Adaptief onderwijs: wat houdt dat eigenlijk in?
Adaptief onderwijs is erg belangrijk in Nederland. Dit komt omdat ieder kind uniek en een individu is. Het is dan ook belangrijk dat kinderen onderwijs krijgen dat ook bij hen past. Maar wat houdt adaptief onderwijs nu eigenlijk in?
Bij adaptief onderwijs staat het kind centraal. Het kind staat als het waren in het midden van de cirkel van het onderwijs. Elk kind heeft drie basisvaardigheden nodig binnen het leren: relatie, competentie en autonomie. Deze drie vaardigheden of voorwaarden zijn van belang voor een actieve en gemotiveerde leerhouding van het kind. Naast de basisvaardigheden zijn er ook nog een aantal factoren die meespelen en waar de leerkracht invloed op heeft. Ook is het belangrijk dat de leerkracht bepaalde dingen aanbiedt aan het kind bij adaptief onderwijs.
De drie vaardigheden/voorwaarden
Bij relatie hebben we het over de relatie tussen de leerkracht en de leerling, maar ook tussen kinderen onderling. De relatie tussen leerkracht en leerling is erg belangrijk. Een leerling moet zich veilig voelen bij de leerkracht en de leerkracht moet het kind op een goede manier benaderen.
Competentie gaat over het gevoel hebben dat ze het kunnen. Dit is heel belangrijk voor de eigenwaarde van het kind. Het gevoel van dat ze iets kunnen, krijgen ze door een bepaalde handeling te herhalen en te oefenen en natuurlijk is positieve feedback van de leerkracht hierbij ook heel belangrijk.
Het spreekt vanzelf dat autonomie, dus zelfstandigheid, heel erg belangrijk is. Hoeveel ruimte en vrijheid krijgt het kind? Het is natuurlijk uiteindelijk het doel dat het kind zelfstandig kan functioneren in de maatschappij. Het is dus van belang dat het kind deze behoefte ook heeft en hier ook in kan groeien binnen het onderwijs. Een leerkracht die hierin te gemoed komt, schept een goed pedagogisch klimaat. Dit klimaat geeft het kind vertrouwen en veiligheid om zich te ontwikkelen.
Factoren waar de leerkracht invloed op heeft
Naast de drie basisbehoeften zijn er nog factoren die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind en waar een leerkracht invloed op heeft. De factoren zijn: interactie, klassenmanagement en instructie.
Interactie gaat over de manier waarop de leerkracht om gaat met het kind en het kind benadert. Elk kind is anders en daardoor kan niet elk kind op dezelfde manier benaderd worden. Een goede leerkracht speelt hier op in en past de manier van interactie aan op het kind, de situatie of de klas. Interactie daagt uit tot het aangaan van een relatie, doordat de leerkracht bijvoorbeeld een gesprek aan gaat met de leerling.
Het klassenmanagement is ook van groot belang. Allereerst is dit van groot belang op het pedagogische klimaat in de klas. Een goede organisatie zorgt voor rust en veiligheid en dat schept een goed pedagogisch klimaat. Klassenmanagement draait om de organisatie en de regels in de klas. Kinderen zijn gebaat bij een duidelijke structuur van organisatie en regels en dus bij een goed klassenmanagement. Ook geeft een goede klassenmanagement vrijheid aan het kind, waardoor hij of zij zijn autonomie kan ontwikkelen door dingen zelf te ondernemen binnen de regels van de klas.
Het laatste begrip is de instructie. De manier waarop instructie wordt gegeven is van belang voor het kind. Is het te begrijpen voor het kind of is het altijd maar een uitleg die totaal langs het kind heen gaat? In het laatste geval zal dit het kind niet meer competent maken. Het kind zal dan voortdurend het geval hebben dat het moeilijk is en dat hij of zij het niet kan. De instructie kan je aanpassen op de kinderen door middel van een klassikale instructie en extra instructie aan bijvoorbeeld de instructietafel.
Wat een leerkracht moet bieden aan het kind
De begrippen: ondersteuning, vertrouwen en uitdaging zijn erg belangrijk. Dit moet de leerkracht bieden aan het kind.
De leerkracht moet het kind ondersteunen. Dat wil zeggen dat de leerkracht zijn best doet om het kind te begrijpen en te helpen om verder te komen. Hier aan gekoppeld zit natuurlijk het vertrouwen. De leerkracht moet het kind helpen en ondersteunen en daarnaast het vertrouwen bieden dat het kind het wel kan en dat het kind zich veilig mag voelen bij de leerkracht en in de klas.
Als laatste is het heel belangrijk om een kind uitdaging te bieden. Het kind heeft bepaalde vaardigheden en kan daardoor dingen uitvoeren zonder hulp. Door het kind uitdaging te bieden, stimuleer je het kind om verder te leren en aan de slag te gaan met vaardigheden die zich in de zone van de naaste ontwikkeling bevingen. Door ondersteuning leert het kind deze vaardigheden zich eigen te maken.
© 2013 - 2024 Iris1991, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Adaptief OnderwijsHet is zover. Je kind is oud genoeg om naar de basisschool te gaan. Er zijn veel keuzes die je als ouder kan maken. Welk…
Adaptief onderwijsOm kinderen mee te laten doen/denken met het leven en leren op school ontwerpt de leerkracht een krachtige leeromgeving.…
Coöperatief leren: de rollenCoöperatief leren komt in steeds meer basisscholen voor. Op een leuke manier samenwerken en te gelijkertijd ook een hoop…