Echtscheiden tot 1971 erg lastig zonder overspel
De eerste officiële scheiding in Nederland vond plaats in Maastricht. Op 15 september 1796 kwam Agatha Lenaerts ‘s ochtends bij de ambtenaar van de burgerlijke stand om te scheiden van haar man Wilhelmus Meers.Omdat Wilhelmus niet kwam opdagen om zijn zaak te bepleite, kreeg Agatha haar zin. De zorg om de kinderen werd eerlijk verdeeld: Agatha nam de zorg voor dochters op zich, Wilhelmus voor de zoons. Agatha en Wilhelmus gingen aan het einde van hun leven overigens weer bij elkaar wonen. Agatha noemde zich na de dood van Wilhelmus zelfs zijn weduwe.
Tijdens de Franse bezetting voerden de Fransen in 1795 de voor die tijd zeer moderne wetgeving in, die op het punt van huwelijksontbinding zeer revolutionair was. Zij vonden dat echtparen moesten kunnen scheiden. Dat kon door wederzijdse instemming of doordat een van de partners vond dat de karakter onverenigbaar waren.
Bewijsbaar overspel
Tot die tijd was scheiden alleen mogelijk wanneer er sprake was van bewijsbaar overspel. Bewijsbaar hield in de praktijk in dat een van de partners een kind kreeg met een ander. De rechter wees dan ook regelmatig scheiding van tafel en bed toe. Tot 1560 de enige manier om te scheiden. Het hield in dat het huwelijk niet werd ontbonden maar dat de partners gescheiden konden voortleven. Hertrouwen was zo niet mogelijk.
Liberaler
De katholieke kerk was machtig en was hier heel duidelijk over: mensen konden niet ontbinden wat door God was verbonden. Terwijl de katholieken streng waren, waren de gereformeerden liberaler. Zij vonden dat men moest kunnen scheiden wanneer er sprake was van overspel waardoor de wetgeving in 1560 veranderde. Eeuwen later, onder de Franse bezetting werden de regels nog liberaler. Zij sneden elke verbinding tussen geloof en wet door. Volgens hen had de kerk niets te maken met het huwelijk tussen twee burgers.
Toelage
Vrouwen kregen vaak een financiële toelage van de kerk. Aangezien in de meeste gezinnen beide partners werkten, hadden de vrouwen meestal al een bron van inkomsten, maar deze financiele steun was wel belangrijk.
Terugdraaien
De Fransen zouden hun liberale wetgeving uit 1795 een paar jaar later alweer deels terugdraaien. De invloed van de katholieke kerk was toch nog groot. In 1811 maakten scheiden in het nieuwe Code Civil, het wetboek veel moeilijker. Er werden allerhande beperkingen ingevoerd. Zo moest de man ten minste 25 jaar oud zijn en de vrouw 21. Bovendien mocht de vrouw niet ouder dan 45 zijn.
Nederlands Burgerlijk Wetboek
In 1838, de Fransen waren alweer lang en breed vertrokken, werd het Nederlands Burgerlijk Wetboek ingevoerd. Hierin was het niet meer mogelijk om met wederzijds goedvinden te scheiden. Wel werden twee nieuwe gronden toegevoegd: scheiden was ook toegestaan wanneer een van de partners in de gevangenis zat of wanneer er sprake was van mishandeling.
De Hoge Raad bepaalde in 1883 dat een ontbinding van het huwelijk ook mogelijk was wanneer er een bekentenis was van overspel. De overspelige partner hoefde dus niet meer te worden betrapt. Dat opende deuren voor partners die wilden scheiden en het geen probleem vonden om een toneelstukje op te voeren. Men kon door een buitenechtelijke relatie te veinzen voortaan scheiden. Wat ook gebeurde. De zogenaamde overspelpleger had dan echter geen recht op een financiele compensatie of alimentatie.
Jaren '60
Lange tijd was dit de praktijk maar in de jaren '60 steeg het aantal scheidingen snel. En de kerk verloor steeds meer grip op de samenleving. Pas vanaf 1971 konden een of beide partners een scheiding aanvragen op grond van ‘duurzame ontwrichting’. Dat ruime begrip gaf de mogelijkheid om verschillende redenen te scheiden zoals we die nu kennen: er is geen liefde meer, passen niet bij elkaar, geen verenigbaarheid van karakters etc.
Kerk
Wanneer je niet alleen voor de staat maar ook voor de katholieke kerk getrouwd was, bleef scheiden voor de kerk vrijwel onmogelijk. Burgerlijk gescheiden betekende namelijk nog niet dat je was gescheiden voor de kerk. Wat God heeft verbonden, kan de mens niet ontbinden, aldus de kerk. Hertrouwen voor de kerk was daardoor al helemaal niet mogelijk. Dat geldt nog tot op de dag van vandaag.
Explosie
Na de herziening van het echtscheidingsrecht in 1971 explodeerde het aantal echtscheidingen. In 1969 gingen nog 9.000 stellen uit elkaar, in 1972 steeg dat naar 15.000. Inmiddels scheiden er ongeveer 35.000 stellen per jaar. Ook de bijstandsmoeder werd een begrip. Wanneer de man (vaak de kostwinner) geen alimentatie wilde betalen, deed de vrouw vaak een beroep op de Algemene Bijstandswet.
Flitsscheiding
Tussen 2001 en 2009 kon er ook worden gescheiden zonder tussenkomst van de rechter. Tijdens een zogenaamde flitsscheiding werd het huwelijk administratief omgezet in een geregistreerd partnerschap dat dan vervolgens weer werd ontbonden. Maar dat is niet meer mogelijk. Onder meer omdat deze vorm van scheiden werd namelijk niet erkend in het buitenland.