Wat is de NIO en wat zegt de uitslag?
De NIO, Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, is een toets in het basisonderwijs die veelal in groep 8 wordt afgenomen. De toets wordt gebruikt om het juiste niveau te bepalen voor een kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat. De NIO kan gebruikt worden als eindtoets voor het basisonderwijs, maar wordt vooral als second opinion of als extra toets gebruikt.
De NIO - Nederlandse Intelligentietest voor het Onderwijsniveau
De NIO is een toets voor het basisonderwijs die de intelligentie van een kind op verschillende onderdelen toetst. Na het maken van een twee uur durende toets, krijgen de leerkrachten een NIO-score waarmee ze een idee hebben van de intelligentie van het kind. Dit nemen de leerkrachten dan mee tijdens het bespreken van een passend middelbaar schooladvies.
Afname NIO
De NIO wordt afgenomen door een externe instelling, maar vindt wel op de basisschool van de leerlingen plaats. De toets duurt ongeveer 2 uur en het bestaat uit zes verschillende onderdelen die allen een ander onderdeel meten. Per onderdeel verschilt de tijd die de kinderen ervoor krijgen, dit ligt tussen de 5 en 15 minuten. De zes verschillende onderdelen geven een NIO-score weer op twee verschillende inzichten: het rekenkundig/symbolisch en het talig/verbale inzicht.
Het rekenkundig inzicht bestaat uit
- Getallen: Welk getal past er in de reeks: 2 4 6 8 10 12 .... 10 11 12 13 14
- Rekenen: Welke bewerking moet er worden ingevuld: 8 .... 2 = 10 + - X :
- Uitslagen: De juiste tweedimensionale uitslag van een figuur zoeken bij een driedimensionaal figuur.
Het verbale inzicht bestaat uit
- Synoniemen: Wat is een ander woord voor Dapper 1. licht; 2. koud; 3. vrees; 4. moedig; 5. nieuw
- Analogieën: Zoek de relatie tussen de woorden: Huizen - Stad | bomen - ....... 1. takken; 2. gras; 3. bos; 4. weg; 5. stam
- Categorieën: Wat is de relatie tussen de woorden: regen - nat 1. gelijk; 2. tegengesteld; 3. soort; 4. deel; 5. oorzaak; 6. middel
NIO-uitslag
Uiteindelijk komt er uit de NIO een NIO-score waarmee de leerkrachten van de basisschool een idee hebben van de intelligentie van het kind. Aan de hand van deze score kan de leerkracht kijken welk niveau voor het middelbaar onderwijs het beste bij de leerling past.
Score | passend type onderwijs |
< 80 | Ilwoo of praktijkonderwijs |
80 t/m 90 | basis tot basis/kader |
90 t/m 100 | kader tot kader/TL |
100 t/m 107 | TL tot TL/havo |
108 t/m 115 | havo |
116 t/m 118 | havo/vwo |
vanaf 118 | vwo tot gymnasium/vwo |
Verschil in verbale en symbolische score
Het komt geregeld voor dat er een verschil zit tussen de symbolische, ook wel de performale kant, en de verbale kant. Wanneer dit verschil groter is dan 15 spreek je van een discrepantie tussen de performale en verbale intelligentie. De gemiddelde NIO-score geeft dan eigenlijk geen indicatie van wat het kind uiteindelijk zou kunnen. Bij een performale (symbolisch/rekenwiskunde) intelligentie van 110 en een verbale (talige) intelligentie van 90 kom je gemiddeld uit op een intelligentie van 100. Toch kun je dan niet meteen stellen dat TL/havo een passend advies voor die leerling is. Met een performale intelligentie van 110 zal de leerling namelijk pas in een havoklas worden uitgedaagd met de wiskundige vakken. Bij zijn verbale intelligentie van 90 is een kaderadvies passend. Het adviseren aan de hand van alleen de NIO-uitslag is daarom soms best lastig. Wanneer er een grote discrepantie is, is het dus extra verstandig om ook naar de schoolprestaties, werkhouding van de leerling, wens van de ouders en naar een (andere) eindtoets te kijken. Aan de hand daarvan kan er dan een beter beeld worden gecreëerd van de leerling.
NIO als eindtoets
Sinds het moment dat de Cito niet meer verplicht is om als eindtoets te gebruiken, zijn er veel scholen die kiezen voor een andere eindtoets. Zo zijn er ook scholen die kiezen voor de NIO. Wel moet er daarbij dus rekening worden gehouden met het feit dat de NIO de mogelijke prestaties meet. Dit houdt in dat de NIO meet wat het kind in huis heeft qua aanleg. De meeste andere eindtoetsen toetsen wat de leerling na 8 jaar onderwijs heeft geleerd, dus de feitelijke schoolprestaties na 8 jaar. Doordat de NIO de schoolprestaties niet toetst, is het van belang dat de leerkracht naast de NIO ook rekening houdt met de prestaties op school. Een kind met een lage score, kan met doorzettingsvermogen en motivatie evengoed veel bereiken door op school dus extra goed zijn/haar best te doen.
NIO voor leerlingen tot het derde leerjaar van voortgezet onderwijs
In sommige gevallen wordt de NIO afgenomen bij een leerling uit het eerste, tweede of derde leerjaar van het voortgezet onderwijs. De leerkracht en/of intern begeleider besluiten de NIO af te laten nemen op het moment dat zij niet zeker weten of de leerling wel op het juiste niveau zit. De NIO geeft hen dan een duidelijker beeld van de aanleg van het kind.