Terroristen: hun geloof en terreur
Terrorisme, wie kent het woord niet? De grote vraag is echter wat terrorisme betekent. Hier bestaat veel onduidelijkheid over, met name voor de gewone mens, omdat het fenomeen zo breed is en verschillende facetten kent. Wat is terrorisme, waarom bestaat het en wat willen terroristen duidelijk maken? Louise Richardson is diegene die met haar boek What Terrorist Wants: Understanding the Enemy, Containing the Threat (2006) antwoorden op dit soort vragen geeft.
Terrorisme, wie kent het woord niet? Men wordt vrijwel dagelijks geconfronteerd met het fenomeen wanneer de televisie wordt aangezet, de krant wordt opengeslagen of het internet wordt doorzocht. Bij velen staan de verschrikkelijke beelden van de aanslagen van 11 september 2001 in New York, van Madrid of London nog altijd in het netvlies gebrand. Daarnaast speelt de filmindustrie in op dit soort gebeurtenissen door films als Hamas Behind The Mask (2005) of Paradise Now (2005) te produceren.
Dit is natuurlijk slechts een aantal incidenten wat zich in de wereld heeft plaatsgevonden. Echter de laatste decennia is er sprake van zoveel gepleegde bomaanslagen, zelfmoordaanslagen, terreuracties en terreurdreigingen dat het lijkt alsof het een trend is die steeds meer in populariteit groeit. Bovendien is het Islamitisch radicalisme en het daarbij bijhorend religieus terrorisme en de dreiging ervan iets waar steeds meer aandacht aan wordt besteed door zowel de regering als de media. De grote vraag is echter wat terrorisme betekent. Hier bestaat veel onduidelijkheid over, met name voor de gewone mens, omdat het fenomeen zo breed is en verschillende facetten kent. Bovendien is er onduidelijkheid over wie de terrorist is. Is de terrorist diegene die de aanslag uitvoert of juist de organisatie die erachter zit, en is die terrorist slechts een pion in het veroorzaken van angst, dood en verderf? En hoe zit het met de zelfmoordterroristen die hun terreuracties aan de hand van hun geloof rechtvaardigen? Kort gezegd: wat is terrorisme, waarom bestaat het en wat willen terroristen duidelijk maken?
Louise Richardson is diegene die met haar boek What Terrorist Wants: Understanding the Enemy, Containing the Threat (2006) antwoorden op dit soort vragen geeft. Het is overigens niet zo heel vreemd dat zij dit boek heeft geschreven. Zij heeft als geen ander terrorisme van dichtbij ervaren. Als katholieke in Ierland, ten tijde van de IRA, groeide ze op in een omgeving waar terrorisme welbekend en geaccepteerd was. Al van kinds af aan werd op school de haat gevoed voor Engeland en als haar moeder haar niet had opgesloten in haar kamer, was ze op veertienjarige leeftijd naar Noord-Ierland vertrokken om mee te lopen in de protest optocht, hetgeen nu Bloody Sunday wordt genoemd.
Richardsons boek heeft betrekking op het fenomeen terrorisme in zijn geheel waarbij gebruik is gemaakt van een vergelijkbare en analytische benadering. Het eerste deel van het boek, dat The Terrorists heet, beslaat vijf hoofdstukken waarin wordt gekeken naar de oorsprong van terrorisme, de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen en welke motieven bestaan om terreuracties uit te voeren. Het tweede deel van het boek, dat The Counterterrorists heet, bevat drie hoofdstukken en heeft betrekking op de veranderingen die hebben plaatsgevonden na elf september 2001. Ook beredeneert Richardson hierin waarom zij denkt dat de oorlog tegen terrorisme niet kan worden gewonnen en geeft zij advies over hoe men met de situatie dient om te gaan. Dit artikel is gebaseerd op het eerste deel van dit boek. Wat voor rol speelt religie in haar ogen binnen terroristische bewegingen, is religie de hoofdoorzaak van terroristische aanslagen te noemen en leidt het geloof mensen er daadwerkelijk toe om aan zelfmoordterrorisme te doen?
Het fenomeen terrorisme
Richardson begint haar boek met hetgeen waar zojuist al in de inleiding naar werd refereert: ‘Like pornography, we know terrorism when we see it. Or do we?’ (Richardson 2006: 3). We kennen allemaal het woord, alleen niet de exacte inhoud ervan. De reden hiervan is volgens Richardson dat tegenwoordig alles wat als ongewenst wordt beschouwt terrorisme wordt genoemd. Je zou het een soort label kunnen noemen die ergens op kan worden geplakt. Terrorisme is bovendien op zichzelf een ongewenst woord voor mensen. De definitie die Richardson geeft voor terrorisme is het opzettelijk plegen van geweld of gewelddaden tegen burgers om politieke doeleinden. Tevens geeft zij zeven cruciale kenmerken van terrorisme: een terroristische actie is politiek geïnspireerd, de terroristische actie bevat geweld of dreiging daarvan, het doel van een terroristische actie is het overbrengen van een boodschap, er is sprake van een daad en slachtoffer, terrorisme is het middel van groepen mensen, slachtoffers van terroristisch geweld en de boodschap van terroristen is niet hetzelfde, en burgers zijn opzettelijk het doel van terroristen. Als een vorm van terrorisme één van deze zeven kenmerken niet bevat is het geen terrorisme te noemen, althans volgens Richardson.
