Oudergesprekken in het onderwijs: voorbereiding leerkracht
Elke leerkracht in het basisonderwijs heeft er mee te maken, gesprekken met ouders. Ouders die onverwachts langskomen of ouders waarmee een afspraak is gemaakt voor een gesprek. De leerkracht moet op beide gesprekken kunnen inspelen. De leerkracht moet rekening houden met de verschillende lagen van communicatie, de referentiële laag, de appellerende laag, de relationele laag en de expressieve laag. Het doel van elk gesprek moet duidelijk en concreet zijn.
Inhoud
Verschillende soorten gesprekken
Er zijn verschillende soorten gesprekken die voor kunnen komen in het onderwijs. Als leerkracht zijnde is het van belang om te weten hoe om te gaan met deze soorten gesprekken. Er zijn geplande gesprekken en ongeplande gesprekken.
Geplande gesprekken
Geplande gesprekken moeten en kunnen goed worden voorbereid. Tijdens de voorbereiding is het van belang dat er gedacht wordt aan de gesprekspartner, de plaats van het gesprek, de inhoud van het gesprek en de procedure. Het belangrijkste bij de voorbereiding van het gesprek is dat het doel centraal staat.
Ongeplande gesprekken
Ongeplande gesprekken, zijn gesprekken die door de leerkracht niet inhoudelijk kan worden voorbereid. Ongeplande gesprekken zijn vaak lastig, vooral wanneer het om een vervelend aspect gaat. Doordat de leerkracht zich hier niet op voor kan bereiden is het van belang dat de leerkracht de tijd neemt om met het gesprek te beginnen. Desnoods kan de leerkracht een collega vragen om hem bij te staan tijdens het gesprek.
Voorbereiding gesprek
Bij de voorbereiding begint de leerkracht met de vraag: "Wie zijn mijn gesprekspartners?" Hierbij is het van belang om te kijken naar de voorgeschiedenis. Hoe zijn de gesprekken met deze ouders in het verleden verlopen, zijn er belangrijke aspecten waar de leerkracht op moet letten et cetera. Ouders hebben een bepaalde houding en verwachting van een gesprek. Daarnaast hebben ouders ook een bepaalde opvatting van het onderwijs en over jou als leerkracht. Wanneer er vaker contact is geweest met de ouders, is het voorbereiden van een oudergesprek gemakkelijker.
Wanneer er tijdens een gesprek nog iemand aanwezig is naast de ouder, bijvoorbeeld een ambulante begeleider of intern begeleider is het van belang om je hier ook goed op voor te bereiden. Je moet je afvragen wie er tijdens het gesprek de leiding heeft en hoe je gaat zorgen dat het doel wordt besproken tijdens het gesprek. Bij veel gesprekken is het doel onduidelijk, maar bij kennismakingsgesprekken, voortgangsgesprekken en adviesgesprekken voor het voortgezetonderwijs is het doel duidelijk voor zowel de leerkracht als de ouders. Bij tien-minuten-gesprekken is het doel voor de ouders niet altijd duidelijk. De leerkracht moet hierdoor duidelijk aangeven wat hij wil bereiken aan het einde van het gesprek. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht ruimte heeft voor vragen van de ouders. Het doel van het gesprek moet duidelijk en concreet zijn.
Wanneer het doel duidelijk en concreet is kan de inhoud worden voorbereid. De leerkracht kan hierbij denken aan het onderwerp, de volgorde waarin er informatie wordt aangeboden en welke punten er aan bod komen tijdens het gesprek. Voor geplande afspraken kan je je inlezen, mocht er bij een ongepland gesprek iets inhoudelijks worden gevraagd kan je altijd duidelijk benoemen dat je hier later op terug komt en het uit gaat zoeken.
Plaats van het gesprek
De plaats van een gesprek is van belang. Met het bepalen van het doel, denk je ook na over de plaats van het gesprek. De ruimte moet geschikt zijn voor een persoonlijk gesprek. Wanneer het gesprek thuis bij de ouders plaatsvindt kan de leerkracht de situatie niet zelf sturen. Er kunnen kinderen zijn of de radio of tv staat nog aan. Een voordeel van een huisbezoek is dat de ouders zich erg op hun gemak voelen, dit kan er voor zorgen dat het contact wordt versterkt.
