Laaggeletterdheid: Wat kun jij doen?
In het dagelijks leven komen we veel letters tegen. Denk bijvoorbeeld aan etiketten op verpakkingen, brieven van school, rekeningen, ondertitelingen op televisie en reclamefolders. Het is dus enorm belangrijk om te kunnen lezen en schrijven en problematisch om dit niet te kunnen. Sterker nog, veel werk is niet te doen als je niet kunt lezen of schrijven. Laaggeletterdheid komt in alle lagen van de samenleving voor: bij mannen en vrouwen, jongeren en oudere, werkenden en niet-werkenden. Jij kunt een rol spelen bij het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid.
Laaggeletterden ofwel functioneel analfabeten hebben vaak wel enige scholing gehad, maar kunnen onvoldoende lezen en schrijven om mee te kunnen doen in de maatschappij en in het arbeidsproces. Functioneel analfabeten kunnen hun problemen goed verbergen. Om te helpen is het dus in de eerste plaats van belang om laaggeletterdheid te herkennen.
Herkennen
Je kunt laaggeletterdheid aan de volgende signalen herkennen:
- Vergeet afspraken
- Neemt formulieren mee naar huis
- Leest geen of erg traag de werkinstructie of het werkrooster
- Stelt vragen over informatie die al schriftelijk is
- Stuurt geen e-mails
- Beweegt de ogen niet over de tekst of het formulier
- Heeft moeite met het formuleren van vragen of een eigen mening
- Verzoekt herhaaldelijk om instructies
- Ouders lezen berichten van school nooit
- Als een formulier door een kind is ingevuld
- Als iemand nooit leest of geen boeken heeft
- Als een kind nooit wordt voorgelezen
- Als een kind nooit wordt geholpen met huiswerk
- Spreekt 'krom' Nederlands
- Spreekt onverstaanbaar
- Beperkte woordenschat, gebruikt omschrijvingen
- Schrijft nooit spontaan iets op
- Is onhandig met pen en papier
Je kunt het ook herkennen aan de volgende uitspraken:
- "Dat formulier vul ik straks wel in."
- "Ik heb mijn bril vergeten."
- "Ik heb een lelijk, onleesbaar handschrift."
- "Kunt u dat even voor mij invullen?"
- "Ik lees nooit, omdat ik daar geen tijd voor heb."
- "Ik houd niet van lezen, ik kijk liever televisie."
- "Werken met een computer is niets voor mij."
- "Ik dacht dat de afspraak morgen was."
Wat kun jij doen?
Wanneer je enkele signalen bij iemand hebt herkend, kun je die persoon helpen. Dit kun je doen door bijvoorbeeld door te vragen. Je zou kunnen vragen: "Hoe komt het dat u het formulier niet invult? Wat vindt u er lastig aan?" of "Vindt u het misschien moeilijk om het werkbriefje in te vullen, omdat u moeite heeft met schrijven?"
Wanneer iemand aangeeft inderdaad moeite te hebben met lezen en schrijven kun je hier dieper op ingaan. Enkele voorbeelden zijn:
- "Wat vindt u ervan dat u moeite heeft met lezen en schrijven?"
- "Zou u beter willen lezen en schrijven?"
- "U bent niet de enige."
- "In Nederland zijn er veel mogelijkheden om een cursus te volgen."
Er zijn wel een paar punten waar je in zo'n gesprek rekening mee moet houden. Denk hierbij aan het op het gemak stellen van de betreffende persoon en normaliseer het probleem. Ook is het van belang om te informeren over oplossingen. Help bijvoorbeeld bij het aanmelden van een cursus.
Jouw rol is belangrijk
Als iemand beter leert lezen en schrijven gaat er een wereld voor hem open. Etiketten van producten kunnen worden gelezen, de bijsluiter van een recept kan nu worden begrepen en (klein)kinderen kunnen worden voorgelezen. Deze mensen zijn nu niet meer afhankelijk van anderen wat hen meer zelfvertrouwen geeft en minder stress oplevert.
De stap om naar een cursus te gaan is voor veel mensen erg groot, omdat ze zich schamen voor hun probleem. Een bekende kan deze drempel verlagen. Maak laaggeletterdheid dus bespreekbaar en help bij het voorkomen.