Echtscheidingsprocedure
Echtscheiding betekent dat een geldig huwelijk op grond van gebeurtenissen die zich tijdens het huwelijk hebben voorgedaan, door een rechterlijke uitspraak worden ontbonden. Uit de echt scheiden kan nooit zonder dat een het huwelijk door de rechtbank wordt ontbonden. Er bestaat niet zoiets als een automatische ‘echtscheiding’. Zelfs als men uit de echt wil scheiden op grond van het feit dat men al twee jaar gescheiden leeft, zal men hiervoor een gerechtelijke procedure moeten volgen.
De ontbinding van het huwelijk is een feit vanaf de overschrijving van deze rechterlijke uitspraak in de registers van de burgerlijke stand.
Het wetboek kent vijf types van echtscheidingen. De meest voorkomende zijn:
- echtscheiding op grond van bepaalde feiten;
- echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding;
- echtscheiding door onderlinge toestemming.
Echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding wegens geestesgesteldheid en echtscheiding van tafel en bed komen in mindere mate voor.
1. Echtscheiding op grond van bepaalde feiten
De echtscheiding op grond van bepaalde feiten heeft te maken met de schending van de huwelijksplichten door een van de echtgenoten (of beiden). De procedure is vrij omslachtig en de bijstand van een advocaat is in feite onmisbaar. De bevoegde rechtbank in echtscheidingszaken is de rechtbank van eerste aanleg van de laatste echtelijke verblijfplaats.
1.1. Welke fout?
Met ‘bepaalde feiten’ wordt hier bedoeld ‘een zware tekortkoming aan de huwelijksplichten met een beledigend karakter die niet gedekt is tot een verzoening’. Wie de echtscheiding vordert, moet dus bewijzen dat de schending van de huwelijksplicht door de echtgenoot ernstig en beledigend is. Een mogelijk verweer door te stellen dat er ondertussen een verzoening heeft plaatsgevonden, kan alleen indien diegene die zich hierop beroept, de verzoening kan bewijzen. De wet aanvaardt drie feiten waarvoor een echtscheiding op grond van bepaalde feiten kan worden ingeroepen:
1.1.1. Overspel
Een van de echtgenoten maakt zich schuldig aan overspel (oorspronkelijk : ‘geslachtsgemeenschap met iemand van het andere geslacht die niet de echtgenoot is). Nu is overspel niet meer strafbaar, maar het blijft wel een reden tot een echtscheiding. Indien de verweerder dit betwist, dan is het aan hem om het tegendeel te bewijzen. Het overspel moet vast worden gesteld door een gerechtsdeurwaarder. Die wordt aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg op verzoek van een advocaat. Deze dient zich aan meerdere voorwaarden te houden.
1.1.2. Grove beledigingen
Een van de echtgenoten maakt zich schuldig aan grove beledigingen ten aanzien van de andere. Een ‘grove belediging’ is een rekbaar begrip, waarover alleen de rechter kan oordelen. Acht hij de ingeroepen feiten voldoende zwaar om als grove belediging te gelden, dan zal hij de echtscheiding uitspreken. In principe handelt het hier over elke inbreuk op de huwelijksplichten die niet onder de noemer ‘overspel’ of ‘gewelddaden en mishandelingen’ valt.
De rechter zal zijn uitspraak baseren op alle omstandigheden van de zaak, ook op het krenkende karakter van de huwelijkse tekortkomingen ten aanzien van de andere echtgenoot. Belangrijk is echter te weten dat de ingeroepen feiten bewezen dienen te worden.
1.1.3. Gewelddaden of mishandeling
Het feit dat een van de echtgenoten zwaar wordt mishandeld (lichamelijk gekwetst, bedreigd, opgesloten, psychisch mishandeld,…) is eveneens fout. Deze feiten worden het best gestaafd met een proces-verbaal van de politie en eventueel met een attest van de geneesheer, bij voorkeur onmiddellijk na de feiten.