Daltononderwijs
Het daltononderwijs. Wie bij deze naam aan 'The Daltons' uit Lucky Luke denkt, heeft het fout: deze door de Onderwijsinspectie goedgekeurde onderwijsvorm maakt al vele jaren deel uit van het Nederlandse onderwijsbestel. Het 'maatjessysteem' is de eerste associatie die veel mensen met het daltononderwijs hebben en wat er in informatiefilmpjes en -folders het meeste naar voren komt. Toch kent deze onderwijsvorm nog vele andere (pedagogische) aspecten en een niet minder interessante ontstaansgeschiedenis.
Ontstaansgeschiedenis
De grondlegster van het daltononderwijs was Helen Parkhurst. Zij was een Amerikaanse pedagoge, die haar onderwijscarrière begon op een plattelandsschool in Waterville, Wisconson. Zij moest als enige leerkracht 40 leerlingen, verdeeld over acht klasjes van opeenvolgende leeftijden lesgeven. Om dit in goede banen te leiden, begon ze met een individuele benadering van de leerlingen, waarbij de leerlingen zelf keuzes moesten maken en moesten samenwerken met de leerkracht (dit noemde zij later het Waterville-experiment).
Laboratory Plan
In 1910 en 1911 was zij verbonden aan een school in Tacoma, Washington. Hier begon zij haar ideeën over modernisering van het onderwijs uit te werken. Ze noemde dit het 'laboratory plan': de klas is een sociaal laboratorium, waar veel wordt samengewerkt en de oudere leerlingen lesgeven aan de jongere.
Maria Montessori
In 1914 begon Helen aan een training van drie maanden bij Maria Montessori. Vervolgens trad Helen voor drie jaar op als Montessori's belangrijkste assistente. Zij zette in deze periode ook een 'Montessori Teachers Training School' op.
Niet lang daarna brak Parkhurst gedeeltelijk met Montessori, om haar eigen ideeën verder in de praktijk te kunnen brengen. Zij begon hiermee op een school voor lichamelijk gehandicapte jongens, in Massachusetts. Omdat dit concept zo goed aansloeg, werd zij benaderd door haar vriendin, Mrs. W. Murray Crane, bestuurslid en een belangrijke donateur van de school, of ze haar ideeën wilde invoeren op een middelbare school in Dalton, Massachusetts. Deze school kreeg de naam 'Dalton Laboratory Plan'. Later veranderde zij de naam van haar onderwijs, op advies van mensen die het woord 'laboratory' verwarrend vonden, in 'Dalton Plan'.
De oorlogsjaren
In de oorlogsjaren verdwenen ideeën over onderwijsvernieuwing naar de achtergrond. In 1942 gaf Parkhurst daarom de leiding over de school uit handen. Waar uiteindelijk het Daltonplan in de Verenigde Staten verdween, sloegen Parkhursts ideeën vooral aan in het Verenigd Koninkrijk, Japan en Nederland.
Uitgangspunten
Het daltononderwijs kent drie uitgangspunten: vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerken. Het grootste deel van de tijd wordt gewerkt met een taak die, naar leeftijd, varieert van (halve) dag- tot weektaak. Deze taak wordt afgestemd op het niveau van de individuele leerling. Deze krijgt de vrijheid om het opgegeven werk zelf in te plannen.Het aftekenen van de taken wordt vormgegeven door een takenbord of een takenkaart. Door middel van dagkleuren geeft een leerling aan hoe ver hij staat in het afronden van zijn werk.
Rol van de leerkracht
De leerkracht heeft op het daltononderwijs een coachende rol, het initiatief blijft bij de leerling. Bij hulpvragen komt dit naar voren als 'maatjeswerk': een leerling is gekoppeld aan een andere leerling (dit verschilt per vak wie dit is), zodat ze elkaar bij vragen en problemen op weg kunnen helpen. Hierbij gaat de leerkracht pas een rol spelen als ze er samen niet uitkomen. Het 'maatjeswerk' is tevens een invulling van de kernwaarde 'samenwerken'.
Uitstroom
Nederland kent zo'n 415 daltonbasisscholen, tegenover zo'n 20 middelbare scholen. Dit betekent dat het grootste deel van de leerlingen een ander type middelbaar onderwijs kiest.