Wel of geen kind: zo maak je die keus
Wel of geen kinderen? Het lijkt of die levensbelangrijke vraag puur een kwestie is van emoties - die nog hoog oplopen, ook. Maar verrassend genoeg kun je wel degelijk een goede en nuchtere afweging maken. En wel zó.
Laten we dit vooropzetten: kinderen ‘neem’ je niet, die krijg je. De onmogelijkheid kinderen te krijgen, is een onderwerp op zich. Zonder iemand te willen kwetsen, ga ik er hier van uit dat je de keuze ‘wel of geen kind’ ook kunt maken.
Alleen al het feit dat deze inleiding nodig lijkt, is een aanwijzing: dit onderwerp is overladen met emotie. Journaliste Mirjam van Immerzeel schreef het boek 'Dilemma! Wil ik een kind of niet?'. Daarin neemt ze uitgebreid onze motieven rondom die kinderwens onder de loep. Zij kwam tot een verrassende conclusie: onbaatzuchtige formuleringen à la ‘ik wil liefde geven’ ten spijt: de doorslaggevende factor is dat we verwachten gelukkiger te worden van het ouderschap. Mirjam: ‘Dat klinkt vrij egoïstisch, maar zo is het nu eenmaal. Veel mensen denken ook dat praktische factoren belangrijk zijn, met name de vraag of er voldoende kinderopvang is. Nee dus. Geluk is het overwegende argument.’
Geen kinderwens - mag het asjeblieft?
Geluk is echt een aandachtspunt anno nu. Want ooit was het vanzelfsprekend dat je kinderen kreeg; voorbehoedsmiddelen waren taboe of onbetrouwbaar. De norm van kerk en buren was bovendien: man + vrouw = kind(eren). Achterhaald, oké, maar de wind blijft toch een beetje uit die hoek waaien. Zoals een kinderloze collega getergd zei: ‘Waarom vragen ze me altijd waarom ik geen kinderen wil? Ik vraag hen toch ook niet waarom zij ze wél willen?’
Toch is kinderen krijgen allang geen uitgemaakte zaak meer. De cijfers over de keuze kinderloos te blijven, zijn opzienbarend. Vooral wat betreft jonge, hoogopgeleide vrouwen (zie het kader).
Gelukkig zo?
Nijpende vraag: word je echt gelukkiger van het hebben van kinderen? Niet per se. Volgens onderzoek zijn ouders over het algemeen niet gelukkiger dan mensen zonder kinderen. Evenmin ongelukkiger, trouwens.
Een ander punt om kritisch te bekijken, zijn de ‘rampen’ die je ziet opdoemen als gevolg van je keuze. Zoals op zoveel gebieden in je leven, vertroebelt angst je heldere blik. Van Immerzeel: ‘Waar twijfelende vrouwen vooral mee bezig zijn, is wat het kind zal betekenen voor hun werk, hun onafhankelijkheid, hun relatie. In hun grootste angstdroom worden ze ‘gemorft’ van een onafhankelijke, energieke vrouw in een moeke. Eén die vooral ook heel moe is.’
Die angst is nog wel eens reëel, helaas. Veel aanstaande moeders willen graag werken, zij het wat minder. De theorie is mooi: je partner levert wat werktijd in, jij houdt je baan. Maar de praktijk pakt vaak anders uit. Alleen al onze hardnekkige rolpatronen werken tegen. Opvallend was het promotieonderzoek van Henny Bos van de Universiteit van Amsterdam. Daaruit bleek dat lesbische ouders vaak tevredener zijn over hun relatie en de onderlinge rolverdeling dan hetero-ouders. Gelukkig is de man die in het park achter de babyjogger aan rent in opkomst. Maar deze ‘nieuwe man’ roeit nog tegen de stroom in. Hij heeft nauwelijks voorgangers of rolmodellen. Ook moeders hebben weleens boter op hun hoofd. Vanouds weet zij het beter dan híj (je weet wel, moederinstinct enzo) - dus houden we hem goed in het oog: doet hij de arme baby geen te dun jasje aan? Dat werkt (beginnend) initiatief van je vriend of man niet in de hand. Samenvattend, we hebben nog wat aandachtspuntjes. Gelukkig zijn die niet zo ongrijpbaar als ze lijken: jouw individuele kans om de gang van zaken te sturen, is toch nog groot. Lees verder.
