Voorlezen voor kinderen vanaf 8 t/m 12 jaar
Voorlezen bij kleuters is vanzelfsprekend. Het is een bedritueel en wordt van ouders verwacht. Voorlezen bij oudere kinderen is niet zo vanzelfsprekend. Dat is jammer, want ook oudere kinderen kunnen hier hun voordeel mee doen. Boeken zijn een belangrijk middel om taal in het leven van kinderen te integreren. Daarnaast zorgt voorlezen ervoor dat kinderen zelf ook meer gaan lezen.
Een boek kiezen
Voor je gaat voorlezen, kies je een boek. Dit kan je het kind laten doen. Hiermee geef je het kind verantwoordelijkheid. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om zelf een boek te zoeken. Dit zorgt ervoor dat het boek uit de 'comfortzone' van het oudere kind ligt. Zo leert het kind dat ook andere boeken leuk en spannender kunnen zijn. Daarnaast kun je, als je zelf kiest, een boek kiezen dat ook jij leuk vindt. Dat maakt het voorlezen gemakkelijker. Als je geen boek kunt vinden, kunnen ze je in de bibliotheek prima helpen. Daar kun je dan ook altijd om advies vragen. Door zelf een boek te kiezen, ben je hier enthousiast over. Daardoor komt het verhaal beter over.
Tijdens het lezen
Als je gaat voorlezen is stemgebruik heel belangrijk. Kinderen letten hier op en het zorgt ervoor dat een kind luistert of juist niet. Met het juiste stemgebruik kun je heel veel bereiken. Zorg ervoor dat je rustig praat. Intonatie is erg belangrijk. Je kunt verschillende stemmetjes gebruiken per personage. Deze laat je realistisch afhangen van hoe het personage is. Is een personage vrolijk, gebruik dan een vrolijke stem. Is een personage arrogant, gedraag je tijdens het voorlezen van wat dit personage zegt, dan ook arrogant. Zo wordt het verhaal nog levendiger. Tijdens het voorlezen zijn pauzes belangrijk. Deze las je in om het verhaal duidelijker te maken.
Samen lezen
Om het kind bij de les te houden, kun je ervoor kiezen om een boek voor te lezen en het kind zelf te laten lezen. Zo blijft het kind opletten en kan het zelf ook iets doen. Je kunt hier afspraken over maken (bijvoorbeeld elk hoofdstuk verandert de lezer), maar je kunt dit ook onverwachts doen. Door het onverwachts te doen, blijft het kind betrokken bij het verhaal.
Boeken in meerdere etappes lezen
Als je een dik leesboek voorleest, ben je hier meerdere dagen of weken mee bezig. Om het kind geboeid te houden is het leuk om op spannende momenten te stoppen met lezen. Het kind wilt dan weten wat er verder nog gaat gebeuren. Je kunt er dan ook voor kiezen om vragen te stellen over wat er zou kunnen gebeuren. Zo wordt de fantasie geprikkeld. De volgende keer dat je weer gaat voorlezen, heeft het kind er dan ook meer zin in. Als het niet meer precies weet waar het over gaat, kun je de laatste bladzijde nog een keer doorlezen. Vervolgens kun je weer verder gaan met het verhaal.
Nabespreken
Je kunt kinderen vragen waar het boek over ging en wat ze er van vonden. Dat is een goede nabespreking, maar je kunt hier ook diepgang inbrengen. Zo kun je vragen wat het boek met de emoties van het kind deed en of het kind dingen uit zijn/haar eigen leven in het boek terug kan vinden. Ook kun je de vaardigheid inleven met kinderen oefenen door voor te lezen. Je kunt ze vragen stellen vanuit de perspectieven van verschillende personages. Daarnaast kun je aan kinderen vragen welke belangrijke boodschap zij in het boek hebben gevonden. Met al deze vragen leer je kinderen kritisch nadenken over het verhaal. Door dit vaak te oefenen, gaan ze dit ook doen met boeken die ze zelf lezen. Zo kunnen ze nog meer leren van boeken en beleven hoe magisch lezen eigenlijk is.