Ontwikkelingstudies: het begrijpen van ongelijkheid

Ontwikkelingstudies: het begrijpen van ongelijkheid Ontwikkelingsstudies is een relatief nieuwe discipline in de maatschappij en gedragswetenschappen. Haar opkomst heeft vooral te maken met de steeds maar toenemende ongelijkheid die de wereldbevolking splitst in een rijker gedeelte waar welvaart en welzijn als vanzelfsprekend worden geacht en een armer gedeelte met structurele ellende en narigheid. Het nivelleren van deze ongelijkheid wordt steeds vaker gezien als de morele plicht van de ontwikkelde landen, en ontwikkelingsinitiatieven en programma’s worden steeds omvattender en specifieker. Deze nieuwe instituties vroegen om academische kennis en dit heeft zich vertaald naar het ontstaan en groei van de discipline. Hoe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden is een vraag die essentieel is bij het begrijpen van de moderne wereldproblematiek. Diegene die zich een wereldburger wilt noemen kan er bijna niet onderuit om deze basiskennis paraat te hebben.

‘Ontwikkeling’ volgens drie theorieën

De bespreking van ontwikkelingsprocessen zal zo duidelijk mogelijk gedaan worden, het is namelijk niet héél moeilijk om ontwikkelingsverschillen op basisniveau te verklaren. Een toelichting op de drie basisconcepten van ontwikkelingsstudies is al voldoende voor een kennisniveau waarmee de wereldwijde ongelijkheid iets beter begrepen kan worden. Deze drie concepten moeten eigenlijk als theorieën worden aangeduid, maar deze benaming doet vermoeden dat het, logischerwijs, theorieën zijn; dit zijn ze echter in strikte zin niet. Het komt wel vaker voor dat bepaalde concepten of ideeën onterecht als theorieën aangeduid worden. Dit heeft vaak te maken met een gebrek aan een term die wél goed past. Een theorie is een verklaring voor een probleem of een uitleg van waarom is iets zoals het is, wat vervolgens proefondervindelijk ontkracht of bevestigd moet worden. Echter, onderstaande gedachtes zijn voorbeelden van ideeën die daar eigenlijk een stapje boven staan: ze bestaan zelf uit meerdere theorieën en hebben ruimte voor verschillende interpretaties van de overkoepelende gedachtestroming. Zodoende kan geen van de drie onomstotelijk bevestigd worden als dé werkelijkheid. Daarentegen is men is het erover eens dat elk van de drie onderstaande verklaringen voor ontwikkeling toepasbaar is op de werkelijkheid. De mate van toepasbaarheid is afhankelijk van de plaats, tijd en omstandigheden van het onderzochte ontwikkelingsproces.

De vijf stadia van ontwikkeling

Een van de eerste gedachtegronden betreffende ontwikkeling en ontwikkelingsprocessen komt van de Amerikaanse econoom Rostow die in het jaar 1960 zijn ‘five stages of growth’- theorie bedacht. Deze baanbrekende redevoering bracht voor het eerst een concreet beeld van ontwikkeling en ontwikkelingsprocessen naar voren. De jaren na de tweede wereldoorlog, ook wel de wederopbouw genoemd, stonden natuurlijk voor een zeer groot deel in het teken van ontwikkeling, echter toen juist met betrekking op de westerse maatschappijen. Ontwikkelingsvraagstukken begonnen toen steeds meer vorm te krijgen en dus de vraag naar oplossingen was groter dan ooit. Rostow kwam deze vraag tegemoet en ontleedde het ontwikkelingsproces tot een concreet en helder ‘’vijf-stappen plan’’.

Het idee hier is dat de ontwikkeling van landen een opvolging is van vijf stadia, waarbij elk volgend stadium een meer ontwikkelde maatschappij representeert dan de voorganger. Beginnend bij de traditionele maatschappij, waarin een land beschikt over zeer basale vormen van technologie en de samenleving als statisch, of immobiel, gekenmerkt kan worden. Dit is dus de startpositie van ieder land. Zodra deze maatschappij bijvoorbeeld geïntensiveerde vormen van agricultuur gaat gebruiken of in het algemeen beter hun grondstoffen en kansen kunnen exploiteren is de stap gezet naar de optimalisatiemaatschappij. Dit is een maatschappij waarbij geprobeerd wordt de aanwezige omstandigheden zoals hulpbronnen, kennis en bedrijvigheid in dat land te optimaliseren. Commerciële exploitatie wordt gezien als kernbegrip bij het optimaliseren van de omstandigheden. Als dit optimalisatieproces uiteindelijk gaat resulteren in een goede infrastructuur en er gesproken kan worden van een landelijke bovenlaag die de elite vormt heeft het optimalisatieproces haar hoogtepunt bereikt. Loskoppeling van de situatie zoals men die gewend was vormt de volgende stap: het land gaat in een groeispurt die aangewakkerd wordt door toenemende industriële productie en werkgelegenheid. Uiteindelijk zal het nodig zijn deze groei te stabiliseren, onhoudbare groei kan desastreus zijn. Een stabilisatiemaatschappij is het volgende stadium en wordt gekenmerkt door het toenemende aandacht voor sociale, politieke en maatschappelijke instituties die niet direct gerelateerd zijn aan groei maar juist met welzijn. Dit zal uiteindelijk uitmonden in het laatste stadium, waarin economische groei equivalent staat aan groei in welzijn en verbeterde levensomstandigheden. Het pad naar de consumptiemaatschappij is zodoende voltooid: massaconsumptie & massaproductie is bereikt. Vervolgens kunnen er voordeel posities van het land op internationaal niveau geëxploiteerd worden.