Ratio of romantiek
Verrassend goed nieuws. Aan het voorkómen van teleurgestelde verwachtingen over moederschap is iets te doen. Want, wat blijkt vaak te ontbreken bij het vooraf samen met je partner denken over de keuze ‘wel of geen kinderen’? Ratio. Heldere afspraken. Kinderen krijgen is een moeilijk onderwerp om nuchter over te praten, bijna alsof de romantiek van de babywens dan door het afvoerputje verdwijnt. Maar het werkt wél. Een gouden tip van Mirjam van Immerzeel: ‘Maak vooraf afspraken, en zorg dat die al in gang worden gezet voordat het kind er is. Bijvoorbeeld dat je man een dag minder werkt vóórdat jij zwanger wordt. Dan kun je ook al een beetje zien of het werkt. Ik ken zelfs mensen die met behulp van een maatschappelijk werkster een zorgcontract hebben afgesloten. Zij zijn heel tevreden.’ Want wees gewaarschuwd. Als je eenmaal zwanger bent, heb je al een heel geldig motief om het rustiger aan te doen, ook na de bevalling. Voor je het weet, blijf je meteen maar helemaal thuis, terwijl je vriend of man rustig doorgaat: business as usual. Niet echt wat je wilt? Reden temeer om dingen niet op hun beloop te laten.
Moederziel alleen in het bejaardentehuis?
Tot zover het nuchtere ‘medicijn’ tegen de angst voor de gevolgen van moederschap. Dan nu een ander teer punt. Namelijk het tegenovergestelde, de angst voor een kinderloze toekomst. Straks zit je daar, moederziel alleen in het bejaardenhuis! Van Immerzeel: ‘Als je twijfelt, krijg je snel commentaren als: “Krijg je nou geen spijt als iedereen om je heen kinderen krijgt en het voor jou te laat is?” Maar hoe dat uitpakt, ligt sterk aan je eigen houding. Ben je een actieve tante? Heb je het vermogen om je leven in te richten met je relatie, vrienden, interesses, werk? Je blijft toch in staat je levensinvulling grotendeels zelf te sturen. Als je kinderloze mensen met een actieve levensinstelling interviewt, blijkt die spijt er vaak niet te zijn.’ En toen de Ouderenbond ouderen met kinderen ondervroeg, bleek: de kinderen speelden natuurlijk een belangrijke rol in hun levensvervulling, maar dan naast vrienden, familie, bezigheden en interesses. En-en, dus.
Last-minute-mammies
De meeste moeders zijn blij met het ouderschap. Toch er is wel degelijk een kleine groep vrouwen die onvrede ervaren, met name degenen die zich getransformeerd voelen tot moederdier (ook al willen ze hun kind nooit meer kwijt). Hoe komt dit? Hier speelt tijdsdruk een grote rol. Veel van deze vrouwen, zo blijkt, schuiven de beslissing tot het laatste moment voor zich uit. Vervolgens besluiten ze op de valreep, bijna in een impuls, toch nog op zwangerschap aan te sturen. Ze zijn dus met zichzelf en hun partner geen bewust keuzeproces aangegaan. Er is al een naam voor: de last-minute-mammie.
Maar hoe komt dat toch, we waren toch zulke besluitvaardige, zelfstandige vrouwen? Kern van dit probleem: de overvloed aan keuzes. Media en maatschappij spiegelen voor dat de perfecte keuze echt bestaat en bovendien jouw verantwoordelijkheid is. Geen wonder dat steeds meer vrouwen een uitsteltactiek hanteren, en stiekem hopen dat de natuur voor hen beslist. Van Immerzeel zegt echter heel beslist: ‘De natuur is onverschillig. Juist wij mensen hebben de sociale verbanden en het verstand waarmee we oplossingen kunnen bedenken, keuzes kunnen maken. Dat moet je dan ook doen. Bij bidden om overmacht ben jij, noch de samenleving gebaat. Laat het maar gezegd zijn: je hebt keuzes te maken in het leven. De ultieme keuze bestaat niet. Je keuzes hebben consequenties. Punt.’
