kinderen van 2 tot 6 jaar kunnen nog niet goed het onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Het logisch denken is nog in ontwikkeling. Kinderen kunnen angstig worden van hun eigen fantasieën en wanneer ze iets niet goed begrijpen.
Kinderen in de basisschoolleeftijd
- Spoken, heksen
- Lichamelijk letsel
- Onweer
- Scheiding van ouders
- Alleen slapen
- Angst voor bepaalde nieuwsfeiten
- De dood
- Angst voor sociale afkeuring
- Angst om te falen
Mogelijke verklaring:
Uw kind kan zich door zijn/haar meer ontwikkelde cognitieve vermogen ‘wat als’ situaties voorstellen. Het geweten van het kind ontwikkelt zich steeds meer. En mislukkingen, bijvoorbeeld als gevolg van te hoge eisen kunnen faalangst veroorzaken.
Kinderen in de adolescentiefase
- Angst voor sociale afkeuring
- Angst om te falen
- Angst om keuzes te maken
Mogelijke verklaring
Om een eigen identiteit te ontwikkelen gaat een individu eerst door een periode van verwarring en twijfel. Vanaf 12 jaar ontstaat het vermogen tot kritische zelfbeschouwing. Ook worden de eigen gevoelens, gedragingen en (lichamelijke) eigenschappen soms op fanatieke wijze geanalyseerd en beoordeeld. Dit kan leiden tot onzekerheid.
Wanneer is angst een probleem?
Angst hoort bij de normale ontwikkeling, maar als de angst van uw kind niet bij zijn/haar ontwikkelingsfase hoort, of zo overheersend wordt dat deze het normaal functioneren en de ontwikkeling in de weg staan, is er hulp nodig.
Angst en opvoeding
Wanneer u in de opvoeding van uw kind te weinig eisen stelt, dan kan uw kind angstig worden omdat hij/zij merkt geen hulp te krijgen bij het beheersen van zijn/haar eigen impulsen.
Wanneer u in de opvoeding van uw kind juist te veel eisen stelt dan kan uw kind schuldgevoelens en verlatingsangst ontwikkelen. Hij/zij heeft dan het gevoel niet aan uw eisen te kunnen voldoen.
Als er in de opvoeding van uw kind sprake is van overbescherming kan dit bij uw kind juist leiden tot meer angst. Uw kind leert niet met angstige situaties omgaan. Wanneer alle angsten worden goedgepraat kan het kind zich minder voorbereiden op angstige situaties en is hij minder in staat zich in dit soort situaties te ontwikkelen.