Werken op een universiteit
De Nederlandse universiteiten zijn een populaire werkgever. Er zijn bijna zestigduizend mensen werkzaam. Dat komt mede door de goede arbeidsvoorwaarden en gemoedelijke werksfeer. Binnen de universitaire wereld wordt het onderscheid gemaakt tussen wetenschappelijk en ondersteunend personeel. Doorgaans zijn er vooral hogeropgeleiden werkzaam op de universiteit.
Samen werken er in totaal bijna zestigduizend mensen op de veertien grootste universiteiten van Nederland. De universiteiten zijn een populaire werkgever onder hoogopgeleiden. Er zijn verschillende redenen waarom de universiteiten een aantrekkelijke werkgever zijn. Wat veel mensen aanspreekt zijn allereerst de goede arbeidsvoorwaarden. De werknemers van de universiteiten vallen onder de CAO van de VSNU, de Vereniging van Universiteiten (voorheen Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten). Deze CAO staat bekend om de prima arbeidsvoorwaarden. Zo hebben werknemers naast hun reguliere loon recht op vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. Verder is er een prima pensioenregeling en doorgaans voldoende mogelijkheden om je verder te ontwikkelen.
Arbeidsvoorwaarden bij het werken op een universiteit
Daarnaast zijn er prima reisregelingen en is het bijvoorbeeld vaak mogelijk om te sporten naast of onder werktijd. Verder bieden veel universiteiten de mogelijkheid om in deeltijd te werken. Een tweede aspect wat veel werknemers aanspreekt is de gemoedelijkheid van veel universiteiten. In de universitaire wereld ontbreekt doorgaans de harde commerciële werksfeer waar veel werknemers in de commerciële sector mee geconfronteerd worden. Een laatste aspect dat veel werknemers aanspreekt is dat men werkt in een omgeving waarin de meeste mensen in een hoog werkniveau beschikken. Zelf op plekken die makkelijker vervuld zouden kunnen worden door laagopgeleiden, bijvoorbeeld het beroep van secretaresse, zijn vaak hoger opgeleiden te vinden.
Wetenschappelijk personeel
Bijna zeventig procent van de medewerkers van een universiteit is daar werkzaam als wetenschappelijk personeel. Het gaat dan onder andere om hoogleraren, universitaire studenten, assistenten-in-opleidingen en student-assistent. Er zijn veel meer mensen die een wetenschappelijke carrière op de universiteit nastreven dan dat er plaatsen beschikbaar zijn. De meest logische stap om carrière te maken is na het afronden van de master-opleiding te gaan promoveren. Vaak zijn daar een beperkt aantal beurzen voor beschikbaar. Je moet dus met een goed plan komen om je te onderscheiden ten opzichte van andere studenten. De beurs is meestal geldig voor de periode voor een beperkte periode. Na de promotie moet de universiteit afscheid nemen van de meeste promovenda. Er zijn simpelweg te weinig plaatsen en budget beschikbaar. Wie wel blijft kan doorgaans aan de slag als universitair docent. Vandaar uit is het mogelijk door te groeien naar de functie van hoogleraar.
Ondersteunend personeel
Naast het wetenschappelijk personeel is er ook veel ondersteunend personeel nodig. Het gaat dan om een groot aantal verschillende functies, van schoonmakers die de gebouwen op orde kunnen houden, tot IT’ers die verantwoordelijk zijn voor de digitale infrastructuur. Vaak zijn beide groepen verdeeld in verschillende diensten. Zo is het wetenschappelijk personeel met name werkzaam bij de faculteiten, terwijl het ondersteunend personeel werkt bij de diensten. Dit is geen zwart-witverdeling. Zo zal er ook financieel personeel nodig zijn bij faculteiten om bijvoorbeeld de declaraties af te handelen. Doorgaans wordt aangenomen dat een gezonde verhouding voor een universiteit 65 procent wetenschappelijk personeel en 35 procent ondersteunend personeel is. Dat is ook richting de buitenwereld een belangrijk percentage, want het betekent dat de universiteit anders waarschijnlijk te weinig toekomt aan haar kerntaken en dat er te veel geld gaat zitten in overheadkosten.