In eigen hand
Moraal van het verhaal: elk besluit is beter dan geen besluit. Mirjam van Immerzeel: ‘Juist mensen die dat denk- en afwegingsproces niet aangaan, hebben de grootste kans op spijt. Dus ga ermee aan de slag! Hoe denk je zelf over moederschap? En je partner? Heel vreemd is dat veel samenwoners niet eens een duidelijk beeld hebben van hoe hun partner denkt over kinderen. En hoe denkt je moeder erover, wat zijn de ervaringen van vriendinnen? Verzamel dus de nodige feiten en meningen, maar val daarna helemaal terug op jezelf. Dit is een besluit dat alleen jij kunt nemen. Makkelijk wordt het nooit. Het blijft een sprong in het diepe, alle levensgaranties gelden tot de deur. Maar hoe dan ook: gun jezelf dat beslissingsproces.’
Emigreren, of kinderen, of carriere, of....
Dat proces draait niet alleen rond vragen over het moederschap zelf, maar ook rond kwesties als: hoe denken jij en je partner over carrière, zelfontplooiing, minder werken, en wilde dromen als emigreren?
Veel verwarring of angst rondom moederschap vermindert als je een aantal zelf opgelegde struikelblokken verwijdert. Het is bijvoorbeeld typisch des vrouws dat we onszelf een gigantisch eisenpakket opleggen bij wat we doen. Dus ook bij het moederschap. Van Immerzeel: ‘Voor sommigen is het ouderschap een emotionele vluchtheuvel geworden: daarbuiten de harde wereld, hierbinnen geïdealiseerd gezinsgeluk. Je eist zo ongeveer dat jij en je vriend of man gelukkig worden, dat het kind nu en straks volkomen gelukkig is. Daar word je toch gek van?’
Je eigen behoeftes
Daarnaast vinden veel vrouwen dat ze als moeder al hun behoeftes en ambities op het tweede plan moeten zetten. Terwijl vrouwen met een fulltime baan gemiddeld minstens zo gelukkige kinderen hebben als thuisblijfmoeders. Wie meer in het leven wil dan sec het moederschap, moet dat zichzelf gewoon gunnen. In welke vorm dan ook: een fulltime of parttime baan, cursussen of vrijwilligerswerk. Maar dan moet je wel bereid zijn te aanvaarden dat je kind misschien een keer met twee verschillende sokken naar school gaat, of dat je huishouden er niet spik en span uitziet. Van Immerzeel voegt toe: ‘En vergeet ook maar meteen dat je alles kunt en moet bepalen. Je bent niet geheel en al verantwoordelijk voor het geluk van jezelf, je partner en je kind. Gelukkig maar. Maar je kunt dus wel iets doen, je bent geen slachtoffer van je oergevoel of je angsten. Neem het in eigen hand.’
Moederschap:
Doet ze het of doet ze het niet?
- Volgens schattingen zal een op de vijf vrouwen uit de ‘lichting’ 1970 geen kinderen krijgen. Meestal is dit gewenst, of vanwege te lang uitstellen.
- Van vrouwen uit generaties na 1970, zal naar schatting zelfs een op de vier kinderloos blijven: ofwel, het aantal zal in de loop der tijd oplopen. Maar dan nog blijft de overwegende keuze: wél kinderen.
- Van hoger opgeleide vrouwen zijn er meer kinderloos dan van lager opgeleide: 29% tegenover 16%.
(bron: Cosmopolitan)
Dit is een geautoriseerde bewerking van het artikel 'Wel of geen kind, zo maak je die keuze' uit het boek 'Mijn geluk maak ik zelf wel, psychosurvivalgids voor vrouwen' van Astrid Maria Boshuisen, uitgeverij Het Spectrum