Richardson geeft haar eigen definitie van terrorisme, maar benadrukt wel dat vandaag de dag terrorisme voornamelijk wordt gedefinieerd als radicaal Islamitisch fundamentalisme. Dit terrorisme wordt afgeschilderd als een nieuwe vorm. Volgens Richardson is dit allesbehalve. Zowel terrorisme als de combinatie van religie en geweld geen nieuw verschijnsel. Terrorisme kent een lange voorgeschiedenis. Richardson geeft hiervoor een aantal voorbeelden waaronder de Assassins uit de Middeleeuwen. Ook zij kenden, net zoals vandaag binnen het Islamitisch fundamentalisme, een cultuur van martelaarschap. Het waren fanatieke Shia Moslims die actief waren in het Midden Oosten. Assassins waren moordenaars die slechts één doel voor ogen hadden, namelijk de Islam als enige religie vestigen. Echter niet alleen binnen de Islam heeft terrorisme plaatsgevonden. Richardson benadrukt dan ook dat door de geschiedenis heen terrorisme door verschillende religieuze groepen is uitgevoerd, maar ook door atheïsten.
De terroristen
Een vooroordeel dat Richardson uit de weg wilt ruimen is dat terroristen immoreel, irrationeel en dus gek zijn. De acties die terroristen uitvoeren zijn weloverwogen en dus allesbehalve spontaan. Een terroristische actie is voor terroristen dé manier om hun doel te bereiken. De reden waarom terroristen dan ook vaak kiezen voor zelfmoordterrorisme als methode is het feit dat het succesvol en effectief is: er wordt veel schade aangebracht en het is in financieel opzicht goedkoop. Zij geloven dat terrorisme de enige oplossing is, omdat in hun ogen geen andere strategie om handen ligt, en daarom rechtvaardigen zij hun acties op basis van morele gronden. Bovendien zien terroristen zich niet als daders zoals wij dat doen. Terroristen beschouwen zich juist als slachtoffer en zien tegenpartij, de groep of cultuur waar zij terreur op uit oefenen, als de daders.
Terroristen zijn natuurlijk terroristen vanwege hun terreuracties, maar bovenal individuen waarvan men niet verwacht dat deze in staat zijn om gewelddadig te zijn. Zoals hierboven genoemd zien terroristen geen andere mogelijke strategie dan terrorisme die zij kunnen toepassen om hun doelen te bereiken. Waarom en hoe komt dat zo? Volgens Richardson zijn de redenen hiervoor binnen vier verschillende levels te vinden, namelijk de individuele terrorist, de terroristische organisatie, de samenleving met haar sociale en economische factoren en de transnationale level waaronder religie valt. In het volgend hoofdstuk zal ik mij richten op de transnationale level.
Religie en geweld
De combinatie van religie en geweld is niet nieuw. Echter vandaag de dag denkt men de oorzaak van terrorisme te vinden bij religie aangezien men het radicaal Islamitisch fundamentalisme als synoniem ziet voor terrorisme. Richardson is dan ook van mening dan dit te simplificeert is. Aan de ene kant is het zo dat er de laatste decennia sprake is van een groei in terroristische groepen met religieuze motieven, en dan met name binnen de Islamitische sferen. Anderzijds is het een feit dat de Islam als religie zijnde niet overal ter wereld precies hetzelfde wordt aangehangen of gehanteerd. Er wonen Moslims over de gehele wereld en ieder interpreteert op zijn of haar eigen manier dit geloof.
Religieuze terroristische groepen bestaan en worden zo genoemd, omdat de leden van deze groepen hun terreuracties rechtvaardigen op basis van hun geloof. Zij zien het als hun morele plicht om een boodschap aan de vijand over te brengen en om zichzelf en hun volk te verdedigen. Dit soort terroristische groepen zijn dan ook onvoorspelbaar in hun gedrag. Wanneer hun God goedkeuring geeft komen ze in actie. Echter alle religieuze terroristische groepen zijn niet allemaal hetzelfde, omdat religie verschillende rollen kan spelen binnen dit soort groepen. Religie kan in relatie staan tot de etnische identiteit, de samenwerking, de ideologie of het doel van de groep. Richardson benadrukt bovendien dat ondanks dat religieuze terroristische groepen hun acties rechtvaardigen op religieuze gronden, ook politieke motieven een rol spelen en dat religieuze en politieke motieven veelal met elkaar verstrengeld zijn. Zeker voor de radicaal Islamitische fundamentalisten is dit niet vreemd, aangezien religie en politiek binnen de Islam onafscheidelijk behoren te zijn.
