Ruimtelijke oriëntatie bij kinderen
Ruimtelijke oriëntatie is een begrip wat voornamelijk bij het vakgebied aardrijkskunde aan bod komt. Kinderen zijn echter de hele dag door bezig met hun ruimtelijke oriëntatie en, niet minder belangrijk; hun ruimtelijke ontwikkeling. Dat speelgoed in een doos zit, snappen kinderen al snel, maar dat kinderen zelf ook in een doos kunnen zitten nog niet.
Ruimte
Als we het hebben over ruimte, zien we drie verschillende soorten ruimten:
- Lichaamsruimte;
- Ruimte in 3 dimensies;
- Ruimte in 2 dimensies.
Ruimte in 3 dimensies zijn werkelijk of verkleind. De ruimtes in 2 dimensies zijn abstract of afgebeeld.
Ruimtelijke oriëntatie
Ruimtelijke oriëntatie is het bepalen van positie, richting en afstand in de verschillende ruimtes. Deze drie kun je koppelen aan een aantal begrippen:
- Positie: begrippen als in, boven, onder richting
- Richting: begrippen als van, naar, door, rondom
- Afstand: begrippen als dichtbij, veraf
Waarom ruimtelijke oriëntatie?
Er zijn een aantal redenen waarom ruimtelijke oriëntatie belangrijk is voor kinderen:
- Gevoelige periode;
- Praktische vaardigheid;
- Basisvaardigheden voor:
- Ontwikkelingsmaterialen;
- Lezen, schrijven en rekenen;
- Wereldoriëntatie;
- Instructies.
Deze redenen hebben alles te maken met de verschillende niveaus die te zien zijn tijdens de ruimtelijke ontwikkeling.
Ruimtelijke ontwikkeling
Binnen de ruimtelijke ontwikkeling zien we een drietal niveaus, die in een schema geplaatst kunnen worden. Deze niveaus kun je koppelen aan vaardigheden.
Niveaus
We zien de volgende niveaus binnen de ruimtelijke ontwikkeling:
- Eigen lichaam.
- Relatie van kind – ruimte;
- Relatie tussen objecten.
Hiermee wordt de volgende ontwikkeling aangegeven:
- Leren kennen van de eigen lichaamsruimte;
- Leren omgaan met de werkelijke ruimte;
- Leren omgaan met de verkleinde ruimte;
- Relaties in het platte vlak;
- Relaties in de afgebeelde en abstracte ruimte.
Vaardigheden
Voor deze ontwikkeling is het nodig dat de leerlingen vaardigheden ontwikkelen. We zien de volgende vaardigheden:
- Begrippen kunnen gebruiken;
- Ruimte doorzien en begrijpen (structureren);
- Probleem oplossen door zelf een oplossing te bedenken.
Begrippen kunnen gebruiken
De kinderen moeten alle ruimtelijke begrippen kunnen gebruiken. Deze begrippen moeten zowel passief als actief gekend worden.
Structureren
De ruimte kunnen doorzien en begrijpen, wordt ook wel structureren genoemd. De ruimte moet worden doorzien en gekopieerd kunnen worden door:
- Natekenen;
- Nabouwen;
- Naleggen.
Oplossen van ruimtelijke problemen
Bij deze vaardigheid gaat het erom dat kinderen een ruimtelijk probleem kunnen oplossen, zonder hier een voorbeeld bij te gebruiken.
Van Kuijk
Als je de vaardigheden en de verschillende ruimten combineert met elkaar, ontstaat er een schema; het schema van van Kuijk. In deze tabel staan alle inhouden van ruimtelijke oriëntatie. Op de afbeelding hiernaast is het schema weergegeven, klik op de afbeelding voor een vergroting. De ruimten staan verticaal onder elkaar, de vaardigheden staan horizontaal naast elkaar. Van kinderen wordt verwacht dat zij alle vaardigheden in elke ruimte kunnen toepassen wanneer zij van de basisschool weggaan.