Het verschil tussen voogd en gezinsvoogd
Veel mensen snappen niet het verschil tussen een voogd en een gezinsvoogd. Een voogd heeft zeggenschap over een kind, een gezinsvoogd heeft geen ouderlijk gezag. Dat gezag ligt nog steeds bij de ouders. Bij een voogd is het zo dat het kind geen ouders meer heeft of dat de ouders uit de ouderlijke macht zijn gezet. De beslissing tot het toewijzen van een voogd of gezinsvoogd wordt altijd genomen door de kinderrechter. De kinderrechter baseert zijn uitspraak op de rapporten van jeugdzorg, maar ouders en het kind zelf (vanaf 12 jaar) mogen hun zegje doen.
Voogd
Een voogd heeft meer rechten en plichten dan een gezinsvoogd. Wanneer er nog ouders aanwezig zijn, zijn deze in dit geval uit de ouderlijke macht gezet. Dit kan diverse redenen hebben zoals misbruik van het kind (lichamelijk, geestelijk en/of seksueel) of ouders die niet in staat zijn op een normale manier voor het kind te zorgen door een verstandelijk of psychische beperking. De ouders hebben in dit geval zelf geen enkele zeggenschap meer, maar de voogd probeert de ouders wel zoveel mogelijk te betrekken bij de opvoeding en te informeren over het kind. Ook ziet de voogd toe op bezoekregelingen. De voogd is primair verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Wanneer het een voogd van jeugdzorg betreft, wordt het kind hierbij in een instelling, tehuis of pleeggezin geplaatst.
Gezinsvoogd
Het toewijzen van een gezinsvoogd wordt ook wel onder toezicht stelling (OTS) genoemd. Dit wordt gedaan wanneer er sprake is van zorgen over de ontwikkeling van het kind. Dit is het geval wanneer er sprake is van een vechtscheiding, bij psychische problemen bij één van de ouders of wanneer het kind gedragsproblemen vertoont en zich onbegeleidbaar opstelt. De hierbij ingestelde vrijwillige hulp werd niet geaccepteerd of heeft geen effect gehad. Na de toewijzing zijn ouders en kind verplicht de hulp van de gezinsvoogd te accepteren. Meestal blijft het kind gewoon thuis wonen, maar soms is het voor het kind of voor de overige gezinsleden beter dat het kind ergens anders gaat wonen. In dat geval wordt een uithuisplaatsing aangevraagd.
Tijdsduur
De gezinsvoogd begeleidt het gezin maximaal één jaar. Daarna is het aan de rechter om te beslissen of het gezag met een jaar verlengd moet worden. Dat er een gezinsvoogd in een gezin aanwezig is, wil niet zeggen dat alle kinderen in het gezin onder toezicht staan. Vaak is er sprake van één kind waar zorgen om zijn en daarvoor is een gezinsvoogd aangesteld. De ouders blijven in dit geval verantwoordelijk voor het kind, maar de voogd helpt de ouders bij het nemen van beslissingen over hun kind en ouders zijn verplicht beslissingen die ze nemen eerst aan de gezinsvoogd voor te leggen. Ouders zijn verplicht met de gezinsvoogd samen te werken.
Mag een gezinsvoogd informatie inwinnen?
Gezinsvoogden mogen sinds 1 januari 2015 zelfstandig informatie over het kind inwinnen bij artsen en scholen. Deze mogen ook zelf contact opnemen met de gezinsvoogd wanneer zij dit wenselijk vinden. Het is wel wenselijk dat de scholen en artsen de ouders inlichten over de informatie die ze verstrekt hebben. De ouders mogen het dossier over hun kind inzien en dan komt vanzelf naar voren dat de school of arts informatie heeft verstrekt. Niet alleen de voogd heeft recht op informatie, ook de ouders. Het is dus niet wenselijk en zelfs onbehoorlijk wanneer de gezinsvoogd informatie voor de ouders achterhoudt.
Hulp verstrekken
De gezinsvoogd kijkt mee met de opvoeding en de problemen rondom het kind en voor de gezinsvoogd is het makkelijker om de juiste hulp in te schakelen op pedagogische vlak, maar vaak ook op psychologisch vlak. Ongeveer vijf procent van alle jeugd in Nederland heeft een psychische aandoening die hun dagelijks functioneren ernstig beperkt en een flink deel van deze jongeren krijgt niet alleen met de GGZ, maar ook met jeugdzorg te maken. Onder de uit huis geplaatste kinderen zitten tientallen jongeren met complexe stoornissen waarmee ook instellingen zich geen raad weten. Het betreft hier kinderen met zowel een psychische stoornis als gedragsstoornissen die van instantie naar instantie worden doorgeplaatst, wat de problematiek alleen maar verergert. Ook iets waar gezinsvoogden dus geregeld mee te maken krijgen.
Zowel de voogd als de gezinsvoogd komen te vervallen wanneer het kind achttien jaar wordt. Dat wil niet zeggen dat de jongere dan geen hulp meer nodig heeft. De zorg die de jongere dan nog nodig heeft zal verstrekt moeten worden uit de ZVW (zorgverzekeringswet), WLZ (wet langdurige zorg) of WMO (wet maatschappelijke ondersteuning).