Niettemin is religie een sterke factor in het stimuleren van terrorisme. Het geloof zorgt ervoor dat terroristen zich identificeren met anderen die net zoals hen lijden. Ze trekken zich het leed van de ander op de wereld alsmede van zichzelf sterk aan en dus stimuleert het de functie van terrorisme over de grenzen heen. Mede door de fundamentele noties van goed en kwaad, zoals die staan voorgeschreven in een religie, kan het ertoe leiden dat leden van een terroristische groep de wereld zwart en wit gaan zien. Religie is daarom een krachtige factor die individuen kan aansporen tot geweld.
Daarentegen is volgens Richardson religie niet de hoofdoorzaak van terrorisme te noemen, omdat religie alleen niet hiertoe kan leiden. Het zijn ook de politieke doeleinden die een rol spelen en de economische en sociale omstandigheden die ertoe leiden om over te gaan op bepaalde methoden die daadwerkelijk effect of verandering als resultaat kunnen hebben. Richardson benadrukt dan ook dat het een combinatie van alle factoren is: ‘Religion interacts with social, economic and political factors and contributes to the creation of a culture of violence’ (Richardson 2006: 68).
Terroristische acties uitgevoerd door religieuze terroristische groepen en de achterliggende motieven zijn zojuist belicht. Echter hoe zit het met de zelfmoordterroristen? Een bomaanslag plegen of jezelf opblazen en daardoor jezelf maar ook anderen dood te laten gaan, daar zit een wezenlijk verschil in. Hoe kan het dat individuen in staat zijn tot zulke acties? Ook dit gegeven is dubbel, aangezien enerzijds zelfmoord binnen de Islam verboden wordt en anderzijds er sprake is van het martelaarschap. Juist dit martelaarschap, de vrijwillige deelname, staat in relatie tot religie. Er is een bepaalde ideologie aan verbonden, namelijk dat door te vechten voor de Islam men martelaar kan worden en een plek krijgt toegewezen in de hemel. De zelfmoordactie is dan ook op individuele basis, echter de weg ernaartoe wordt geleidt door de terroristische organisatie. Als iemand zich eenmaal heeft aangemeld om te dienen als zelfmoordterrorist wordt diegene verder geïndoctrineerd door de terroristische groep.
Iets anders wat meespeelt bij deze ideologie is één van Richards zogenaamde 3 R’s, hetgeen staat voor revenge, renown, reaction. De middelste, roem, is wat de zelfmoordterroristen geloven te krijgen. Vanuit de terroristische groep wordt het idee gevoed dat wanneer men zichzelf opoppert, hiermee een gereserveerde plek binnen het paradijs kan worden verkregen, alsmede hun familie. Maar ook geloven zij dat ze op deze manier respect krijgen. Na hun dood zullen ze worden herdacht door de gemeenschap op aarde en men zal trots zijn op de gepleegde daad. Dit fenomeen, zelfmoordterrorisme, moet daarom ook niet vreemd in de oren klinken volgens Richardson. Zoals men vroeger stierf voor het vaderland, namens het nationalisme, zo blazen Islamitische fundamentalisten zich op in de naam van Allah.
In eerste opzicht lijken verschillende terroristische bewegingen als bijvoorbeeld Al Qaeda en de IRA niet op elkaar en lijkt het alsof iedere beweging zijn eigen kenmerken heeft. Maar Louise Richardson laat met haar boek wel degelijk zien dat er grote overeenkomsten zijn. In het boek wordt gekeken naar het fenomeen terrorisme, zoals dat vroeger bestond en vandaag bestaat. Terroristen willen slechts drie dingen en dat is wraak, roem en reactie. Wraak om het leed van henzelf of dat van anderen waarmee zij zich identificeren te rechtvaardigen, reactie om door middel van een terreuractie een bepaalde boodschap over te brengen en roem om voor altijd te worden herdacht en gerespecteerd voor, de in hun ogen, goede gepleegde daden.
Dit artikel heeft zich meer gericht op de visie van Richardson op de relatie tussen religie en geweld. Volgens Richardson worden terroristische groepen of gepleegde aangeslagen te snel als religieus bestempeld. Zij beschouwt religie niet als de hoofdoorzaak, maar als één van de factoren die individuen kan aansporen tot geweld. Leiders van religieuze terroristische bewegingen rechtvaardigen hun acties op grond van hun geloof, maar volgens Richardson spelen politieke redenen ook een rol. Richardson laat blijken dat op gebied van zelfmoordterrorisme religie slechts een zeer sterke factor is en niet de nummer één oorzaak. Ook hier weer lijkt het een samensmelting van factoren, namelijk de ideologie van het martelaarschap, de roem die verkregen kan worden en de terroristische organisatie die hierop inspeelt.
Richards’ benadering is simpel en duidelijk, alsmede haar beredenering. Door vele voorbeelden te gebruiken en vergelijkingen te maken zie je dat voor terrorisme weinig nodig is, namelijk een ontevreden individu, een bepaalde groep en een legitimerende ideologie. Het is een opeenstapeling van gevoelens, geloven, ideeën en omstandigheden die mensen ertoe dwingen om geweld als enige oplossing voor hun problemen of als methode voor hun doeleinden te zien.