Hoe de gesprekspartners zitten is ook van belang. Wanneer de leerkracht en de ouders tegenover elkaar zitten geeft dit een andere uitstraling dan wanneer de leerkrachten in een hoek zitten. De leerkracht zit aan het horizontale vlak van de tafel en de ouder(s) aan het verticale vlak bijvoorbeeld. Dit zorgt ervoor dat je als ouder en als leerkracht elkaar niet telkens hoeft aan te kijken, dit kan als ongemakkelijk ervaren worden.
Lagen van communicatie
Bij het voorbereiden van het gesprek moet de leerkracht rekening houden met de lagen van communicatie. Er zijn vier verschillende lagen van communicatie. De eerste laag is de referentiële laag, dit is de inhoud van de boodschap. Wat wil de leerkracht overbrengen naar de ouders? De tweede laag is de appellerende laag. Bij deze laag bedenkt de leerkracht wat hij van de ouders vraagt en verwacht. De derde laag is de relationele laag. Hierbij vraagt de leerkracht zich af hoe de relatie met hem en de ouders eruit ziet. Ziet de leerkracht hen als vriendelijk of vijandig. De laatste laag is de expressieve laag. Bij deze laag kan de leerkracht zich afvragen wat hij van zichzelf laat zien tijdens het gesprek. De leerkracht kan zich bijvoorbeeld bedenken hoe hij ervoor zorgen dat hij zelfverzekerder overkomt.
Wanneer het gesprek niet soepel verloopt, kan het benoemen van storingen het gesprek beter laten verlopen. De leerkracht ziet bijvoorbeeld aan de expressie van de ouder dat er meer aan de hand is dan dat hij aangeeft. Het is van belang dat de leerkracht dit opmerkt en hier aandacht aan besteedt.
Het oudergesprek
Een goede opbouw van het gesprek zorgt ervoor dat het gesprek op een goede manier verloopt. De taak van de leerkracht is hierbij om het gesprek te openen, op gang te houden en verdiepen en af te ronden. De vaardigheden die daarvoor nodig zijn worden de regulerende vaardigheden genoemd.
Gesprek openen
Het is belangrijk om eerst de gesprekspartners welkom te heten. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht aangeeft hoe lang het gesprek duurt. Wanneer de leerkracht begint met een praatje over het kind, laat dit zien dat er aandacht is voor de bewuste ouder. Daarna komt de leerkracht terug op het doel van het gesprek. Het gesprek bij de ouders thuis gaat op dezelfde manier, alleen zal de leerkracht tijdens dit gesprek de ouders niet welkom heten.
Gesprek op gang houden en verdiepen
Nadat het doel en het onderwerp van het gesprek zijn vastgesteld, zorgt de leerkracht ervoor dat het gesprek op gang wordt gehouden en dat het gesprek wordt verdiept. Een gesprek kent na de opening meestal een verkennende en verdiepende fase. Tijdens de verkennende fase wordt het gesprek op gang gehouden door allerlei vragen te stellen. De leerkracht en de ouders stellen vragen en krijgen daarop antwoord. Hierdoor wordt er een helder beeld geschetst van wat er speelt. Na de verkennende fase volgt er een verdiepende fase. In de verdiepende fase wordt er gezocht naar achtergronden van het probleem, zoals de oorzaken en/of gevolgen.
Gesprek afronden
Tijdens de afronding van het gesprek volgt er een samenvatting van wat er allemaal besproken is. Daarnaast benoemt de leerkracht de conclusies en eventuele afspraken die gemaakt zijn worden herhaald. Tijdens de evaluatie vindt metacommunicatie plaats. Metacommunicatie houdt in dat er een kort gesprek wordt gevoerd over het gesprek.
Afsluiting oudergesprek
Naar aanleiding van de vier lagen kan je nagaan of je gesprek geslaagd is. De inhoud en procedure kan de leerkracht van tevoren goed voorbereiden, dit zorgt ervoor dat de leerkracht stevig in zijn schoenen staat tijdens het gesprek, omdat het doel duidelijk en concreet is. Hoe de interactie verloopt kan je niet van tevoren weten, hier moet de leerkracht tijdens het gesprek op inspelen. Maken van afspraken moeten niet blijven bij intenties, schrijf ze op en kom ze na. Zorg ervoor dat informatie van het voorgaande gesprek niet te zien is bij het volgende gesprek.