Suriname: de geschiedenis van Suriname en de slavernij
Er zijn weinig landen waar zoveel etnische groepen wonen en samenleven als in Suriname. Dat heeft met de oudheid te maken. Als vanaf de slaventijd werden mensen van over een groot deel van de wereld naar Suriname getransporteerd. Ze moesten als slaaf werken of waren contractarbeider. Weinig mensen gingen in die tijd echt vrijwillig naar Suriname.
Er wonen ongeveer een half miljoen Surinamers van verschillende afkomst in Suriname
In Suriname wonen ongeveer 500.000 mensen. Zij vallen onder zeer verschillende bevolkingsgroepen. Dit zijn:
- Hindoestanen (ongeveer 28 procent van de bevolking)
- Creolen (ongeveer 18 procent van de bevolking)
- Marrons (ongeveer 15 procent van de bevolking)
- Javanen (ook ongeveer 15 procent van de bevolking)
- Indianen, Chinezen en blanken (ongeveer 7 procent van de bevolking)
- Joden (niet bekend hoeveel procent)
- Brazilianen (niet bekend hoeveel procent)
- Gemengde afkomst (ongeveer 13 procent van de bevolking)
- Onbekende afkomst (ongeveer 4 procent van de bevolking)
Kolonisatie van Afrika, Azië en Amerika
West-Europese machten waren in de 15e eeuw al bezig om alles wat ze konden inpikken in Afrika, Azië en Amerika, in te nemen. Zij stichten eerst vooral handelsnederzettingen en Portugal en Spanje waren vooral de landen die zich daar heel erg veel mee bezighielden. Toen de beide landen daar strijd over kregen werd bepaald dat alles wat ten westen van de archipel Kaapverdië lag naar Spanje ging en alles ten oosten daarvan naar Portugal. In het verdrag van Tordesilas werd later echter besloten dat die lijn toch anders moest gaan liggen en Brazilië (dat toen nog niet was ontdekt overigens) werd van Brazilië. Om die reden spreekt men in Brazilië dus ook nog steeds Portugees. Vanaf de 16e eeuw gingen ook Engeland, de Republiek der Nederlanden en Frankrijk op pad om handel te drijven in verre oorden en stichtten zij daar handelsposten. Dat dit ten koste ging van de oorspronkelijke bevolking moge duidelijk zijn. Al hun natuurlijk grondstoffen als specerijen, goud en zilver werden naar Europa vervoerd, terwijl de landen in de west bleven zitten met dodelijke ziekten die de Europeanen naar de west brachten en mochten ze hun eigen culturele erfgoed niet meer uitoefenen. Deze politiek leidde uiteindelijk tot:
- De dood van miljoenen Indianen
- De deportatie van hele stammen Afrikanen die tot slaven werden geknecht
- De vernietiging van oude en inheemse culturen
De slavernij: 15 miljoen slaven worden in 3 eeuwen over de Atlantische Oceaan getransporteerd
Van de 16e tot de 19e eeuw werden zo’n 15 miljoen Afrikaanse mannen en vrouwen uit diverse Afrikaanse landen gevangen genomen en als slaaf ingezet. Zij moesten daarvoor de Atlantische Oceaan over en velen van hen overleefden die reis alleen al niet. Zo’n 15 procent van hen overleefde de erbarmelijke reis niet. Het feit dat de slaven op de plantages daarna heel hard moesten werken, weinig eten kregen en er veel ziekten heersten (ook Europese ziekten waartegen deze Afrikaanse mensen niet bestand waren) zorgde voor een hoge sterfte.
Waar werden slaven ingezet in die periode?
- Afrikaanse slaven werden ingezet op tabaksplantages in de Verenigde Staten
- De Engelsen, Nederlanders en Fransen zetten hun slaven in op de suikerrietplantages in het Caribische Gebied en Suriname. De West Indische-Compagnie van Nederland had overigens zo’n 550.000 slaven die ze uitbuitte. Dit was ongeveer 5 procent van alle slaven die door de landen werden ingezet.
Wanneer werd Suriname een kolonie van Nederland?
In 1621 werd Suriname wat ze toen een octrooigebied noemden van de West Indische Compagnie. Daardoor werd de landbouw helemaal overgenomen door de WIC en ontstonden er grote suikerrietplantages die werden bewerkt door de aangevoerde slaven. Toen andere landen zagen dat Nederland erg succesvol was met die formule (het leverde veel geld op, maar de inheemse bevolking en de slaven hadden natuurlijk helemaal geen leven) kwamen ook al snel andere Europese kolonisten naar het eiland. Tot 1667 waren het de Engelsen die de macht over Suriname hadden. Daarna kreeg Nederland het. In ruil daarvoor moest ze Nieuw-Nederland (wat later New York werd) inleveren.
Handelsposten langs de rivieren in Suriname
Langs de rivieren ontstonden door de kolonisatie heel veel handelsposten. Wel bleek dat weinig westerlingen bestand waren tegen de hitte, de omstandigheden en de ziekten van het land. Velen van hen vonden dan ook zelf de dood. De lokale bevolking was verder niet zo content met de diefstal van hun eigen grondstoffen en vielen de handelsposten regelmatig aan. Toch bleef het aantal plantages in handen van westerlingen in Suriname groeien omdat het veel geldelijk gewin opleverde.
De marrons of bosnegers zijn gevluchte slaven
In de 18e eeuw hadden steeds meer landen plantages in Suriname. West-Afrikaanse slaven werden nog altijd ingezet om het werk op die plantages te doen, maar hun levensomstandigheden waren erbarmelijk. Daarom probeerden heel veel van hen te vluchten. De meesten moesten dat met de dood bekopen, maar er waren er ook die het wel lukte. Zij gingen in het oerwoud wonen. Deze marrons of bosnegers wonen daar veelal nog steeds. Overigens probeerden de gevluchte marrons in de 18e eeuw ook de andere slaven te bevrijden en daarom overvielen ze de plantages regelmatig.
De autochtone indianen van Suriname woonden altijd diep in het oerwoud
Datzelfde oerwoud van Suriname bood overigens ook plaats aan de oorspronkelijke indianen van het land. Zij werden door alle kolonisten verdreven, maar diep in het oerwoud wisten zij veel van hun authenticiteit te bewaren.