Afhankelijkheidstheorie

Een andere theorie betreffende ontwikkeling gaat over de tijden van kolonisatie en de daarop volgende dekolonisatie. Een van de meest ingrijpende periodes in de wereldgeschiedenis is uiteraard het koloniale tijdperk. Hierin probeerden imperialistische staten zo veel mogelijk hun eigen ontwikkeling te bevorderden door middel van het koloniseren en exploiteren van traditionele maatschappijen. In de periode dat een traditionele maatschappij als kolonie fungeerde heeft het moederland bepaalde implementaties in het land aangebracht die ervoor zorgden dat de aanwezige gunstige omstandigheden optimaal konden worden benut. De gedachte destijds was tweezijdig; koloniseren bracht economische groei met zich mee, maar tevens was de verspreiding van ‘beschaving’ een van de motivaties. Traditionele maatschappijen werden gezien als ‘wild’ en kolonisatie was een manier om de inferieure samenlevingen beschaving en verlichting te brengen. In de jaren na 1965 was er een grote druk op de landen die nog kolonies hadden om ze zo snel mogelijk terug te geven aan de oorspronkelijke bewoners. Mede aangewakkerd door nationalistische gevoelens bij de kolonies en de druk van Amerika op de Europese staten is er uiteindelijk schoorvoetend ingestemd met onafhankelijkheid. De bevolking van de oude koloniën wilde zelfstandigheid en autonomie, zelf verantwoordelijk zijn over hun grondgebied. Zodoende kwamen de kolonies op eigen benen te staan.

Je hoeft niet geleerd te zijn om te beseffen dat vrijwel alle kolonies die sindsdien zelfstandig zijn minder welvarend en ontwikkeld zijn dan de ontwikkelde landen. De afhankelijkheidstheorie ziet deze link en legt er een duidelijke causaliteit tussen, het kolonisatieproces heeft zodanige implicaties gehad op de kolonies dat zij altijd afhankelijk zullen blijven van andere landen. Zij zullen in verhouding tot de moederlanden altijd onderontwikkeld blijven. De reden hiervoor zijn de eerder genoemde implementaties van het moederland op de kolonie die exploitatie van het land mogelijk maakte. Voorbeelden hiervan zijn het opzetten van infrastructuren waarmee het snelst en goedkoopst grondstoffen naar het moederland konden worden vervoerd, implementeren van regels en wetgeving in de maatschappij of de herindeling van grondgebied waarbij bestaande instituties genegeerd worden. Dit soort maatregelen zorgde voor een ontwrichtte maatschappij, men kon niet meer leven zoals traditioneel gedaan werd. Ontwikkeling wordt hier dus gehinderd door de kunstmatige omstandigheden; overblijfselen uit het verleden tasten de van oorsprong aanwezige gunstige omstandigheden van een land aan. De afhankelijkheidstheorie stelt dat de kansen en mogelijkheden van een ontwikkelingsmaatschappij om zich te ontwikkelen voor goed zijn weggenomen door de ex-imperiale grootmachten.

Neoliberalisme

Rond de eeuwwisseling kwam de laatste theorie betreffende ontwikkelingspraktijken meer naar voren. In de periode van ongeveer 1995 tot 2005 werden ontwikkelingsprogramma’s en praktijken hoofdzakelijk vormgegeven door neoliberale ideeën. Er wordt gesteld door academici dat de huidige gedachtegronden nog steeds gedeeltelijk gevormd worden conform deze theorie, al zegt men ook dat het ‘informatietijdperk’ waarin wij ons bevinden een verscheidenheid aan praktijken en theorieën met zich mee brengt. De gedachte en werking van het neoliberalisme is duidelijk herkenbaar, net zoals het afnemende gebruik ervan in ontwikkelingsplannen en beleid. Het neoliberalisme kan misschien wel het minst van de drie gezien worden als theorie omdat het niet alleen een begrip is wat gebruikt bij ontwikkelingsstudies maar een veel bredere betekenis heeft en in vrijwel alle disciplines gebruikt wordt.

Neoliberalisme omvat het streven naar een zo vrij mogelijke markt, een kleine overheid en een grote macht van multinationale ondernemingen en instituties. Ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt als men de markt zijn werk laat doen en de overheid zich zo min mogelijk bemoeit met de economie. Aandacht moet gericht zijn op het faciliteren van groei en ontwikkeling door middel van het optimaliseren van infrastructuur, onderwijs en internationale (handels)afspraken. Vervolgens moet het aantrekkelijk worden voor bedrijven of instituties om te vertrekken naar ontwikkelingslanden om daar te nestelen en daar werkgelegenheid en economische groei te organiseren.

Optimalisatie: het benutten van kansen en het creëren van mogelijkheden

Merk op dat er een kernbegrip is wat bij elk van de drie bovenstaande gedachtegronden expliciet naar boven komt. Optimalisatie en optimalisatieprocessen kunnen gezien worden als directe aanleiding tot de ontwikkeling van een land. De optimalisatiemaatschappij is het stadium van Rostows stappenplan die een ongekende groeisprint mogelijk zou moeten maken. Bij de afhankelijkheidstheorie is het juist het geval dat optimalisatieprocessen door het moederland ingezet zijn. De kansen en mogelijkheden van de traditionele maatschappij werden hun ontnomen. Om dit op te lossen moeten er eerst infrastructurele en sociaal-maatschappelijke veranderingen plaatsvinden. Het neoliberalisme vraagt van landen om de maatschappij en de regelgeving zodanig te optimaliseren dat marktwerking ongehinderd haar werk kan doen en vanzelf voor ontwikkeling zal zorgen. Al is het bij het laatste geval het hoofddoel een zo vrij mogelijke markt, de gedachte is daar wél dat kansen en mogelijkheden vanzelf naar boven komen mocht de markt voldoende vrij zijn. Volgens deze redevoering is er dus een extra stap noodzakelijk

Kritiek

Uiteraard is er ook nog kritiek op deze gedachtegronden. Een van de meest gehoorde kritiekpunten op Rostows plan is het feit dat het uitgaat van één bepaalde startpositie, één einddoel en slechts één pad schetst van hoe er ontwikkeld kan worden. Het is namelijk zo dat bepaalde landen en regio’s zodanig verschillend zijn van elkaar dat het eigenlijk noodzakelijk is om uit te gaan van meerdere ontwikkelingspaden. Tevens is een consumptiemaatschappij als ultieme maatschappij enigszins achterhaald, het volgende stadium kan namelijk al bepaald worden. Al wordt het bestaan van de huidige informatiemaatschappij nog niet door iedereen omarmt. De afhankelijkheidstheorie heeft als minpunt dat het, vanzelfsprekend, totaal niet van toepassing is bij landen die geen koloniaal verleden hebben. Deze theorie is vrijwel nutteloos als je ontwikkelingsachterstanden wil bepalen van landen die nooit aangetast zijn door imperiale staten of interventies van buiten. Sterker nog, de schrijnende onmacht van de theorie in die gevallen zorgt ervoor dat de afhankelijkheidstheorie slechts een aanvulling zal kunnen zijn op een andere theorie. Het voornaamste kritiekpunt op het neoliberalisme omvat het feit praktijken als uitbuiting en exploitatie op de loer liggen zodra de vrije markt volledige macht heeft. Er wordt gedacht dat er dan omstandigheden zich voor gaan doen die vergelijkbaar zijn met de situatie zoals beschreven bij de afhankelijkheidstheorie.
© 2014 - 2024 Jfzoo, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Armoede in de verzorgingsstaatVoedselbanken in Rotterdam, huisuitzettingen door huurschuld en alleenstaande moeders die het schoolgeld van hun kind ni…
Handelsbelemmeringen maken steun aan Afrikaanse landen nodigHandelsbelemmeringen maken steun aan Afrikaanse landen nodigAfrika blijft met gigantische problemen kampen. Historisch, geografisch en tribaal gezien is dat allemaal duidbaar. De w…

Angola, land in opkomstLanden in Afrika, waaronder Angola, worden vaak geassocieerd met armoede. Een beeld van krottenwijken, bedelaars en onde…
De vele dimensies van armoedeDe vele dimensies van armoedeHet mondiale armoedeprobleem staat nog steeds op een van de eerste plekken in de internationale ontwikkelingsagenda. Een…
Bronnen en referenties
  • C. Vegelin (2013) International Development Studies: Theories on development. UvA, Amsterdam
  • Kingsbury, D. et al (2012) International Development issues and challenges. New York: Palgrave Macmillan.
Jfzoo (4 artikelen)
Gepubliceerd: 11-11-2014
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Internationaal
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.